Alicja Wysocka
Jan van Eyck Academie Open Studios 2023
De Open Studios van de Jan van Eyck Academie hebben een serieuze en onderzoekende ondertoon. De kunstenaars bekritiseren de kunstwereld en zijn instituten. Planten worden onder de loep genomen om de politiek van plantenzaadjes te bestuderen, studio’s onder water gesproeid. Maar er wordt ook gezongen, gegeten en heel veel bijzonders verteld.
Productiviteit, werk en kapitalisme zijn thema’s die bij meerdere kunstenaars terugkomen. Zoals het werk van Reetu Sattar, waarin ze de rol van arbeidsproductiviteit onder textiel- en kledingarbeiders onderzoekt.
Sattar voerde een denkbeeldig onderzoek uit naar de productiviteit van 30 arbeiders van een textielfabriek in Bangladesh. Ze nam 30 bloedglucosetesten af om zo hun energie input te meten. De bloedsamples presenteert ze in haar studio naast 69 theedoeken die aan elkaar genaaid zijn met daarop zeefdrukken van de handen van de 30 arbeiders. De zoektocht naar productiviteit heeft een vervreemdend effect, omdat de 30 mensen worden gereduceerd tot hun bloed en hun handen. Deze vervreemding staat symbool voor de afstand tussen de arbeiders en degenen die afhankelijk zijn van de goederen die zij produceren.
Alicja Wysocka’s werk onderzoekt ook onze drang tot productiviteit en de onmogelijkheid om daaraan te ontsnappen in een kapitalistisch systeem. Wysocka denkt vanuit verveling na over deze thema’s. Ze maakte een videowerk waarin een aantal oudere vrouwen in een ronddraaiend theekopje zitten, terwijl zij handspelletjes spelen en praten over hun jeugd. Het theekopje werd gemaakt door een aardewerkfabriek uit Maastricht, waarmee Wysocka deze productiviteit van fabriekswerk aan de potentie van verveling verbindt. Het gevaar daarvan is wel dat hier verveling tot middel gemaakt wordt, waarmee men weer vervalt in de kapitalistische hang naar productiviteit.
Bij een aantal van de kunstenaars hangt onder het kaartje met hun naam en beschrijving van hun werk een extra papiertje, waar kritiek wordt geuit op de Jan van Eyck Academie. Ze spreken van ‘institutional abandonment and mismanagement’. De kunstenaars uiten hun frustratie over slecht gecommuniceerde verwachtingen en te weinig productiecapaciteit, die leidden tot onderbetaling en overwerktheid van kunstenaars en personeel.
Charlie Clemoes bekritiseert in zijn werk de kunstwereld en zijn instituten. Clemoes werk werd ondersteund door het Prins Bernhard Cultuurfonds en mede daarom besloot hij zijn werk te wijden aan de prins. Hij maakt een videoclip waarin hij op de melodie van I’ve had the time of my life zingt over Prins Bernhard. ‘I’m having the time of my life and I owe it all to Prins Bernhard’, zingt Clemoes, terwijl het in de tekeningen aan de muur gaat over het steekgeld en andere kwalijke zaakjes waar Prins Bernhard zich mee bezighield. In de tekst over het werk staat bijvoorbeeld hoe de prins medeoprichter van het WNF is, terwijl hij graag op olifanten en ander groot wild joeg. Onder het tekstje hangt een briefje waarop staat dat dit werk ondersteund is door het Prins Bernhard Cultuurfonds. Instituutskritiek is moeilijk, vooral als je als kunstenaar soms afhankelijk bent van deze instituten. Clemoes speelt met deze double bind en gebruikt humor als manier om zichzelf een positie te kunnen geven.
Natuur speelt ook een grote rol in het werk van veel van de kunstenaars, overeenkomstig de koers die directeur Hicham Khalidi heeft ingezet. Er lopen allerlie speciale programma’s, er is een natuurlab ingericht, een kas en er zijn tuinen waar wordt geëxperimenteerd met voedsel en materiaalonderzoek.
Enkele kunstenaars tonen zich kritisch over een te romantische omarming van het onderwerp. Ze laten zien dat de natuur nooit afgezonderd is en altijd doordrongen van politieke machtsstructuren.
Hye Joo Jun deed onderzoek naar planten en zaden en bevraagt in hoeverre een klein plantenzaadje als politieke en culturele actor gezien kan worden. Bloemen, planten en zaden liggen op een lichtbak die je met een vergrootglas van dichtbij kan bekijken. Er hangt een scherm waarop onder andere bloemenmarkten te zien zijn. De beelden en bloemen hebben iets onnatuurlijks. De noodzaak tot efficiëntie en productiviteit zijn ook in dit werk sterk aanwezig.
Chih-Chung Chang denkt vanuit water na over politiek in relatie tot zijn thuisland Taiwan. Voor de Open Studios gebruikt hij het scheepsdagboek van Hendrick Hamel, boekhouder bij de VOC. Hamel liet een ruimte openvallen in de alinea waarin hij zijn vertrek uit Taiwan beschrijft. Deze tussenruimte gebruikt Chang als manier om een nieuw fictief verhaal te vertellen en zo deze ambigue ruimte op te eisen. Chang denkt vanuit deze mistlaag na over interpretatiemogelijkheden. De vloer van Changs studio is nat en er zijn sproeiers die de vloer en ruimte nat houden. Foto’s en illustraties op de muren worden langzaam zichtbaarder naarmate de muren natter worden. Alsof het water de mist wegspoelt en ons dit nieuwe narratief kan tonen.
Jonas Palekas zijn studio bevindt zich in de kas in de tuin van de Jan van Eyck Academie. Als ik naar de kas toeloop staat hij aardappelen schoon te maken. Ik vraag hem of hij de kunstenaar is, waarop hij antwoordt dat hij ‘chef’ is, in keukenjargon. Chef-kunstenaar Palekas houdt zich bezig met de sociale, culturele en politieke kanten van eten en koken. Zo ziet hij fermentatie als brug tussen natuur en cultuur die ons verbindt met micro-organismen. Ook werkt hij veel met hout, om zo te bevragen waarom er in keukens geen organische materialen gebruikt worden. In de kas staat een houten installatie waar doeken met daarin kikkererwten hangen. Het lijkt op hangop, maar Palekas vertelt hoe hij juist niet kaas of zuivel wil imiteren. Palekas maakt geen ‘kikkererwtenkaas’ maar gewoon gefermenteerde kikkererwten. Aan het einde van de dag drink ik rauwe honingwijn uit Limburg terwijl de regen klettert op het glazen dak van de kas en eet ik ingelegde koolrabi met zure pruim en chili olie. Op de fles wijn staat: ‘made collectively between humans and non-humans at the Jan van Eyck Academie’.
Het werk van Dayna Casey begon met een verzoek dat zij ontving om haar eicellen in te vriezen en doneren. Vanuit hier begon ze een onderzoek naar verwantschap in een toekomst die getekend is door ecologische angst en klimaatverandering. Casey onderzoekt hoe bedrijven de optie tot nageslacht beïnvloeden. De intimiteit van verwantschap en reproductie worden zo tegenover de afstandelijke bedrijfswereld geplaatst.
Caseys werk wordt gepresenteerd in een gangetje, waar je naar buiten kan lopen. Binnen liggen keramieken vormen en organisch uitziende materialen. Teksten worden op de muur geprojecteerd, waarin Casey vertelt over de persoonlijke en economische dimensie van verwantschap. Buiten hangen op de muren formele documenten over reproductieve technologie, tekeningen en tekstfragmenten. De regen laat de papieren blaadjes één worden met de muur, op dezelfde manier als in Changs werk.
Kristin Wikings werk is poëtisch en experimenteel. Ze onderzoekt hoe alledaagse objecten een andere lading kunnen krijgen in een nieuwe realiteit. Het werk lijkt zich op het eerste oog ver van de echte wereld te bevinden. Paarden en dino’s uit stof geknipt hangen aan de muur terwijl hun benen wapperen in de wind van een ventilator. De verwarming in de ruimte lijkt zich te ontdoen van een oude huid als een slang. De kraan bij de wasbak wordt aan en uitgezet door een installatie.
Het werk bouwt voort op toevalligheden en daagt je uit de onlogica te verwelkomen. Toch past het werk binnen het heersende politieke en ecologische verhaal van de andere kunstenaars, doordat het speelt met tegenstellingen als natuur en cultuur. De onvoorspelbaarheid heerst bij Wiking.
De Open Sudios van de Jan van Eyck Academie zijn serieus en politiek. Onschuldige objecten worden ontmaskerd als politieke doeleinden. Politieke onderwerpen worden op onschuldige manier benaderd om hun dubbelzinnigheid en absurdisme weer te geven.
Niet alleen de buitenwereld wordt onder de loop genomen, maar ook het instituut wordt kritisch bekeken. Daarbij valt op hoe het collectieve overheerst, er is veel kruisbestuiving tussen verschillende kunstenaar met tal van interessante verbindingen in het werk onderling.
De Open Studios van de Jan van Eyck academie zijn te bezoeken van 23 t/m 25 juni. Meer info HIER!
Stella Kummer
is webredacteur bij Metropolis M, schrijver en eindredacteur bij tijdschrift Simulacrum