Palais de Hollywood Philippe Parreno
Bijna tegelijk met de solotentoonstelling van Pierre Huyghe in Centre Pompidou, maakt Philippe Parreno een totaalinstallatie van een andere belangrijke Parijse instelling. Waar eerstgenoemde met veelzijdig werk de natuur naar binnen haalt, heeft Parreno voor zijn overzichtstentoonstelling het gehele Palais de Tokyo met behulp van technologische snufjes omgebouwd tot een cinematografische ervaring.
De tentoonstelling is als een film zonder acteurs; een leeg decor met de bezoeker als figurant. Dit begint al buiten bij de ingang, waar een lichtgevend uithangbord de deur markeert. De balie is eveneens volledig door Parreno getransformeerd: een gigantische lichtbak straalt je als bezoeker tegemoet, en ook de rest van de verlichting in het gehele Palais de Tokyo is door de kunstenaar aangepast. De filmmuziek is voornamelijk van Stravinsky, en wordt gespeeld door piano’s zonder pianist: op enkele plekken in de tentoonstelling staan door robots aangestuurde ‘spookpiano’s’. Ontsnappen aan de film van Parreno is vrijwel onmogelijk, er is een sterk sturende routing.
Zelfs degene die ondeugend van het gebaande pad probeert af te wijken, wordt met interventies van de kunstenaar geconfronteerd: achter een boekenkast gaat een geheime tentoonstelling schuil – of eigenlijk een re-enactment van een tentoonstelling. Parreno reconstrueerde een tentoonstelling van John Cage en Merce Cunningham, die in 2002 te zien was in de Margaret Roeder Gallery te New York.
De route stuurt je via een draaiende trap naar beneden, langs ramen van waardoor het altijd lijkt te regenen en onweren. Een vergelijking met kompaan Huyghe is onvermijdelijk: waar Huyghe natuurlijke processen toont, en waterdamp en sneeuw de ruimtes van Centre Pompidou vult, werkt Parreno met de suggestie van natuur. Hij toont als het ware de filmversie ervan, waardoor vooral de ervaring ervan centraal komt te staan.
De hierop volgende grote donkere benedenruimte is gevuld met kitscherige lichtcreaties. De installatie Danny La Rue (2013) bestaat uit aan weerszijden van de ruimte gehangen sculpturen van licht, die de ruimte tot een onzichtbare straat maken. Allerlei soorten lichtbronnen knipperen ritmisch en afwisselend, als uithangborden van bioscopen. Het zijn echter niet zozeer de lichtbronnen zelf, maar de geluiden die de afzonderlijke lampen produceren, die centraal staan. Gebrom, geknetter en gepiep wisselen elkaar af. Parreno maakt een knap geluidskunstwerk met licht, om in de hierop volgdende ruimte tot de climax van de tentoonstelling te komen.
Wie namelijk de donkere ruimte verlaat, komt in de grote benedenruimte van Palais terecht. Hier is een groot rond wit podium geplaats, deels afgeschermd door een zwarte muur. Wat eerst een hallucinatie lijkt, blijkt de langzame beweging van deze ogenschijnlijk massieve wand rondom het podium te zijn. De resterende zalen, veelal gelegen rondom de centrale ruimte, bevatten voornamelijk videowerken. In een van de ruimtes wordt Anywhere Out of the World (2000) vertoond, Parreno’s eerste videowerk in het kader van No Ghost Just a Shell. Samen met Huyghe kocht hij de rechten van het Japanse mangafiguur Annlee, om vervolgens op een meta-niveau te reflecteren op auteursrecht en (animatie)film.
Parreno weet met zijn omvangrijke oeuvre met gemak de enorme ruimtes van de Parijse instelling naar zijn hand te zetten – misschien wel met iets te veel gemak. Ondanks dat de tentoonstelling enkele sterke werken bevat, is het geheel mij door de flikkerende verlichting, een soundtrack en decorstukken iets te veel gericht op ervaring. Parreno vertelt ons geen verhaal, maar laat zien dat hij wel weet hoe hij deze moet maken. Zijn tentoonstelling is een film zonder verhaal.
Philippe Parreno – Anywhere, Anywhere Out of the World
Palais de Tokyo, Parijs
23 oktober 2013 t/m 12 januari 2014
Sanneke Huisman