Hoe word je een buitenbeentje (of bitch)? Een conferentie van de Rietveld Academie
Hoe word je een minderheid, en waarom is dat van belang? De Gerrit Rietveld Academie organiseerde voor haar studenten van 8 t/m 12 maart een conferentie met als thema ‘becoming minority’. METROPOLIS M liep een dagje mee.
Becoming Minority is een concept dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw uit de koker van de Franse filosofen Félix Guattari en Gilles Deleuze rolde. Zware theoretische kost, die invloedrijk was in praktisch iedere kunstdiscipline, maar tevens berucht om haar algemene en dus multi-interpretabele bewoording. Hoe zat het ook al weer?
In het werk dat Guattari en Deleuze samen schreven (zoals L’Anti-Oedipe uit 1972 en Mille Plateaux uit 1980) zetten ze zich af tegen modernistische ideeën van eenheid, hiërarchie en een vaststaande identiteit. Volgens hen bestaat het leven vooral uit verschil en constante verandering. Zij destilleerden daaruit de volgende (ogenschijnlijk) praktische aanbeveling: wil een mens zijn mogelijkheden volledig benutten, dan moet het erkennen dat leven en identiteit constant veranderen en er naar streven in zijn leven zo veel mogelijk te worden.
En voor het verlangen iets anders te worden ben je volgens het programmablad van de conferentie bij de aankomend kunstenaars van de Rietveld Academie aan het goede adres: de academie wordt ook wel ’the dressing up Academy’ genoemd. Maar waarom opeens weer aandacht voor de dertig jaar oude deleuziaanse term? ‘Omdat onze maatschappij aan de ene kant een zeer negatieve en gevaarlijk populistische obsessie met immigranten en nieuwkomers kent, en aan de andere kant een neo-liberale “marketing van marginals”’, aldus de programma-inleiding.
Het Studium Generale van de academie deed een greep uit de doos met minderheden en gaf een week lang iedere dag van de week een thema, onder andere ‘Becoming Niet Normaal’, ‘Becoming Animal’, ‘Black Power’ en ‘Becoming Bitch/Becoming outcast’. De praktische voorbereiding was in handen van tweedejaars studenten, gevormd tot onderzoeksgroepen.
Op de donderdag was ondergetekende present. De eerste lezing in het dagprogramma van ‘Becoming Bitch/Becoming outcast’ trok een flink lokaal vol studenten. De Duitse filosoof Marcus Steinweg, die naast zijn filosofische werk ook samenwerkt met Thomas Hirschorn, slalomde schijnbaar associatief door de ideeën van Deleuze, Lacan en zijn eigen, licht afwijkende begripsbepalingen. Helaas bleef hij dicht bij de reeds bekende ideeën van Deleuze en door een gebrek aan visuele middelen (een stilstaand beeld van zijn aankondiging) of een heldere structuur van zijn betoog bleef van zijn eigen inbreng vooral het idee van een groot verwantschap tussen kunstenaars en filosofen hangen: beiden verlaten volgens hem de schijnbaar bekende realiteit om het chaotische en onbekende te omarmen, beiden scheppen liever hun eigen wereld dan aan te sluiten bij het bestaande. Een deel van de aanwezige studenten bewees deze stelling ter plekke door de voor hen verplichte lezing te negeren en er lustig op los te schetsen. Een enkele vraag en een begrijpelijke aanvechting (‘Als ik iets maak reageer ik altijd op de kunstgeschiedenis’) waren de magere reacties van het lokaal vol studenten.
Als last-minute vervanging voor de theoreticus Peter Weibel verzorgde de Zwitserse Christian Hübler de tweede lezing. Als lid van het kunstenaarscollectief Knowbotic Research presenteerde hij enkele werken, die het concept van Guattari en Deleuze tot een uiterste doorvoerden, namelijk de wens helemaal niemand te worden. Bijvoorbeeld in het even simpele als poëtische project McGhillie, waarin een camouflagepak ergens wordt verborgen en op aanvraag kan worden geleend. Eenmaal in het pak wordt iemand volstrekt onherkenbaar en kan die persoon door een stad slenteren, op zoek naar plekken voor iemand die er eigenlijk helemaal niet wil zijn, of in de woorden van Hübler, ‘zoals mist door de stad wil glijden’.
Ook de laatste spreker van het dagprogramma, de Duitse professor Hannah Seitz, richtte zich op de buitenbeentjes: ze las voor over en toonde fragmenten van de documentaire over Bitte liebt Österreich, een installatie van Christoph Schlingensief. Op het chique operaplein in Wenen plaatste hij een Big Brother-achtig huis met daarin asielzoekers, die het publiek buiten op het plein kon wegstemmen. Het sociaal getinte werk moest haar weinig opzienbarende boodschap onderschrijven dat kunst wel degelijk een sociale factor kan zijn in een maatschappij: ‘In art we can encounter the lost spirit of the social.’ De discussie die volgde onder de kleine groep studenten die ook naar de derde lezing kwam ging hoofdzakelijk over het werk van Schlingensief, eigenlijk zonder dat daarin de ideeën van de professor werden meegenomen.
Hoewel de lezingen zeker in verband waren te brengen met het thema, klonk er niet de maatschappelijke urgentie in die het programma aan ‘becoming minority’ toedicht. De bijdrages waren niet bijzonder schokkend of scherp. Het onderdeel ‘becoming bitch’ had iets origineels kunnen opleveren, maar kreeg slechts de ludieke vorm van een slide-show van het werk van de Gorilla Girls en een seizoen van het onvolprezen Absolutely Fabulous.
Luuk Heezen