metropolis m

Installation view ‘Jef Geys , You don’t see what you think you see’, WIELS, Brussels, 2024. Photo We Document Art

Zes jaar na zijn dood krijgt Jef Geys een omvangrijke overzichtstentoonstelling bij Wiels in Brussel. De kunstenaar en activist uit Balen, België, speelde scherpzinnig in op de actuele ontwikkelingen van de kunst, maar nam er net zo gemakkelijk en met veel gevoel voor humor afstand van.

Er valt veel over Jef Geys (1934 -2018) te schrijven. Heel veel. Wat mij betreft behoort hij, samen met Marcel Broodthaers en (misschien in mindere mate) Panamarenko, tot de belangrijkste Belgische naoorlogse kunstenaars. Geys verzette zich zijn hele leven tegen de ‘regels’, de ‘geplogenheden’ en het ‘elitaire aspect’ van de kunstwereld, en blijft op vele terreinen een ware pionier. Hij nam onder meer deel aan de biënnales van São Paulo en Venetië en zijn werk is opgenomen in vele vooraanstaande (voornamelijk Belgische) publieke en private collecties.

Geys was een man van de kunsten, maar vooral van het volk. Hij werkte graag samen met amateur(-kunstenaars) en met lokale verenigingen. Geys was vooral actief in zijn eigen streek: in de klas met zijn studenten, in de door hem ontworpen cafés, in de socialistische vrouwenkring. Hij koesterde het lokale en lonkte ermee naar het internationale. Geys werkte vanuit het dorpje Balen in de ‘Stille Kempen’ (zo luidt het cliché in België), waar hij zijn leven versmolt met zijn werk. Al in de jaren zestig ontstak hij enkele revoluties binnen de hedendaagse kunstwereld met werk waarin hij onder meer sociologie, onderwijs, antropologie, architectuur en botanische experimenten samenbracht.

Zijn huidige tentoonstelling bij Wiels heet Je ziet niet wat je denkt te zien naar een citaat van de kunstenaar (‘Is wat men ziet wel wat men denkt te zien? En waarom kan men zo weinig doen met wat men ziet?’, schrijft Geys in 1991) en werd gecureerd door Charlotte Friling en Dirk Snauwaert, de directeur van Wiels die me vol enthousiasme door de tentoonstelling leidt. Verspreid over twee verdiepingen in een tiental ruime zalen, voert het parcours langs meer dan tweehonderd objecten en documenten. Bij de tentoonstelling is een drietalige bezoekersgids verschenen, de Guide Raisonnable, die 46 pagina’s in A4-formaat aan toelichtingen bevat op alle werken, vaak in de woorden van de kunstenaar zelf. De Guide Raisonnable vormt tevens de opmaat voor de Catalogue Raisonnable, waarin 844 titels van Geys’ ‘werklijst’ voor het eerst bijeengebracht worden.

Op de eerste verdieping van Wiels wordt mijn aandacht meteen getrokken door een meterslange en -hoge wand, waarop een twintigtal werken van Geys naast en door elkaar is gehangen. Het is een potpourri van invloeden en sferen. De wand illustreert de diversiteit van het werk van de kunstenaar en zijn ambivalente positie. Geys staat voor liefde en respect, maar zeker ook voor ironie. Ik zie een onder meer een reeks van zeven soortgelijke schilderijen die, aldus de gids, te herleiden zijn tot de Douven schilderijenfabriek in Leopoldsburg. Daarop is herhaaldelijk de sculptuur Trowel (1971) van Claes Oldenburg afgebeeld, opgesteld voor Villa Sonsbeek (metaforen voor ‘de arbeider’ en ‘de bourgeois’, aldus Snauwaert). De opdracht voor deze reeks schilderijen kwam van Geys zelf, naar voorbeeld van zijn foto van het werk in het Arnhemse park. Er zijn ook afbeeldingen van groenten en fruit, twee portretten van naakte vrouwen en een schilderij van een collectioneur in een stoel, gezeten tussen een verzameling pop art-werken. Verder hangen aan de wand ook nog traditioneel-volkse schilderijtjes met boerderijen, windmolens, berglandschappen, de zee, enzovoorts. Vrij centraal op de muur hangt een kleerhanger met daaraan een blauwe trui met een een huisje aan een meer erin gebreid. Opvallend zijn de kaders rond deze collectie, eentje is versierd met plastic poppetjes, fruit en diertjes, een ander ‘kader’ bestaat uit bolletjesplastic dat volledig rond het doek gewikkeld is. Een schilderijtje van een bootje ligt plat in een doosje op de vloer voor de wand, als in een kader van karton.

Geys was een vakman, hij studeerde in het midden van de twintigste eeuw geen vrije of beeldende kunsten, maar publiciteit en lettertekenen. Hij zou naar verluidt na zijn studies gestart zijn met het ontwerpen van decors voor (theater)voorstellingen die ondertussen helaas allemaal verloren zijn gegaan. In de daaropvolgende zalen wordt getoond hoe Geys zichzelf keer op keer vernieuwt. Zo zijn er vele van zijn langlopende reeks zaadzakjes-schilderijen te zien, waarmee Geys zachte kritiek op de consumptiemaatschappij: de afbeelding op het zakje is immers een wel heel optimistische voorstelling van de toekomstige realiteit. Er zijn natuurlijk heel wat andere elementen dan enkel de zaadjes die een rol spelen in de totstandkoming van de plant.

Verderop is een zaal gewijd aan Geys’ fruitsculpturen: glimmend erotische, industrieel ogende doch handgemaakte wandsculpturen van vruchten: bananen, pruimen, kersen, druiven, tomaten, enzovoort. Geys overspoot zijn artisanale fruitsculpturen met lak van de kleur van auto’s die op dat moment in de mode waren. In dezelfde zaal staat een ruime collectie kegelvormige grote poppen. Geys liet in een interview met Herman de Coninck in 1972 het volgende optekenen, zoals geciteerd in de Guide Raisonnable: ‘Daarmee wou ik het idealiseren van vrouw, auto, lak, chroom ironiseren, het over-esthetizeren van die dingen. (…) Ik heb het tegengestelde van een Moore of een Brancusi willen doen, maar bewust. Trachten uit te vinden of het wel waar was wat die mannen beweerden: is dat wel zo perfekt zoals zij het doen, dat monochrome bijvoorbeeld?’

Het overzicht van deze artistieke duizendpoot doet me duizelen. Het is een haast verpletterende hoeveelheid aan informatie, aan briljante en recalcitrante ideeën, die hoewel zonder meer te relateren aan de anti-institutionele en non-commerciële bewegingen van de kunst in zijn tijd (pop-art, conceptuele kunst, Fluxus), er door Geys’ eigenzinnige en soms demonstratief potsierlijk provinciale smaak ook aan weet te ontsnappen. De tweede etage is gewijd aan documenten en archiefmateriaal van de honderden projecten die Geys bedacht. Op een foto zie ik zijn klas op de Rijksmiddelbare school in Balen, waar hij in 1984 in samenwerking met het Museum voor Hedendaagse Kunst van Gent (het huidige S.M.A.K.), een tentoonstelling organiseerde met originele werken van onder meer Bacon, Buren, Panamarenko, Broodthaers en Sol LeWitt. Geys omhelsde zijn geboorteregio en droeg er bij aan het culturele aanbod. Hij werkte er mee aan het ontwerp van een aantal inmiddels teloor gegane cafés, zoals de Baracuda en Bar 900, waar hij naar verluidt werk van Fontana en films van Warhol toonde. Ook nodigde hij artiesten als Zwarte Lola en de Zangeres Zonder Naam uit om er op te treden. Met Geys werden de ‘Stille Kempen’ wat luidruchtiger.

Geys had de gewoonte om zijn eigen tentoonstellingen zelf te voorzien van tekst en uitleg. Ook deze edities, vaak luisterend naar de naam Kempens Informatieblad, tonen niet alleen zijn bijna dwangmatige neiging om alles te willen archiveren, ze zijn ook kunstwerken op zich. Edities in lijn met de zoektocht van kunstenaars uit de jaren zestig en zeventig om ook buiten het institutionele pad hun werk te verspreiden.

Installation view 'Jef Geys, You don't see what you think you see', WIELS, Brussels, 2024. Photo We Document Art

In Wiels wordt het gehele archief van Geys ontsloten, behalve dan het werk met de veelzeggende titel Gesloten Archief (2001). Deze installatie bestaat uit tientallen multomappen gevuld met aantekeningen en documentatie van Geys’ grensverleggende arbeid. De ringbanden zijn uitgestald op een lange plank en strak ingepakt in vershoudfolie, gepresenteerd onder plexiglazen boxen. Ze zijn niet te openen en onmogelijk consulteerbaar. Voor de plank aan de muur staat een klein tafeltje waarop vier mappen liggen, die wél geopend en bestudeerd kunnen worden. In de tentoonstellingsgids staat Geys geciteerd: ‘Ik heb vier mappen gemaakt, een soort bloemlezing over al wat in het archief zou kunnen zitten.’ Zou kunnen zitten – want bij Geys weet je het nooit.

Jef Geys: Je ziet niet wat je denkt te zien
Wiels, Brussel
2.2 t/m 19.5.24

Ive Stevenheydens

is curator en schrijver

Recente artikelen