
Jan Van Eyck Open Studios 2024
Tot en met morgen opent de Jan Van Eyck Academie haar deuren voor de jaarlijkse Open Studios. Zesendertig deelnemers afkomstig uit bijna dertig verschillende landen tonen er de projecten waar ze tijdens een residentieperiode van elf maanden aan hebben gewerkt. Bij alle grote onderlinge verschillen in achtergrond en ervaring, staan deze Open Studios in het thema van wat ons bindt en hoe wij ons verhouden tot elkaar, de natuurlijke en culturele omgeving.
Hicham Khalidi, directeur van de Jan van Eyck, vertelt me dat veel deelnemers uit deze lichting zich bezighouden met de vraag ‘wie ben ik ten opzichte van jou?’. Volgens Khalidi is het de reden dat veel van hun werk zich dit jaar heeft gevormd rondom een onderzoekend proces van (her)ontdekking en artistieke positionering, waarin de diverse kunstpraktijken elkaar verrijken.
Een van de deelnemers is Malina Suliman, een kunstenaar uit Afghanistan die al meer dan tien jaar in ballingschap leeft. Ze presenteert een geopolitiek werk dat als uitgangspunt de Mappa-serie neemt van de Italiaanse kunstenaar Alighiero Boetti. Deze serie bestaat uit geborduurde landkaarten waarop de verschuivende geografische en politieke grenzen van de wereld worden aangeduid.

Suliman creëerde voor de Open Studios haar eigen wereldkaart, die ze positioneert als reactie op Westerse macht en wereldbeeld. In haar wereldkaart heeft ze voor kleuren en verhoudingen gekozen die beter passen bij haar eigen culturele achtergrond, persoonlijke ervaringen en voorkeuren. Sulimans doorlopende onderzoek naar landen die zoals Afghanistan, die voortdurend met conflict te maken hebben wordt ook weergegeven in de geopolitieke verhoudingen die ze in haar eigen kaart verwerkt heeft. Om de kaart in te kleuren, verzamelde Suliman pigmenten en aarde in en rondom Maastricht.
Net als Boetti stuurde Suliman haar kaart naar Kabul, waar ze een aantal vrouwen de opdracht gaf om de kaart uit te voeren in textiel. De vrouwen krijgen de vrijheid om hun eigen invulling aan de kaart te geven wat betreft kleurgebruik, patronen, motieven en boorduurtechnieken. Hiermee benadrukt Suliman de verbintenis tussen individuele vrouwelijke ervaringen onderling, en geeft ze hen een stem door hun interpretatie van de wereld zichtbaar te maken.
Een andere werk dat opvalt is dat van Lucas Odahara. Deze Braziliaanse kunstenaar wordt als mestiço (iemand van gemengde afkomst) en queer regelmatig geconfronteerd met vragen over zijn afkomst en gender. Vanuit de abstractie probeert hij een nieuwe taal te ontwikkelen om deze onderwerpen te bespreken. ‘Ik werd moe van het praten en denken in woorden’, vertelt hij me. ‘Na een negatieve ervaring merkte ik dat in plaats van te denken in woorden, mijn gedachten abstracte vormen aannamen. Het denken in vormen is voor mij een beschermingsmechanisme geworden.’ In zijn werk Under the Impression gebruikt hij abstractie als een vorm van verzet tegen het geweld van identiteitspolitiek en representatie.
In Odahara’s studio is een serie abstracte kunstwerken te zien, gemaakt met verschillende materialen en technieken. Aan de muur hangen objecten en abstracte vormen geprint in staal en papier. Vanaf het plafond naar beneden hangen lange sculpturen van blauwe geglazuurde tegels met sterren en andere vormen. Odahara’s abstracte werk ontstaat uit tegenstellingen: kwetsbaarheid en geweld, afstand en aanwezigheid. Odahara probeert ermee vanuit de abstractie tot antwoorden te komen op vragen als: ‘wat is onzichtbaarheid en hoe bescherm ik mezelf terwijl ik zichtbaar blijf? Is abstractie een vlucht of een bescherming?’
In een andere studio is het werk te zien van Kexin Hao. Zij gebruikt etensresten uit de keuken van de academie als materialen voor haar werk. Hiermee wil de Chinese kunstenaar de relatie tussen het menselijke lichaam en de etensresten die we afdanken, belichten. In haar totaalinstallatie Lewd Banquet verrast Hao het publiek met een zintuigelijke banketervaring waarin compost centraal staat. Middels beeld, muziek en geluid maakt ze van het eten een haast erotiserende handeling. ‘Ik wilde de perceptie van de intieme relatie tussen ons lichaam en compost veranderen’, zegt ze. ‘In plaats van het als verspilling of walgelijk te zien, presenteer ik het als aantrekkelijk en sensueel.’
Op een groot scherm worden close-up beelden van het spijtsverteringsproces begeleidt door een lied gezongen door Hao’s stem in polyfonie. Tegelijkertijd horen we Hao via een koptelefoon kauwen, fluisteren, slurpen en kreunen. Hiermee wil ze een ASMR (Autonomous Sensory Meridian Response) opwekken, oftewel het fijne en ontspannen gevoel dat iemand kan krijgen bij het horen van bepaalde geluiden, in dit geval gerelateerd aan het eten van voedsel. ‘Ik wilde het verteringsproces erotisch maken. Door te spelen met het ongemak van de spijsvertering en de dissonantie met erotiek, en door te wijzen op de overeenkomsten tussen ons spijsverteringsstelsel en composteren, probeer ik compost te normaliseren.’ Tijdens de Open Studios zal Hao ook een aantal live performances doen, waarbij ze in een latex jurk en met bonkende clubbeats de zintuigelijke ervaring van haar werk versterkt.
Op geur word ik vervolgens naar het werk van de Koreaanse Ha Young gelokt. Deze kunstenaar is gefascineerd door taalachtige systemen, en werkt op het snijvlak van kunst en technologie. Voor het multimediaproject DATA PERFUME ontwikkelde Ha Young een gepersonaliseerd parfum op basis van iemands online gedrag. Ha Young gebruikt internetcookies om een merk te creëren dat ons digitale gedrag vertaalt naar de fysieke ruimte. Hiervoor heeft hen vier digitale gedragsvormen geïdentificeerd – chat, uitwisseling, jacht en puur – en met de hulp van een parfummaker in Gras, Frankrijk, voor elke categorie een geur ontwikkeld. Vervolgens gebruikt hen deze categorieën om de cookies van een bepaalde persoon te herkennen. De parfums zijn verkrijgbaar in een speciale pop-up perfume store, met een sterke reclamecampagne rondom de vraag: What would you smell like on the internet?
In de studio van Ikram Hamdi Mansour, een Algerijnse kunstenaar, architect en onderzoeker, tref ik Witnessing: a Bodying Encounter. In deze presentatie toont Mansour haar onderzoek naar de relatie tussen het lichaam en natuurlijke materialen. Ze vertelt: ‘Ik wilde onderzoeken hoe wij onze relatie met de natuur kunnen herstellen en vieren, door aarde als natuurlijk materiaal in verschillende media te gebruiken.’ Op de eerste verdieping, in een serie smalle vierkante zelfportretten, documenteert ze haar relatie met de aarde. Ernaast staat een bank – die ze, zo vertelt Mansour, heeft gemaakt van aarde – waar het publiek op kan zitten om een video te bekijken waarin vrouwen met dans en beweging laten zien hoe zij zich verhouden tot hun natuurlijke omgeving. Door het raam zijn ook werken van Mansour te zien: drie lange, smalle katoenen doeken met aarde bedrukte motieven hangen in de bomen in de tuin. Mansour: ‘De industrialisatie heeft ons losgekoppeld van de materialen die om ons heen bestaan. We zijn gewend geraakt om alles te kopen. Mijn werk gaat over het transformeren van organisch materiaal tot bouwmaterialen.’ Ze verwijst ook naar de Algerijnse samenleving, waarin vrouwen onderdrukt worden. ‘Een belangrijk onderdeel van dit project was ook voor mij belangrijk om t e ontdekken hoe mijn eigen lichaam zich verhoudt tot de natuurlijke ruimtes waar ik me in beweeg.”
In een andere studio is het werk te zien van een duo, Klodiana Millona en Yuan-Chun Liu, respectievelijk afkomstig uit Albanië en Taiwan. Met hun project beschrijven ze het langdurige en onduidelijke proces die zij als burgers van buiten de EU hebben doorlopen om in Nederland als kunstenaars te mogen werken. Ze tonen een film waarin ze de verstrengelingen zichtbaar maken tussen de politisering van het burgerschap en de bebouwde omgeving waarin dat gebeurt: van immigratiecentra en gebouwen van betrokken instellingen tot de woonkamers die langzaam verworden tot wachtkamers. ‘Je bent voortdurend in afwachting, wachtend op validatie’, legt Millona uit.
In de ruimte ernaast, op een lange tafel vol papierdocumentatie, presenteren Millona en Liu het auto-ethnografische onderzoek dat ze de afgelopen acht jaar uitvoerden. Ze hopen dat het kan dienen als handleiding voor andere kunstenaars die zich in dezelfde situatie begeven zodat zij makkelijker in het bureaucratische systeem kunnen navigeren.
Er is ook dit jaar weer veel te zien in de verschillende studio’s, hallen, tuinen en labs van de Jan van Eyck. De Open Studios tonen hoe de participanten door middel van kunst en onderzoek hedendaagse thema’s aankaarten en verbindingen leggen, die vaak niet voor de hand liggen. Naast de kritische onderzoekende houding en multidisciplinaire benadering die zo kenmerkend zijn voor de Jan van Eyck Academie, wordt er dit jaar gewerkt in een opvallend breed scala aan technieken en materialen, met veel aandacht voor detail en vakmanschap.
t/m 23 juni 2024
Meer info: HIER
Isabel Ferreira de Sousa
is schrijver en doceert aan Maastricht Institute of the Arts