Schatgraven in Witte de With en de Appel
Hoe het verleden je telkens voor verrassingen stelt. Letterlijk en figuurlijk.
Witte de With bestaat 25 jaar. Na een kwart eeuw vooruitstrevend programmeren blikt zij nu terug. Wat is er gebeurd, en wat blijft daarvan over? Bik van der Pol zijn uitgenodigd een tentoonstelling te maken met het archief van het Rotterdamse kunstcentrum. WERE IT AS IF toont niet alleen een beeld van Witte de With doorheen de tijd, maar vooral de potentie die schuilt in het archief.
De opstelling is overweldigend. Stellingkasten vullen de twee zalen van de eerste verdieping en liggen vol objecten: boeken, brieven, posters, verweerde banners maar ook achtergebleven kunstobjecten. Het geratel van diaprojectoren vermengt met geroezemoes van verschillende geluidopnames die door elkaar worden afgespeeld.
Zakjes zand en stukken textiel liggen in een kast, het zijn stille getuigen van de retrospectieve tentoonstelling van Hélio Oiticica in 1993. De presentatie die Marijke van Warmerdam in 1994 is via de maquette nog in te beelden. Cildo Meireles liet ooit een echte boom uit het raam steken. De stam, die binnen op de grond steunde prikte hij vol met duizenden lucifers. Deze ‘potentiele bom’, ligt opnieuw tentoongesteld.
Zeker twintig projecten zijn bijeengebracht, en stuk voor stuk voorzien van een korte beschrijving. Wil je alles tot je nemen, dan ben je even zoet. Het fijne is dat dat niet hoeft. WERE IT AS IF is geen ‘Best of…’ en biedt ook geen overzicht van de afgelopen 25 jaar. Eerder is de tentoonstelling een kakofonisch labyrint waar je als bezoeker kunt dralen, van projecten kunt proeven, en waar nodig kunt duiken en ontdekken. Net als een archief laat het zich nooit helemaal kennen. Grasduinen in 25 jaar Witte de With.
Hoewel eenieder zijn eigen weg door het archief kan banen is de selectie is niet willekeurig of neutraal. Bik van der Pol selecteerden met een nadruk op de maatschappelijke positie van Witte de With en haar directe omgang met haar Rotterdamse context. Extra uitvoerig wordt bijvoorbeeld stilgestaan bij het project van Eugenio Dittborn, die samenwerkte met junkies van Perron Nul, een vrijplaats voor crackrokers en heroïnespuiters pal naast het centraal station. Daarnaast komt de eigen positie aan bod, bijvoorbeeld de oorsprong van het logo, de recente verbouwing, en de strijd om inkomsten te genereren. De jaarlijkse benefietavond die Witte de With met de Appel organiseert werd de laatste keer afgeblazen wegens het ontslag van Lorenzo Benedetti.
Daarmee wordt de onzekerheid duidelijk die overheerst in het verschralende kunstenklimaat. Waar Witte de With ‘veilig’ in de BIS zit, staat de Appel te wankelen. De wendbaarheid die presentatie-instellingen zich toe-eigenen betekent ook vluchtigheid, en maakt kwetsbaar, zo lijkt het.
Die vluchtigheid is echter relatief. Bovenal toont WERE IT AS IF namelijk hoe een instituut dat de blik steevast op de toekomst richt tegelijkertijd en misschien wel zijns ondanks een waardevol archief opbouwt, dat in het geval van Witte de With het hele post 1989 tijdperk beslaat. Anders dan een collectie van hedendaagse kunstmusea is dit archief geen anticipatie op de kunstgeschiedenis, met eenneiging tot onthechting en de pretentie van eeuwigheidswaarde, maar een meer door de actualiteit bepaald bezinksel waarin het nu leidend is.
Door dit archief open te stellen worden dit ‘nu’ opnieuw geactiveerd. Er ontstaat een discursieve plek, een associatieve herinneringsruimte waarin nieuwe perspectieven op het heden geformuleerd kunnen worden vanuit een meerstemmigheid die onmiskenbaar gegrond is in het handelen van Witte de With. Instellingen die langer meedraaien bouwen een brein op dat nieuwkomers missen. In het activeren daarvan schuilt een enorme potentie.
Ongeopend verrassingspakket uit 1976
Hoe zo’n archief plotseling relevantie kan krijgen bleek recentelijk uit een bijzondere bijeenkomst in de Appel. Opgericht in 1975 beschikt de Appel over het oudste archief in zijn soort. Het bevat stukken van inmiddels wereldberoemde kunstenaars, maar ook van hun tijdgenoten die aan de geschiedschrijving ontglipten. In dat archief werd onlangs een raadselachtig pakketje ontdekt.
Het pakketje bleek afkomstig van kunstenaar Marjo Schumans, die het in 1976 overhandigde aan Wies Smals, oprichter van de Appel. In het kader van de Hollandse week fietste Schumans van Maastricht naar Amsterdam, de fietstocht symboliseerde het begin van haar nieuwe leven. Prachtig ingepakt in roze crêpepapier met lint en gedroogde bloem lag het pakketje sinds dien onaangetast in het archief.
Na een intensieve zoektocht werd Schumans getraceerd. Zij bleek onder een andere naam woonachtig in de VS, en was inderdaad een compleet andere weg ingeslagen. Ze was geen kunstenaar meer, maar succesvol pretzel-bakster, en was het pakketje al lang vergeten.
De Appel nodigde haar een paar weken geleden uit het te komen openen. De inhoud: een reeks paneeltjes met daarop een persoonlijk verslag van haar fietstocht in tekst en polaroid, bedoeld om te exposeren. Veertig jaar na dato kreeg Schumans’ blik op de onzekere toekomst een weerwoord. Het werd opnieuw hedendaags, en kreeg betekenis als project met een uitzonderlijk lange adem.
Het activeren van het archief creëren wij zo bewustzijn van onze eigen blinde vlek. Die bevindt zich niet alleen in de onkenbare toekomst, maar ook het onbekende verleden. Daar valt nog een wereld te winnen.
WERE IT AS IF is alleen nog dit weekend te bezoeken
foto’s courtesy Witte de With en de Appel
Floor van Luijk