Computer Grrrls
Computer Grrrls
MU, Eindhoven
t/m 6.10.2019
Technologie is mannelijk. Althans, zo is het te boek komen te staan door het triomfantelijke discours dat het informatietijdperk inluidde. Tegenwoordig is Silicon Valleys bro culture zeker heersend, maar dat betekent niet dat het altijd de norm is geweest. Laten we een stap terug in de tijd zetten. Rond 1840, terwijl vrouwen gebonden waren aan hun huishoudelijke rollen, schreef Ada Lovelace ’s werelds eerste machinealgoritme voor een rekenmachine, die tot dan toe enkel op papier bestond. In 1892 installeerde het Observatorium van Prijs een bureau de Dames dat de taak had exacte berekeningen van de positie van de sterren te maken. In de twintigste eeuw optimaliseerde de wiskundige Katherine Johnson het gebruik van computers bij de NASA waarmee de droom om mensen de ruimte in te sturen werd waargemaakt. Voordat de term ‘computer’ een technisch apparaat aanduidde, gaf het een persoon aan die berekeningen uitvoerde en in de vroeg-twintigste eeuw waren dat voornamelijk vrouwen. Zoals Johnson zelf zei: ‘computers droegen rokjes.’ Maar in 2019, het jaar waarin de vijftigste verjaardag van de maanlanding wordt gevierd, zijn vermeldingen van vrouwelijke betrokkenheid in ruimtevaarttechnologie gering. Dat het technologische werk van vrouwen systematisch over het hoofd wordt gezien en hun betekenis in het proces wordt uitgewist, wordt echter wel ter discussie gesteld.
Aan de basis van de rondreizende tentoonstelling Computer Grrrls, die na het HMKV in Dortmund en het Parijse Gaîté Lyrique nu MU in Eindhoven aandoet, liggen vragen over onzichtbaar, immaterieel werk en technologie als een aan gender gerelateerde kwestie. De tentoonstelling, masterminded door Marie Lechner en Inke Arns, adresseert momenten in de geschiedenis van computing waarin de cruciale bijdrage van vrouwen onzichtbaar is gemaakt. Computer Grrrls opent met een omvangrijke tijdslijn die de ruimte in tweeën deelt. De tentoonstelling begint met kunstwerken die een historische focus ontwikkelen en eindigt met projecten die een toekomstige, post-binaire technologische wereld voorstellen. Het is een ambitieus initiatief om geen mannelijke kunstenaars (met één uitzondering) tentoon te stellen en zo de bijdrage van vrouwen aan de geschiedenis van computing prominent naar voren te schuiven.
In Caroline Martels filmessay The Phantom of the Operator (2004) zien we hoe vrouwelijke telefoonoperators en codeurs (de voorlopers van de huidige software engineers), als stemmen zonder lichaam, werden ingezet. Martel schetst hun leven aan de hand van tientallen clips uit bedrijfsfilms die de vrouwen portretteren als ‘testpiloten van de vooruitgang’. Tijdens sollicitatiegesprekken was een veelvoorkomend advies, gegeven door de mannelijke werkgevers: ‘Als je stem aantrekkelijk is, ben jij aantrekkelijk.’ Het klinkt bekend: vrouwelijke stemmen worden onderdrukt in de publieke ruimte, maar ze zijn alomtegenwoordig in de alledaagse, geautomatiseerde soft-spoken akoestiek van Siri of Alexa; de vrouwenstem is nog altijd een teken van ondergeschiktheid. In Breaking the Internet (2014) trekt Lauren Huret een parallel tussen de eerste vrouwelijke operateurs en selfiekoningin Kim Kardashian, die naar eigen zeggen het internet platgooide door foto’s van haar geoliede lichaam online te zetten. Een minder bombastische allusie wordt gemaakt in de video-installatie Technologies of Care (2016) van Elisa Giardina Papa, waarin vijf online zorgverleners hun dagelijkse routine delen. Een van hen vertelt dat ze expres haar gezicht niet laat zien, omdat ze bang is dat dit in haar nadeel gaat werken bij toekomstige sollicitatiegesprekken.
Computer Grrrls is absoluut geen naïeve klaagzang op de ondervertegenwoordiging en onzichtbaarheid van vrouwen in het digitale domein. De tijdelijke studieruimte aan het einde van de tentoonstelling is gevuld met feministische technologisch-wetenschappelijke onderzoek – een discipline die het licht zag op hetzelfde moment dat men vrouwen uit de digitale canon begon te schrijven. Deze ruimte vertelt een cyber-optimistisch verhaal van technologie als een weg naar vrouwenemancipatie, waarbij wordt voortgeborduurd op Donna Haraways figuur van de cyborg, maar waarbij ook aandacht is voor feministische kritieken op technologie. Een voorbeeld van dat laatste is im here to learn so :)))))) (2017), een video van Zach Blas en Jemima Wyman over de zelflerende Microsoft chatbot genaamd Tay. Eenmaal online verkondigt Tay vrijwel onmiddellijk allerlei racistische en seksistische beeldspraken en spiegelt zo de obsceniteit die rondzingt op obscure internetfora. Tijdens de opkomst van het elektronische tijdperk waren het mannen die seksisme verkondigden, nu doet een algoritme dat. Een pijnlijk punt dat ook naar voren komt in Erica Scourti’s Body Scan (2014). Deze video toont hoe een app op basis van foto’s van Scourti’s lichaam suggereert dat verschillende lichaamsonderdelen verbeterd zouden kunnen worden met behulp van esthetische chirurgie; het is het internet dat het wegzetten van vrouwen als maakbaar product en zwijgzaam object van aanschouwing, voortzet.
In dat opzicht moet gezegd worden dat de versie van de tentoonstelling die ik in Parijs heb bezocht, aanhaakt bij een heel specifieke Franse scene die sinds de jaren negentig met deze problematiek werkt. Zo is Computer Grrrls opgedragen aan Nathalie Magnan (1956-2016) – een media-activiste, de Franse vertaler van Haraways Cyborg Manifesto (1985) en een vooruitstrevende cyberfeminist. Lechner, curator bij Gaîté Lyrique, is een specialist in digitale kunst en cultuur en was een van de eerste curatoren in Frankrijk die met bots werkte.
Franse tentoonstellingsmakers zijn geneigd te historiseren en werken, vaak op het didactische af, met tijdlijnen om een uitgebreide historische introductie te geven. De tijdlijn in Computer Grrrls echter, vertelt een alternatieve geschiedenis van computertechnologie, en is misschien wel het sterkste onderdeel van de tentoonstelling. Een gemiste kans was de mogelijkheid het historische perspectief te versterken door de toevoeging van een artistieke lens. Zo hadden bijvoorbeeld voorlopers in de elektronische muziek, vaak vrouwen (denk aan Delia Derbyshire (1937-2001) of Laurie Spiegel (1945)) een plek in het verhaal kunnen krijgen.
Toch is het opschudden van de door mannen gedomineerde kijk op computergeschiedenis een grote en vernieuwende overwinning. Misschien wel een dubbele, aangezien het tegelijkertijd discriminatie van vrouwen in de kunst en in de technologische wereld bespreekt. Institutionele overwinningen worden echter niet altijd vertaald naar de praktijk. Vandaag de dag is maar 24 tot 30% van de werknemers in de nieuwe technologie industrie in de Verenigde Staten en Frankrijk vrouw. Een ding is zeker: de strijd voor een grotere vrouwelijke aanwezigheid in technologie wordt niet alleen uitgevochten door curatoren. In welke mate de tentoonstelling hierin bijdraagt behoeft een andere discussie. Maar het geven van een gezicht aan ‘de stem met een glimlach’ is een prestatie, en zeker een die verdere strijd behoeft.
Uit het Engels vertaald door Zoë Dankert
Kyveli Mavrokordopoulou
is PhD-kandidaat kunstgeschiedenis aan de École des hautes études en sciences sociales, Parijs
Kyveli Mavrokordopoulou
is doing a PhD at the École des Hautes Études en Sciences Sociales, Paris, on expanded notions of time in environmental art