Videostill The Column. Courtesy Adrian Paci en Galerie Peter Kilchmann, Zurich
The Making Of – het maakproces in perspectief
Zet een enorm marmeren blok in de lege buik van een nog veel groter schip; hoe groot is dat schip dan wel niet? Zet een mens naast het blok en het blok is enorm. Chinese arbeiders gaan het blok te lijf gaan met beitels en hamers, cirkelzagen en draden gedoopt in inkt. Ze zijn onderweg en terwijl het schip vaart, toveren zij een bestelling uit het marmer: een pilaar en een zuil waarvan een met krullen.
Verlekkerd kijken we naar de film The Column van Adrian Paci, op groot scherm in de filmkamer, en naar de arbeiders die het marmer bewerken. Herkenbare vormen van een statige zuil onthullen zich en nemen ons mee naar herinneringen van oude tempels of dure foyers. Waar de zuil heen gaat, is de vraag. Zouden de arbeiders het weten? Zou het ze kunnen schelen? Al varend voeren zij hun opdracht uit en ronden de bestelling af nog voor ze de haven bereiken.
De varende sweatshop: efficiënt in tijd en geld. Althans dat is wat het doet geloven. Terwijl de mannen echter stof happen en voelen hoe het ijzer weerkaatst in hun handen als de beitel het marmer raakt. Geschaafd en gesleten, maar nog soepel genoeg om een sjekkie te draaien. Waarschijnlijk zullen zij bij aankomst ook direct weer vertrekken, samen met restanten marmer, het stof en de beitels in hun kajuiten.
Vinden we het bevredigend om te zien hoe iets ontstaat of hoe iets wordt gemaakt? Het lijkt erop. Hoe zwaar de mannen ook moeten zwoegen, het geeft voldoening te zien hoe iets voor ons opdoemt en wordt onthuld, terwijl de mist optrekt en de golven waar het schip op smakt zichtbaar worden.
Bevredigend zijn in ieder geval de filmbeelden waarin het proces van worden zo rustig maar gestaag aan ons wordt getoond en het object een representatie vormt van de reis die het aflegt en het tevens ook vormt. Het proces is dat waar het, volgens de tekst in de flyer, om gaat in de tentoonstelling The Making Of. De vraag luidt of het maakproces van een kunstwerk net zoveel betekenis kan hebben als het eindresultaat. Is dat een vraag of een statement?
De miniaturen, de kleine porseleinen beeldjes van Peter Jordaan – ongeveer een duim hoog – liggen er keurig bij op de vloer van de expositieruimte. Van een afstandje hadden het ook de restanten marmer kunnen zijn van het schip. Of, het overschot van soortgelijke sweatshops zoals op de fotoserie Back Stages van Katrin Korfmann en Jens Pfeifer te zien is aan de wand. De foto’s tonen, in vogelperspectief, werkplaatsen over de hele wereld.
Maar al gauw vormt zich bij Jordaan de stad. De huisjes, de palmboompjes en de vliegtuigjes: het lijkt willekeurig totdat het vliegtuig in een wolkenkrabber ineens opvalt. Het onophoudelijk vergrotende archief – nu 2800 stuks – van representaties van nieuwsberichten van de afgelopen jaren zijn nu eerder artefacten dan iets wat aanvankelijk resten leek. Een met zorg, en misschien wel bezorgdheid, opgebouwde verzameling fragmenten. Al brengt de titel, De schoonheid van de nutteloze arbeid, mijn gedachten even in de war. Ben ik het zelf die het kunstenaarschap wil verdedigen? Wellicht. Wat is nutteloze arbeid? Wanneer je er niet voor betaald krijgt? Of wanneer het geen betekenis heeft? Na een korte research blijken mijn vragen overeen te komen met het ontstaan van de titel. En begrijp ik dat de kunstenaar, Peter Jordaan, zijn kunstenaarschap bevraagt door het opkruipende gevoel dat alles wat je doet bij voorkeur nuttig en economisch rendabel moet zijn.
Is de arbeid van de Chinese mannen in het varende sweatshop dan wel nuttig misschien? Maar niemand wil denk ik met hun ruilen? Niet voor het geld en niet voor het avontuur. Al kan ik me voorstellen dat het schip je van gedachten kan doen veranderen. Maar voor het stof geplakt door het zweet aan het hoofd en de binnenkant van je neus hoef je het niet te doen. Voor de medewerking aan een kunstwerk dan misschien? Want, waar begint het kunstwerk, hier, in de buik van het schip? Het tegelijkertijd bewerken en vervoeren van het marmer resulteerde letterlijk in een kunstwerk. De zuil, die altijd liggend gepresenteerd wordt, werd samen met de film tentoongesteld in Parijs. Dus overlappen het proces en het werk elkaar of zijn ze eigenlijk een en hetzelfde?
Verschilt de zuil uit The Column dan van de objecten, die nog onderhevig zijn aan ons oordeel of ze kunst of kitsch zijn, uit andere sweatshops? Los daarvan, wat een vraag zeg. Er is zoveel meer aan ons onderhevig, ‘ons’ als in de Westerling die de order plaatst, die niet stil staat bij wat er allemaal bij komt kijken en alleen de deur open doet om het pakketje te ontvangen en het dan vervelend vindt dat het buiten koud is. De vraag of het maakproces van evenveel belang is als het eindresultaat is dan ook eigenlijk bij lange na niet het belangrijkste wat je je bij The Making Of hoeft af te vragen.
The Making Of, 38CC, Delft, t/m 18.03.2018
Marilou Klapwijk
is kunstenaar en kunstdocent