The Damagomi Project
Aan de hand van Rupert Sheldrake, paganistische magiërs en audio-ecologen duikt Floris Schönfeld in de geschiedenis van een mysterieuze Californische commune.
In de jaren veertig van de vorige eeuw begon Aldous Huxley aan het essay Ozymandias, the desert utopia that failed waarin hij de opkomst en ondergang beschreef van de commune Llano del Rio in de Mojave woestijn. Huxley woonde toen afgezonderd in hetzelfde gebied en keek vanuit zijn ranch uit op de ruïnes van de utopische woongemeenschap die van 1914 tot en met 1917 had bestaan. Hij raakte gefascineerd door de idealistische overmoed van de groep die uiteindelijk niet bestand was tegen de hitte van de Californische zon en de onvergevende droogte van de woestijn.
Huxley was sceptisch op het utopisch project en voor velen geldt dat nog steeds als een soort common sense. Wij zijn wantrouwig ten opzichte van het idee van communes of zijn geneigd om ze af te doen als dogmatische sektes. Toch is het idee achter een op de natuur afgestemde gemeenschap weer actueel in een tijd waar groeiende ongelijkheid en een dreigend tekort aan voedsel en grondstoffen ons dwingen om na te denken over andere kleinschaligere en duurzame vormen van samenleven. Maar kan het ooit werken?
Floris Schönfelds The Damagomi Project, dat nu in Nest te zien is, neemt de geschiedenis van een fictieve groep spiritualisten en wetenschappers als uitgangspunt voor een installatie die zich voordoet als een historisch archief. De groep die op momenten uitsplitst of alternatieve paden volgt, zoekt een nieuwe manier waarop de mens in relatie kan staan tot de natuur. Een stem vertelt in de eerste ruimte over de opkomst en ondergang van de groep terwijl je uitkijkt op een tijdslijn waar de belangrijkste gebeurtenissen staan gemarkeerd. Vervolgens zijn in overige ruimtes objecten, films en videos te zien.
Drie filmprojecties wekken een nostalgische gloed op die voortkomt uit de 16 mm film die gebruikt is. De drie geluidloze films documenteren esoterische experimenten en metingen en zijn in specifieke tijdsgewrichten te plaatsen. Een film toont een wetenschapper die met antennes in de weer is als een soort Wilhelm Reich die orgonen probeert te vangen. Een andere film is door de klederdracht en de relaxte houding van de groepsleden verankerd in de tegencultuur van de jaren zestig. Die film bevat mooie sensuele shots van een vrouw gevangen in zonlicht, die opgaat in de natuur door middel van landschapsmeditatie.
Bepaalde objecten uit de films worden ook tentoongesteld in opstellingen die ze het karakter van pantheïstische relikwieën geeft. Ze wekken een spanning op tussen technologie en het organische zoals opnameapparatuur met een antenne gemaakt van een dikke tak met stekels. In een andere ruimte meet een complex apparaat planten in glazen stolpjes en versterkt schijnbaar de signalen die ze afgeven naar geluid.
Schönfeld vult dit alles aan met drie schermen waar verschillende interviews zijn te zien met wetenschappers, ecologen en filosofen. Alhoewel ze een algemene relatie hebben met de ideeën van de fictieve Damagomi-groep is er geen directe link. Ze bieden interessante maar niet altijd even relevante informatie en leiden daarmee op momenten af van het centrale. Zo geeft Rupert Sheldrake, die in Nederland vooral bekend is geworden door zijn optreden in Een schitterend ongeluk, een vrij algemeen praatje over het verschil in een mechanistische wetenschappelijke benadering tegenover een holistische visie. Daarnaast zijn er wat zweverige interviews met paganistische magiërs en audio-ecologen.
Schönfeld probeert een neutraal beeld te geven door de installatie sec als archiefmateriaal te presenteren. De interviews geven ons nog stof tot nadenken over onze behoefte aan verhalen en idealen die zin geven aan ons bestaan. Toch voelt The Damagomi Project aan als een steriel monument voor een gefaald utopisch project. Je mist stoorzenders en spanning. Dat komt ook omdat de fictieve groep uit elkaar valt, maar met dat dramatische gegeven wordt weinig gedaan.
Ik kan de installatie moeilijk los zien van de experimentele documentaireserie All watched over by machines of loving grace van Adam Curtis uit 2011. In het deel The use and abuse of vegetational concepts uit die serie ontleedt Curtis treffend de gedachten achter een balans in de natuur en geeft hij een korte geschiedenis van het mislukken van ecologische communes in de jaren zestig en zeventig. Curtis interviewt in zijn documentaire de socioloog Fred Turner die ook in een van de videointerviews van The Damagomi Project opduikt. Hij is de enige geinterviewde die nog een mate van kritiek heeft op de werking van communes en groepen die op zoek zijn naar gemeenschappelijke zingeving.
De drang van mensen om te zoeken naar zingeving is heel begrijpelijk, maar waarom het misgaat wordt verder niet uitgewerkt in The Damagomi Project. Voor Turner en Curtis zit de angel in macht en de wens om te domineren die dit soort idealistische projecten de das om doen. Het is ook die focus op macht die ontbreekt in het verhaal van The Damagomi Project.
Het eindresultaat blijft daardoor te vrijblijvend en mild. Het onderwerp verdient een meer polemische aanpak, omdat wij na Huxleys kritische essay weten dat dit soort projecten vaak belanden op de vuilnisbelt van de geschiedenis. Jammer dat dat dramatische maar cruciale gegeven niet wordt uitgediept door Schönfeld.
The Damagomi Project
Nest Den Haag
18.1.2015 t/m 1.3.2015
Alle foto’s courtesy Nest Den Haag, fotograaf: Jhoeko
George Vermij
is criticus en journalist