metropolis m

Alon Levin ‘Beautiful Things’, 2013 Stof en hout (125 cm omtrek, 225 cm hoogte) courtesy de kunstenaar en Ambach & Rice, Los Angeles
Alon Levin ‘Beautiful Things’, 2013 Stof en hout (125 cm omtrek, 225 cm hoogte) courtesy de kunstenaar en Ambach & Rice, Los Angeles

Angst, macht en wantrouwen heersen in de tentoonstelling Shapeshifting in Castrum Peregrini in Amsterdam.

Shapeshifting, een tentoonstelling van curatoren Danila Cahen en Maria Barnas, vormt de duistere pendant van de manifestatie My Friend. My Enemy. My Society. over de betekenis van vriendschap en solidariteit. Het fascisme en communisme zijn zwaar vertegenwoordigd, wat te verwachten valt van een tentoonstelling in een voormalig onderduikadres. Ook Wilders is van de partij. Gelukkig worden er ook een aantal minder voor de hand liggende thema’s uitgediept.

Bij binnenkomst stuit ik op een zwart geweven doek van Willem de Rooij. Blacks (2013) is geweven uit tien verschillende kleuren zwart en suggereert daarmee de diepte van een ‘zwart gat’: een beklemmend welkom. Toch blijkt dit werk bij het raadplegen van de tentoonstellingstekst niet direct over angst te gaan, maar een concrete manifestatie te vormen van de sociale structuren ‘voorbij het individu’. Ik dacht meteen aan de zalvende slogan ‘eenheid in verscheidenheid’, en houd het liever bij mijn initiële fenomenologische ervaring van het werk.

Alfredo Jaar ‘The Ashes of Pasolini’, 2009, video stills video, 39 min. courtesy de kunstenaar

Maar lang kan ik me niet aan symbolische referenties onttrekken. Een bundel fictieve vlaggen van Alon Levin belichaamt een fascistisch soort esthetiek, beschreven door Susan Sontag in Fascinating Fascism (1974) als ‘the ideal of life as art, the cult of beauty, the fetishism of courage, the dissolution of alienation in ecstatic feelings of community; the repudiation of the intellect; the family of man (under the parenthood of leaders).’ Levins boodschap is duidelijk: schoonheid kan buitengewoon angstaanjagend zijn.

De esthetiek van angst wordt vooral voelbaar in de fantasy-achtige tekeningen van Simon van Keulen, die hij maakte tijdens de Tweede Wereldoorlog terwijl hij in Castrum Peregrini zat ondergedoken. Pan’s Labyrinth is er niets bij. Tegenover deze kijkjes in de duistere krochten van de ziel van een onderduiker hangt een enorm panorama van Jasmijn Visser, waarin observatietorens langzaam maar zeker worden omwikkeld met afzettape. Surveillance is ook het onderwerp van Aernout Miks installatie Covergencies (2007), waarin hij archiefbeelden van veiligheidsoefeningen in verschillende Europese landen projecteert. Naast de torens van Visser, Jan Svankmajers filmisch commentaar op het communisme, en de vele fascistische referenties krijgen de beelden een Orwelachtige bijsmaak.

Jasmijn Visser “Tzigane”, 2009, detail acrylverf op papier 150 x 750 cm courtesy de kunstenaar fotograaf: Gert Jan van Rooij

Castrum Peregrini heeft duidelijk een stempel gedrukt op het tentoonstellingsconcept van Cahen en Barnas, dat ooit voortkwam uit een gevoel van onmacht jegens de politieke opkomst van Geert Wilders. Rob Schröders Dialoogbom (2008), en compilatie van harde uitspraken van figuren als Wilders en Verdonk, lijkt een wat misplaatst overblijfsel van het initiële idee. Nadat in de tentoonstelling bewust een stap is teruggedaan van de actualiteit, geven de al door iedereen tot in den treuren besproken televisiefragmenten weinig stof tot nadenken. Al heeft dat wellicht ook iets te maken met wat er wordt uitgekraamd.

Een genuanceerder taalgebruik vormt een politiek beladen hoorspel in de film Practicing Foreign Languages (2008) van Dina Danish. Op een iPad tussen de fotolijstjes van Duitse dichters in de oorspronkelijke huiskamer van Castrum Peregrini oefent Danish haar Duits: ‘Heimat, heimat, heimat, weh tun, hij hat mir weh getan’ en ‘fingerspitzengefühl’ worden verbasterd en uitgespuugd als vurige verwijten aan de sprekers van een vreemde taal die al het onbekende buitensluit. Walter Benjamin schreef ooit ‘[t]he ability to mime, and mime well (…) is the capacity to Other.’ Is deze mime-exercitie een wanhopige poging om bij de ander te horen? Of is het internaliseren van het vreemde in feite een greep naar de macht?

Felix Weigand ‘This is only the beginning’, 2013 Video loop courtesy de kunstenaar

De vraag hoe (beeld)taal zich verhoudt tot macht en machteloosheid is ook urgent in de installatie van Maria Barnas. In A Concise Anthology of Fear I en II toont Maria Barnas handgemaakte Afghaanse kleden met afbeeldingen van tanks, helikopters en vuurwapens. De vroegste kleden dateren van de Russische invasie in 1979 en zijn alledaagse getuigen van een land in oorlog. Ernaast hangt een encyclopedische opsomming van psychiatrische fobieën. Sommige, zoals ‘sunlight’, zijn tragisch poëtisch in hun trivialiteit.

Het werk, en eigenlijk de hele tentoonstelling, doet me denken aan de antropologische observaties van Michael Taussig, die in Mimesis and Alterity (1993) onderzocht hoe angst voor het onbekende wordt bezworen door de concretisering en objectificering van hetgeen dat die angst veroorzaakt. Barnas’ systematisering van angst in wetenschappelijke termen, en het verweven van bedreigingen in dagelijkse gebruiksvoorwerpen vormen een soort helende rituele mantra’s. Door middel van esthetiek wordt bezit genomen van de boze buitenwereld.


Shapeshifting
Castrum Peregrini, Amsterdam

wo t/m vrij
25 april – 22 juni

Hinde Haest

Recente artikelen