‘Beeldende kunst zou wat meer in your face mogen zijn.’ – MENTAL! in CBK Zuidoost
MENTAL! sleept het diversiteitsdebat uit het principiële kader waarin het vaak gevangen blijft. Marsha Bruinen bezoekt de tentoonstelling en praat met curator Raul Balai.
Kunst als doel op zich: het is iets wat ik wel zou willen onderschrijven. Kunst zou immers waardevol moeten kunnen zijn los van de eventuele sociale of economische gevolgen die eraan verbonden worden? Toch wringt zo’n vrijblijvende verhouding ook. Het beeld van de tentoonstellingsbezoeker die zichzelf na een confrontatie met maatschappijkritisch werk trakteert op een kopje koffie om de hoek, tevreden met haar portie engagement, irriteert me weleens. Misschien nog het meest wanneer ik er zelf aan voldoe. Bij het verlaten van MENTAL!, een tentoonstelling waarin de hedendaagse doorwerking van koloniale structuren zichtbaar wordt gemaakt, weet ik in ieder geval even niet zo goed wat ik zal gaan doen. Het kopje koffie sla ik over en ik dwaal wat door het winkelcentrum naast de Bijlmer Arena en de straten die het CBK Zuidoost, locatie van de tentoonstelling, omringen.
Als ik een aantal dagen later afspreek met kunstenaar en curator van de tentoonstelling Raul Balai brengt ons gesprek me terug naar het moment waarop ik de tentoonstellingsruimte binnenloop. Ik begin bij een wand waarop afwisselend achttien verschillende videoclips op negen schermen worden getoond. Uit de koptelefoons komen de stemmen van Nederlandse rappers als Josylvio, LIONSTORM, Fresku & MocroManiac en Latifah. De videowand is door Balai als een soort voorportaal opgezet: ‘De ruimte in CBK Zuidoost voelde voor mij in tentoonstellingen vaak nog hetzelfde. Daarbij viel je blik bij binnenkomst op veel verschillende werken tegelijkertijd.’ Met de videoclips ontvangt de bezoeker een startpunt: niet alleen tot haar eigen ruimtelijke ervaring van de tentoonstelling, maar ook tot Balais onderzoek dat eraan vooraf ging.
Vertrekkende vanuit de Nederlandse videoclipcultuur, heeft Balai onderwerpen die hierin aan bod komen – hij noemt onder andere de focus op materieel gewin, misogynie, de LHBTQ-community en community-vorming in het algemeen –samengebracht aan de hand van tien werken. Zo is een ‘twee-wegen-traject’ ontstaan, legt Balai uit, waarin rappers en beeldend kunstenaars samenkomen. Die ontmoeting gaat verder dan het simpelweg naast elkaar plaatsen van de verschillende disciplines in een geforceerd rijtje van ‘videoclip-plaatje-videoclip-plaatje’. Een van de eerste werken die ik zie, Live Hardcore and Worldwide (2019), geeft blijk van zo’n meer natuurlijke verweving tussen hiphop en beeldende kunst. De nageschilderde plaat van de Amerikaanse hiphopgroep Boogie Down Productions, geplaatst op een roodgroene graffitimuur, is een verwijzing naar een grotere serie van kunstenaar Marcel van den Berg, waarin hij zijn platencollectie heeft nageschilderd.
[blockquote]Balai: ‘Door theorie op theorie te stapelen verliest beeldende kunst soms het contact met de realiteit. Muziek, aan de andere kant, gooit het eruit.’ Beeldende kunst zou wat meer in your face mogen zijn
De relatie tussen hiphop en beeldende kunst wordt, aldus Balai, zowel door tegenstellingen als door overeenkomsten gekenmerkt. In die eerste categorie staat een verschil in tijdsbelevenis centraal, vertelt hij. In de muziekwereld wordt werk snel gemaakt, snel geproduceerd, snel gedeeld en snel beluisterd. De kunstwereld gaat gepaard met een vaak wat tragere perceptie en verspreiding van werk. De muzikale snelheid leidt tot een open karakter: breed verspreid en in nauwe relatie tot de maatschappij. Tegelijkertijd belemmert die snelheid soms ook de mogelijkheid om een stapje terug te doen en de tijd te nemen vanuit ideologisch oogpunt naar het werk te kijken. Die ruimte is in de kunstwereld meer aanwezig, maar wordt vaak nog te theoretisch bezet. Balai: ‘Door theorie op theorie te stapelen verliest beeldende kunst soms het contact met de realiteit. Muziek, aan de andere kant, gooit het eruit.’ Beeldende kunst zou wat meer aanwezig in de maatschappij, wat meer in your face mogen zijn.
Aandacht voor elkaars taal is ook inspirerend in het begrip dat zij oplevert over de rol die mental slavery – en het verzet daartegen – overeenkomstig speelt in zowel hiphop als beeldende kunst. Het concept duidt op de wijze waarop onderliggende systemen beide disciplines vormgeven en haar beoefenaars bewaken. De kunstenaar en de muzikant zijn vaak ‘slaaf van het geld’: gevangen in, want afhankelijk van, het geld dat door galeries en beurzen of de muziekindustrie stroomt. Zodoende krijgt een maker, aldus Balai, last van het stockholmsyndroom: zij gaat zich voegen naar datgene wat haar gevangenhoudt, en er zelfs van houden. Want waarom anders ‘reproduceert een muzikant in zijn clips seksistische rolmodellen, terwijl hij wil dat zijn dochter opgroeit tot een gerespecteerde vrouw?’ (Balai). Misogynie, criminaliteit, machismo, racisme en belemmerende schoonheidsidealen: we laten ze liever achterwege, maar daarvoor zijn ze vaak nog te stevig ingebed in ons verwachtingspatroon. De kunstwerken en clips in MENTAL! wrikken en trekken aan het systeem dat ze omsluit. Sommige overtuigender dan andere; maar de kracht van de tentoonstelling als geheel ligt erin dat de resulterende spanning vastgehouden wordt, in plaats van opgeheven tot één behapbare boodschap.
Als we het hebben over snelle herkenbaarheid, kunnen we niet om het stereotype heen. Van een afstand herken ik in de foto Consumption by cats (2019) aan de andere kant van de ruimte de scherpe contouren van zo’n clichébeeld: een rijke zakenman zit op een luie stoel met een kat op zijn schoot. Wanneer ik er dichter naartoe loop, blijken ‘man’ en ‘kat’ anders ingevuld dan verwacht; typische seksistische grenzen worden door kunstenaarsduo LIONSTORM troebel gemaakt en opgeschud. Sarah Bloklands Reproduction of family part 3: Butterflies don’t exist (2013) benadert ook een stereotype; dat van de zwarte man. Haar omgang ermee is subtieler en onderzoekender dan dat van LIONSTORM en raakt me.
Aanzet tot het werk was post uit Suriname van haar destijds achttienjarige broer, bestaande uit een brief en foto. Het is de eerste keer dat ze hem ziet: in militair uniform, geweer over zijn schouder, ogen recht in de camera. Achter hem staan een gebouw en wat bomen. Een derde van de foto is vervaagd. Terwijl haar vingers over het papier glijden, glijden Bloklands gedachten weg van haar broer als nog onbekend individu, richting het algemeen bekende cliché waarin hij door de foto van acht bij elf centimeter opgezogen wordt: ‘I already know this image’, zegt Blokland treffend. Ze kent het vanuit de visuele cultuur die haar omringt en de manier waarop zwarte mannelijkheid hierin wordt afgebeeld. Terwijl haar camera in en uitzoomt, blijft ze zoeken, vanaf ‘een menselijk niveau’ (Balai): naar haar broer, naar Suriname; naar het koloniaal verleden en de doorwerking hiervan in het heden, naar fotografie.
Naast foto’s, videowerk en videoclips zijn collages prominent aanwezig op de tentoonstelling. In hun veelvoud – aan materialen, perspectieven en overlappingen – weerklinkt de roep om een maatschappelijke veelvoud aan zienswijzen. Zo ook in Frederick Calmes’ selectie van werken (2015-2019). De kunstenaar, opgegroeid met de Afro-Haïtiaanse religie voodoo, ziet zichzelf als een ‘host’ voor een reeks kunstenaars die in hem leven: een geloof dat zich uit in uiteenlopend – zowel figuratief als abstract, geschilderd als getekend – werk. Ook de collages van AiRich en Shertise Solano keren zich af tegen een exclusieve, genormaliseerde blik. Solano’s werk bestaat naast een grote collage ook uit Mantra (2018): een video waarvan het kader opgetekend wordt door de beweging van twee lippen. Muziek van Sun Ra, somebody else’s idea (1971), wordt gezongen:
‘Somebody else’s ideal of somebody else’s world
Is not my ideal of things as they are’
Ondertussen schemert steeds meer door wat voor Balai de crux van de tentoonstelling is: het doorbreken van de dominante eenzijdige visie in de kunst. Hiervoor is cherry picking: het openen van deuren voor een paar zwarte of niet-witte kunstenaars – Balai noemt Patricia Kaersenhout, Remy Jungerman en Iris Kensmil – niet genoeg. ‘Zolang we het in de kunstwereld hebben over het bieden van een platform aan andere makers en niet inzien dat het steeds gaat om deze gedeelde lokaliteit komen we niet verder.’ De opdracht ligt uiteindelijk bij de mensen zelf, ‘hoeveel Patricia’s, Remy’s of Irissen er ook komen’.
MENTAL! sleept het diversiteitsdebat in de kunst- en muziekwereld uit het principiële kader waarin het vaak gevangen blijft. Balai: ‘de laatste tijd is iedereen ook opeens weer helemaal voor diversiteit en dekolonisatie zonder daar inhoud aan te geven of actie aan te verbinden binnen eigen organisaties. Begint een beetje te klinken als het hele verkooppraatje van producten waarbij alles biologisch en CO2-neutraal is.’
De vingers van Blockland die langs de print van haar broer glijden, de dikke verfstrepen aangebracht op Calmes’ houten panelen en de vele close-ups van monden: alle maken het ‘hebben van een stem’ tastbaar in een discussie waarin dit vaak met name hypothetische gelding krijgt. Ze zeggen, om af te sluiten met Balai: ‘put your money where your mouth is’.
MENTAL!, met werk van , CBK Zuidoost, Amsterdam, te zien t/m 19.10.2019
Zaterdag is er een afsluitend evenement ism ADE, meer info HIER
Marsha Bruinen
is webredacteur bij Metropolis M