metropolis m

Klarendal (2023). Jan Rothuizen. Foto: Koen Kievits

Op uitnodiging van Gerda van de Glind trokken Fiona Lutjenhuis, Jan Rothuizen, Neil Fortune en Lou-Lou van Staaveren de oude Arnhemse wijk Klarendal in om verhalen op te tekenen over de tweehonderd jaar oude volkswijk. Het leidde tot een verrassend resultaat, zoals te zien in de tentoonstelling Herbarium in Plaatsmaken. 

Ik bezoek de tentoonstelling in mijn thuisstad Arnhem bij productiehuis en galerie Plaatsmaken. Naast de ruimte waar hedendaagse kunsttentoonstellingen plaatsvinden, bevindt zich een grafische werkplaats waar medewerkers workshops geven in verschillende technieken, waaronder zeefdrukken, cyanotypie (blauwdrukken) en etsen. Ik word er rondgeleid door artistiek directeur Inge Pollet.

Zij laat mij zien wie er in de afgelopen periode aan de slag is geweest en er werk hebben gemaakt in de werkplaatsen. Ze worden gestimuleerd om nieuwe technieken te leren en uit te proberen. Niet alleen kunstenaars die er gaan exposeren overigens, iedereen kan zich inschrijven voor een het brede scala aan workshops die er worden gegeven. We lopen langs de zeefdrukwerkplaats, de doka en een gigantische drukpers (volgens Pollet de grootste van Nederland). 

Een van de kunstenaars is Jan Rothuizen (1968) die door Klarendal trok en er een plattegrond van tekende vanuit vogelvluchtperspectief. Op de plattegrond heeft Rothuizen belangrijke plekken in de wijk getekend en daarbij verhalen genoteerd in een korte, observerende en soms ironische manier genoteerd. Hij werd door Van de Glind speciaal gevraagd om in gesprek te gaan met de buurtconciërges en de wijkbewoners van Klarendal om hun kijk op de wijk in de tekening te verwerken. Dit werk is ook gepubliceerd in de Volkskrant, waarvoor hij elke maand een soortgelijke tekening van een wijk of stad in Nederland maakt.

Klarendal (2023). Jan Rothuizen. Foto: Koen Kievits

In de tentoonstelling hangt het origineel, buiten het gebouw de billboard die ervan gemaakt is. Buurtbewoners en passanten worden uitgenodigd om de plattegrond en de verhalen aan te vullen. Rothuizen maakte bij Plaatsmaken voor de eerste keer ook etsen. Een serie van acht portretten van buurtbewoners combineren zijn herkenbare tekentechniek en zijn voorliefde voor het vertellen van verhalen.

Eva (2023) en  Heidi (2023). Jan Rothuizen. Foto: Koen Kievits

Neil Fortune (1983) is een maker van sociale sculpturen. Het publiek maakt deel uit van zijn werk. Voor Herbarium nodigde hij in een café een wijkbewoner uit voor een gesprek over verhalen van de wijk. Tijdens het gesprek maakt Fortune en de wijkbewoner intuïtieve tekeningen die hij vervolgens zeefdrukt op textiel en papier. De verhalen krijgen een ruimtelijke vertaling in de sculpturen van gevoerde textiel met de titel Sporen van een gesprek 1 – 3. Ze lijken op slaapmatjes die rechtop zijn gezet, tegen de muur. Later zie ik dat er hier en daar in de ruimte een kleine versie uit deze serie te zien is, hangend aan de muur als schilderij of staand op de grond als een gevonden voorwerp.   

Aan een waslijn zijn doeken van verschillende materialen opgehangen. De doeken hebben samen de titel Bijvangst, aangevend dat Fortune de werken die zijn gebaseerd op de verhalen in het café ook op een andere manier verbeeld heeft. Sommige doeken waar op is gezeefdrukt zijn doorzichtig. Op veel daarvan is een grote glasscherf te zien. Fortune ziet zijn werk bij Herbarium als een vorm van schat zoeken. De glasscherf, evenals de gesprekken met de wijkbewoners, wordt op een voetstuk geplaatst. Je kunt er als bij een archief doorheen bladeren.

Bijvangst (2023). Neil Fortune. Foto: Koen Kievits

Rijksakademie resident Fiona Lutjenhuis (1991) wandelde al mijmerend door de wijk. Haar oog viel op excentrieke composities in de vensterbanken van bewoners van Klarendal. Die legde ze vast met haar camera. Onder het dak van Plaatsmaken maakte ze vervolgens nieuwe composities. Bij kringloop Vincentrum (een vrijwilligersorganisatie die het buurtgevoel van Plaatsmaken perfect uitdraagt) verzamelde ze een aantal oude tafelkleden die ze bedrukte met haar eigen composities. Ook experimenteerde ze met cyanotypie. Het kleed, dat is opgebouwd uit meerdere lagen, is op maat gemaakt voor de grote tafel die midden in de tentoonstellingsruimte staat. Tijdens de finnisage op 21 december kunnen bezoekers er aanschuiven en borrelen aan de tafel. 

Geen titel (2023). Fiona Lutjenhuis. Foto: Koen Kievits

Geen titel (2023). Fiona Lutjenhuis. Foto: Koen Kievits

Lou-Lou van Staaveren (1991) dook in de archieven van Plaatsmaken. Daar kwam ze het werk van Arnhemse kunstenaar Bert van Ommen (1965–2012) tegen. Ze liet zich inspireren door zijn manier van de omgeving ordenen. Hij schilderde Arnhemse straatbeelden die een bepaalde sereniteit uitdragen. Er zijn nooit mensen te zien in zijn werk, maar er is sprake van een sterke focus op vlakken, lijnen en licht. Van Staaverens werk bij Herbarium lijkt een echo van Van Ommens werk.

Van Staaveren ging met haar camera Klarendal in om huizen, voortuinen en doorkijkjes te fotograferen. De resultaten ontwikkelde ze zelf in de doka van Plaatsmaken. Vervolgens voorzag ze de zwart-witfoto’s van kleur en als laatst zette ze de kleurlagen om in verschillende zeeframen. Die drukt ze vervolgens af in verschillende kleuren waardoor het werk meer op een serie foto’s lijkt dan zeefdrukken. Als laatst blauwdrukte ze de luchten, die een zachte, vlekkerige kwaliteit hebben ten opzichte van de dekkende, grafische vormen van de straatbeelden. Hoewel zij totaal verschillende technieken gebruiken en werkwijzen hebben, schijnt Van Ommens beeldtaal door in die van Van Staaveren.

Huis met berkenboompje (2023). Lou-Lou van Staaveren. Foto: Koen Kievits

Huis met berkenboompje (2023). Lou-Lou van Staaveren. Foto: Koen Kievits

Het blijkt dat Van Staaveren in eerste instantie alleen de volledige prints wilde exposeren. Uiteindelijk besloot ze om toch de werken te tonen waarbij slechts een kleurlaag van de zeefdrukken is afgedrukt. In de serie van drie bij drie prints wordt steeds duidelijk welk beeld er overblijft als men de waarneming reduceert tot een enkele laag van de werkelijkheid. Deze werken zijn ook te zien in de opstelling die ze voor Herbarium maakte. Ook in Van Staaverens werk zijn geen personen te zien. Wellicht draagt dat het meest bij aan de tijdloze sfeer van de taferelen.

Huis met rode kozijnen, klimop en een boompje. Huis met berkenboompje. Vier geparkeerde auto's (2023). Lou-Lou van Staaveren. Foto: Koen Kievits

Het gaat bij Herbarium niet zozeer over een biologische verzameling, maar een quasi-studieuze verkenning van de verschillende lagen in een wijk. De vier kunstenaars geven allemaal een andere invulling aan hun dwaaltocht. Terwijl Rothuizen en Fortune juist geïnspireerd zijn door de gesprekken met de buurtbewoners, richten Van Staaveren en Lutjenhuis zich juist op de kenmerken van de architectuur, interieur en de esthetiek van het straatbeeld.  

Het resultaat is even levendig en meerstemmig als de wijk zelf. Niet onbelangrijk daarbij is dat Plaatsmaken zelf ook in Klarendal ligt. De verkenning van de buurt is ook een manier om de banden met de buurt aan te halen. Inge Pollet vertelt dat ze hoopt dat de buurtgenoten ook langs gaan komen en de vele details uit de buurt in het getoonde werk gaan herkennen.

Herbarium is nog te zien tot en met 21 december 2023 in Plaatsmaken Arnhem

Sietse Hagenbeek

is schrijver en kunsteducator

Recente artikelen