Gregor Schneider, ‘Interrogation Room’, Rheydt 2006, © Gregor Schneider
Waar is hier de uitgang? – Bij de tentoonstelling van Gregor Schneider in WEST
De benauwdheid die velen in beslag nam tijdens de corona-crisis krijgt met Gregor Schneiders Tote Räume in WEST een sensitieve ruimtelijke weerklank. Angst en verbeelding huizen in de lege kinderkamers, ondervragingsruimtes en containers waar je je als bezoeker doorheen beweegt.
In de donkerste dagen van de coronacrisis in Italië stierven enkel in Bergamo 793 mensen per dag. Stilzwijgend zat ik thuis en staarde naar een filmpje dat iemand vanop zijn balkon had gemaakt. Een eindeloze colonne legerwagens vervoerde met een regelmatige afstand en beheerste snelheid doden uit de stad naar verder gelegen crematoria. Bergamo kon haar doden niet langer verwerken. Dit videobeeld was luguber en echt. Het maakte me duidelijk wat het betekent voor een stad om op één dag bijna achthonderd doden te hebben. Het was echt en ik schrok. Nadat ik de televisie afzette en ging slapen, bleven die vrachtwagens in mijn hoofd verder rijden, op voorgeschreven afstand van elkaar, met beheerste snelheid. Als een stoet trachtten ze daarin een laatste eerbetoon te genereren voor de honderden mensen die stierven zonder afscheid te nemen of zonder begrafenisplechtigheid, uit angst voor het besmettingsgevaar. Iedereen werd veroordeeld tot enkel zijn eigen huis en vanuit dat huis keek ik naar de lege straten en de colonne legerwagens.
Enkele maanden later sta ik in één van de kantoortjes in de voormalige Amerikaanse ambassade in Den Haag. Het indrukwekkende gebouw werd in 1959 door de architect Marcel Breuer opgebouwd, volledig in Bauhausstijl, dat tot in de details van het interieur bewaard zijn gebleven. Het is een symbool voor de wderopbouw na de Tweede Wereldoorlog en gelegen om de hoek bij het Nederlandse Parlement zegt het ook iets over de Amerikaanse aanwezigheid in Nederland en Europa. In 2018 kwam het gebouw leeg te staan en werd het betrokken door kunstencentrum West.
Ik ben er voor de overzichtstentoonstelling van de Duitse kunstenaar Gregor Schneider (°1969, Rheydt), zijn eerste in Nederland. De combinatie van zijn minimale beeldtaal met de architectuur van het gebouw en haar symbolische lading in de stad is een uitzonderlijk geslaagde combinatie.
De tentoonstelling spreidt zich uit over de eerste verdieping, het gelijkvloers en de kelderverdieping. De bovenste verdieping bestaat uit een aaneenschakeling van kleine kantoren. In vorige tentoonstellingsopstellingen werd dit ritme van kleine kamers doorbroken door de deuren weg te halen. Gregor Schneider plaatste de originele deuren meteen terug, waardoor de opstelling van de werken gefragmenteerd wordt en een eventueel overzicht wordt onderbroken. In elke ruimte die ik betreed, klapt de grijsblauwe deur achter mij meteen dicht. De asymmetrisch vormgegeven vensters zijn bedekt met een opake folie. Het daglicht schijnt er gefilterd doorheen. Ik kan niets zien van de buitenwereld. Voor me op de grond bots ik bij het binnengaan bijna tegen de uitgestrekte benen van een lichaam. Gregor Schneider heeft het zo neergelegd dat ik er net niet over struikel. Het lichaam is slechts half bedekt met een vuilniszak (Mann, 2004). De beide uitstekende benen zijn gehuld in een joggingbroek en zwarte sportschoenen. Hij ligt op een blauw, door de zon verbleekt tapijt, dat waarschijnlijk nog stamt uit de glorietijd van de Amerikaanse ambassade, nu bedekt met stof en vlekken. Ik vraag mij af hoe hij in deze situatie is terecht gekomen. Achtergelaten, anoniem, slechts half afgedekt toont het de manier waarop niemand heen wil gaan. Het beeld stemt me treurig. Onder andere door dit werk besef ik dat de werkelijkheid de fictie voorbijstak. De dood die hij hier toont, is echt geworden. De kwetsbaarheid van dit anonieme lichaam is herkenbaar.
In één van de kantoorruimtes bouwde Gregor Schneider een kinderkamer (Kinderzimmer, 2008). De kamer is voorzien van lichte kleuren, afwasbare wanden, een laag plafond en een vinylvloer. Het enige meubilair is een matras op de grond en een aluminiumkader aan de muur die mijn beeltenis zwak weerspiegelt. Hier steekt een andere deur in het deurgat, wit, met een standaard ontworpen deurklink die bijna losschiet, wanneer ik terug naar buiten wil. Mijn hart slaat een tel over. Deze kamer bedrukt me. Ik stap binnen in een omgeving die niet de mijne is, in een intimiteit van iemand anders. Op sommige momenten in deze tentoonstelling weet ik niet goed meer wat ik ben: toeschouwer, deelgenoot, of indringer?
Op sommige momenten in deze tentoonstelling weet ik niet goed meer wat ik ben: toeschouwer, deelgenoot, of indringer?
In de eerste ruimtes van de verdieping is naast de sculpturen en kamers ook fotodocumentatie te zien van vroegere werken. Er wordt fotomateriaal getoond van Schneiders eerste performances, waarin hij de grenzen van zijn eigen lichamelijkheid onderzoekt. Zoals Begraben (1984), zijn allereerste performance. In een reeks van vijftien foto’s zien we hoe hij in een veld een put graaft. Wanneer deze diep en groot genoeg is gaat hij er zelf opgerold in liggen. Zijn lichaam vult de bodem van de put nauwgezet. Hier herken ik een rode lijn in zijn werk: de verhouding tussen het eigen lichaam en de omgeving.
De oorsprong van Gregor Schneiders indrukwekkende oeuvre is het Haus u r. In de tentoonstelling wordt daar de nodige aandacht aan besteedt. Het voormalige ouderlijke huis van de kunstenaar in de Unter Heydenerstrasse in Mönchengladbach-Rheydt werd onbewoonbaar verklaard, vanwege de nabijheid van een vervuilende loodfabriek, waarvan zijn vader directeur was. Toen Gregor Schneider studeerde besloot hij het huis terug in gebruik te nemen en begon het van binnenuit te verbouwen. Het werk ontstond vanuit het verlangen iets te bouwen dat ons volledig omgeeft en tegelijk onzichtbaar is. Zo bouwde hij een duplicaat van de originele kamer in dezelfde kamer of bouwde twee identieke versies (u r 3: verdoppelter raum, 1988). Er zijn foto’s te zien van enkele ingrepen zoals ur10 – total isoliertes Raum, ur 12 – Kaffeezimmer. De handeling van het bouwen van muren is zichtbaar, maar tegelijk verhult de nieuwe muur dat wat erachter ligt. Het Haus u r is er nog steeds. Tot op heden blijft Gregor Schneider er rondleidingen geven. Op de begeane grond in West is een film te zien waar Gregor Schneider zwaar ademend met een camera door het huis heen manoeuvreert. Het gebouw is naar binnen langzaam dichtgegroeid. Het bezit een kern in de kelderverdieping. Door een gat in de grond kan daarin worden afgedaald langs een smalle trap. Er zijn ruimtes waar men langs kan lopen tussen de kamers. Deze ruimtes zijn misschien veertig centimeter breed. In sommige groeien er planten. Hier en daar liggen plastic zakken met een raadselachtige inhoud. Er zijn muren die kunnen weggeschoven worden. Ergens in het Haus u r ligt een mismaakte modelpop met lang haar op de grond. Het gezicht is nog intact, het lijf is weggehaald, uit de mond steekt een voet. Voor de Biënnale van Venetië kreeg Gregor Schneider de Gouden Leeuw, nadat hij het gehele Haus u r nabouwde in het Duits Paviljoen: het totes Haus u r. Vandaar ook de titel van deze tentoonstelling: wanneer Gregor Schneider de ruimtes uit hun oorspronkelijke omgeving haalt, ziet hij dit als een proces van afsterven.
Wanneer Gregor Schneider de ruimtes uit hun oorspronkelijke omgeving haalt, ziet hij dit als een proces van afsterven
Gregor Schneider noemt de acties en handelingen die voorafgaan aan het bouwen van zijn kamers ‘Begreifen’. Het is een vorm van begrijpen en mogelijkheden zien door middel van handelingen als het uitproberen van materialen, het combineren van materialen, het bouwen van constructies, verplaatsen, namaken, verdubbelen en herhalen. Zijn aanpak is in eerste instantie intuïtief. Later komt controle en overzicht.
In de tentoonstelling is een opmerkelijk schema opgenomen (Arbeiten, 1985-1996), waarmee hij zijn ingrepen in het Haus u r rangschikt en nummert. Het is een werkmiddel dat hem mogelijk maakt een overzicht te creëren en de indruk van een systeem te introduceren. Als hij praat over zijn werk, is het alsof hij een les opzegt. Ik herken citaten uit teksten die over zijn werk verschenen. Voor hemzelf zijn deze werken een opeenvolging van handelingen, eerder dan dat ze universele thema’s trachten aan te halen, of filosofische betekenissen bezitten.
De kelderverdieping is één grote site-specifieke installatie, waar het onderscheid tussen wat Gregor Schneider heeft toegevoegd en wat er reeds in deze gigantische kelder aanwezig was, niet langer onderscheidbaar is. Bewust laat Schneider de bezoeker hier zijn eigen weg zoeken. Ik open elke deur die ik tegenkom. Sommige gaan open, andere zijn op slot. Ik kom in een de Interrogation Room (2006) terecht. Deze is gebaseerd op Guantanamo Bay en de verschillende foltertechnieken die er gebruikt werden om zonder sporen gedetineerden mentaal te breken. Een diagonale gang leidt tot een spiegel. Nietsvermoedend wandel ik naar de spiegel en kijk naar mezelf. Of mijn haar nog goed ziet, of ik er niet te moe uitzie, tot ik me begin af te vragen of er niemand achter die spiegel zit, zoals in Guantanamo het geval is.
In mijn zoektocht naar de uitgang kom ik in een donkere scheepscontainer terecht (Dark room, 2008). De wanden zijn allemaal in hetzelfde donker golvend metaal opgetrokken, net als het plafond, dat ik bijna met mijn hoofd raak. De container is schaars verlicht. Ik zie geen deur, maar iets zegt me dat ik de container moet doorlopen. Op dagen dat er een performance is, loop je dan langs zes naakte zwarte mannen die stilletjes de andere kant op kijken (de uitnodiging van West toont er een foto van). Hier drijft Gregor Schneider zijn geflirt met de werkelijkheid op de spits – het is een ongemakkelijk beeld dat, zeker hier in de ambassade, een berg aan gedachten en bedenkingen oproept. Bij Schneider heeft het werk, dat is gemaakt in 2008, vermoedelijk vooral te maken met migratieproblematiek. Maar in plaats van een discours op te zetten laat hij vooral de benauwde ruimte voelen van plekken die om welke reden dan ook onttrokken zijn aan de zichtbaarheid. Het zijn verstopte ruimtes, clandestien, die de afstand tussen de buitenwereld en een eigen parallelle werkelijkheid vergroten. Hier in de Amerikaanse ambassade krijgen ze extra betekenis, zo lijkt, al lijkt de kunstenaar daar niet direct in geïnteresseerd. Schneider suggereert vooral dat de regels anders zijn, dan die we buiten kennen. Hierbinnen verhouden de mensen zich anders tot elkaar en treden relaties aan de dag die het daglicht niet kunnen verdragen.
Uiteindelijk vind ik de deur en loop door naar de volgende ruimte. Even later sta ik buiten, in het licht met mijn ogen te knipperen. De laatste deur klapte achter me dicht. Deze keer krijg ik ze niet meer open. Eénmaal buiten kan ik niet meer terug. De garagepoort staat open. Wanneer ik mij omdraai, valt mij de perfect symmetrische compositie op van de witte deur in het midden van de betonnen wand, de lege vloer, de vuile muren. De overgang tussen het donker en licht is abrupt. Met moeite slaag ik erin te begrijpen aan welke kant van het gebouw ik me nu bevind.
Kunst ontstaat nooit los van de context en sinds het begin van de coronacrisis is de context radicaal en intens veranderd. De werken van Gregor Schneider zijn zeer duidelijk gescheiden van de buitenwereld. De manier waarop men binnengaat is heel precies georganiseerd. Aan het einde echter staat men plots buiten en is er toch een opluchting dat het allemaal achter gesloten deuren binnen blijft. Met de recente radicale veranderingen in de publieke ruimte en ons sociaal gedrag, lijkt een stuk van zijn wereld in onze dagelijkse werkelijkheid binnengeslopen te zijn. Sommige van Gregor Schneiders opgelegde regels, zoals het een voor een bezoeken van de installaties, zijn werkelijkheid geworden in de strijd tegen het coronavirus.
Het werk van Gregor Schneider duwt me terug op mijn fysieke aanwezigheid in een ruimte en hoe deze ruimte mijn gedrag en mijn perceptie dicteert. De ruimtes zijn duidelijk zichtbaar, maar verhullen wat erachter ligt.
In het appartement van N. Schmidt dat Gregor Schneider creëerde voor de laatste editie van de Skulpturprojekte in Münster, maakte Gregor Schneider twee identieke appartementen. Bezoekers bezochten het ene appartement en werden door middel van een cirkelbeweging via het andere appartement terug naar het identieke begin geleid. Beide appartementen bevatten een beeldscherm waarop de gebeurtenissen te zien waren van wat er telkens in het andere appartement gebeurde. Het suggereerde een menselijke aanwezigheid in een ruimte die identiek was aan diegene waar je jezelf in bevond. Het was een zeer bevreemdende ervaring die mijn opgejaagde gevoel enkel versterkte. Op dat moment lette ik niet meer op de details van de installatie, de constructie erachter, het systeem. Ik raakte verstrikt in het onlogische verloop van de kamers. Ik raakte in de war van de herhaling van die ruimtes. Ik liep verder, maar leek steeds terug te lopen, terug te komen in dezelfde ruimte.
Die verwarring voel ik ook in deze tentoonstelling. De ruimtes van Gregor Schneider gaan aan de haal met mijn eigen verbeelding. Het is dus niet zozeer hij die angst genereert, maar eerder mijn geconditioneerde verbeelding die de lege kamers invult, doodsoorzaken en lugubere gebeurtenissen uitvindt, ook al speelt het geheel zich af in een fictionele tijdelijke ruimte. Maar het gevoel dat iets of iemand van buitenaf mijn bewegingen controleert en observeert, is niet fictief. Door het verdwijnen van de afstand tussen mezelf en het kunstwerk word ik betrokken. Ik kan niet langer vanop afstand het werk beoordelen. Ik zit erin en heb mijn instinct en zintuigen nodig om hier terug uit te geraken. Gregor Schneider genereert met zijn fysieke ruimtes situaties waarin van mij een reactie verwacht wordt. Actief moet ik op zoek naar de uitgang.
Ik kan niet langer vanop afstand het werk beoordelen. Ik zit erin en heb mijn instinct en zintuigen nodig om hier terug uit te geraken
Ik kan me niet van het idee ontdoen dat Gregor Schneider zelf ergens achter een wand verstopt zit en observeert hoe wij reageren op zijn uitvinding. Wie weet bevinden er zich wel camera’s in de ruimtes waarin ik wandel. Wie weet ligt hij zelf onder zo’n plastieken zak, te luisteren naar de opmerkingen en reacties van de bezoekers? Op mijn vraag of de coronacrisis een invloed op zijn werk heeft, antwoordde hij dat hij dit de komende weken zou te weten komen. In het appartement van N. Schmidt in Münster was hij er ook. De dubbele kamers en de live videoverbinding tussen beiden waren zo complex, dat er zich telkens technische problemen voordeden. Dus hij reisde over en weer tussen Münster en Rheydt. In het archief op zijn website staat zelfs een foto van Gregor Schneider zelf, in een kast, of alleszins een houten constructie. Het lijkt alsof hij ergens door kijkt, iets bespiedt. De reis tussen Den Haag en Rheydt is ook niet zo ver.
Gregor Schneiders Tote Räume is t/m 6 december te zien in WEST, Den Haag
Alan Quireyns
is schrijver en curator