metropolis m

The International Celebration of Blasphemy and the Sacred, CATPC, Renzo Martens, Hicham Khalidi, 2024. Photo by Peter Tijhuis

Na het licht tegenvallende Estland, is het Rietveldpaviljoen op de Biënnale van Venetië opnieuw overgenomen, dit keer door CATPC (Cercle d’Art des Travailleurs de Plantation Congolaise), een twintigkoppig kunstcollectief uit Oost-Congo. Weliswaar op uitnodiging van Renzo Martens en betaald door de Nederlandse regering, en zo officieel toch de Nederlandse vertegenwoordiging, zegt CATPC zelf niet Nederland te vertegenwoordigen noch Congo, maar alle plantagewerkers van de wereld, uit heden en verleden.

Terwijl ik sta te praten met Hicham Khalidi, de curator van het Nederlands paviljoen, komt een van de leden van CATPC binnen, hij loopt naar een beeld, maakt een buiging, zwaait kort naar het beeld en legt er zijn hand op, kort respectvol, in een vriendschappelijk gebaar.

Het is een groet waarmee ze mij later ook zullen begroeten en het geeft de intense relatie aan die de Congolese kunstenaars met hun beelden hebben. Het zijn voor hen geen objecten maar levende figuren, gemaakt uit klei, uit aarde, een vorm van wedergeboorte, van leven uit aarde, en om die reden ook heilig voor ze. Khalidi zegt tegen me dat we nog veel van hen te leren hebben.

Het Nederlands paviljoen is dit jaar geen kunsttentoonstelling zoals alle voorgaande jaren. Geen statement, geen commentaar of exposé, maar een politiek-economische tool die moet dienen het Congolese collectief CATPC te helpen bij hun grotere doel: het terug in bezit krijgen van hun land.

Sinds CATPC is doorgebroken in de internationale kunstwereld en hun werk steeds vaker op grote podia wordt geëxposeerd, kan het collectief de opbrengst van het verkochte werk aanwenden om land te kopen van de westerse multinationals die het sinds de koloniale tijd, feitelijk best recent nog, opgekocht hebben en zijn gaan exploiteren voor de winning van palmolie en cacao. Tweehonderd hectare hebben ze inmiddels terugverworven en opnieuw beplant zodat er een ‘postplantage’ kan ontstaan met een duurzame economie voor hen en anderen.

Hier in Venetië representeren de beelden het leed van de plantagewerkers, elk met een eigen verhaal over de geleden verschrikkingen

The International Celebration of Blasphemy and the Sacred, CATPC, Renzo Martens, Hicham Khalidi, 2024. Photo by Peter Tijhuis

In Venetië staan nu enkele tientallen sculpturen van chocolade die zijn geproduceerd naar originele kleien beelden gemaakt door de leden van CATPC. Sommige zijn groter dan het origineel, enkele ook kleiner. Ze zijn gemaakt van chocolade en palmolievet uit het handelscentrum Amsterdam, dat met die cacaohandel bewijst lang na de koloniale tijd nog jaarlijks goed aan de exploitatie van deze wingebieden en hun bewoners te verdienen. Zonder enige scrupules.

Hier in Venetië representeren de beelden het leed van de plantagewerkers, elk met een eigen verhaal over de geleden verschrikkingen. Hoewel door verschillende makers gemaakt, worden de werken in de tentoonstelling collectief gepresenteerd, namens alle twintig leden, de negen die in Venetië zijn en de anderen die in Lusanga achterbleven.

Veel van de sculpturen beelden de gewelddaden tegen de plantagewerkers uit, begaan door de grote bedrijven, tot verkrachting toe, hier decent gepresenteerd achter een kamerscherm. Het is geen fijn verhaal, om niet te zeggen gruwelijk. Aan de muren van het paviljoen druppelt bloed. The international Celebration of Blasphemy and the Sacred, noemde CATPC de presentatie.

Aan de hand van enkele films laat de presentatie de ontwikkeling zien van het kunstproject dat Renzo Martens alweer jaren geleden in dat door oorlogen geteisterde gebied in Oost-Congo opzette. Het begon met de oprichting van White Cube, Institute for Human Activities, als een vorm van genoegdoening voor de exploitatie van het land. Hij hoopte er een soort kunsteconomie mee te kunnen creëren, die Unilever zelf met sponsorgelden in het Westen onderhoudt. Venetië toont een tussenstand van deze ontwikkeling die laat zien hoezeer alle spelers, elementen en ingrediënten en hun onderlinge relaties voortdurend aan verandering onderhevig zijn. Dat oorspronkelijke plan is intussen aanzienlijk veranderd, vooral door initiatief van CATPC, dat het project en het verloop ervan toenemend naar zich toe trekt.

Gevoed door de ongemakkelijke dubbelzinnigheid waar Martens’ kunst om bekend staat, begint CATPC zich meer en meer af te zonderen van hun vroege promotor (hij is als witte man tenslotte medeverantwoordelijk voor de honderden jaren van leed op de plantage), zoals ze ook vertellen in het gesprek dat Hannah Vollam met hen voerde voor de metropolis m Venice Biennale Guide. Het collectief heeft Martens niet langer nodig en weet hun eigen verhaal inmiddels beter te verkopen dan Martens zelf. Op de presentatie van de plannen voor Venetië dit jaar hing het publiek urenlang aan de lippen van Ced’art, het vertegenwoordigende CATPC-lid. Martens en Khalidi zaten er haast als figuranten bij.

Het verhaal van CATPC is een groot verhaal, complex ook, met politieke, economische en juridische implicaties en meerdere verhaallijnen die door elkaar lopen. Ook in Venetië.

Bottom-line van de presentatie is dat westerse musea groot zijn geworden met geld uit de koloniale handel, de exploitatie van gemeenschappen als die in Lusanga, vanwege cacao, tabak en palmolie. Er wordt in Venetië door Nederland iets goedgemaakt, naar de gemeenschap toe en via hen naar alle plantagemedewerkers ter wereld die werden en worden uitgebuit voor westers economisch gewin. Tijdens de opening benadrukt Ced’art in zijn speech nog eens hoezeer dit paviljoen een eerbetoon is aan alle plantagewerkers uit heden en verleden.

De drie video’s die getoond worden zijn hier wat aan de zijlijn aanwezig, want geprojecteerd op de zijramen. Maar ze zijn een cruciaal element voor het begrip van het geheel. Zonder de video’s zul je weinig van deze presentatie begrijpen en het werk te zeer met westerse kunstblik bekijken, als autonoom werk, wat het dus niet is. Bij de opening maakt Khalidi zich niet ten onrechte zorgen of het biënnale publiek dat wel voldoende doorheeft. Of het wel het geduld kan opbrengen de video’s te bekijken.

Voor CATPC is het Nederlands Paviljoen tegelijkertijd bij voorbaat al geslaagd voordat het gisteren feestelijk opende. Voor hen had het bij wijze van spreken dicht kunnen blijven, want helemaal makkelijk ligt het niet om in dit paviljoen van de voormalige kolonisator en uitbuiter aan te treden. Ze voelen zich ter verantwoording geroepen door de generaties van plantagewerkers voor hen, die mede door Nederland zoveel geleden hebben. Het moet, zeggen ze, daarom een positieve ervaring worden, waar iedereen van leert en waar iedereen energie uit put, een herdenking en een feest.

Om die reden is de terugkeer van de traditionele Kwidu Pende sculptuur naar Lusanga, vanuit het Amerikaanse etnografische museum dat het in bezit heeft, zo belangrijk voor CATPC. Het beeld is een representatie van Maximilien Balot, een Belgisch militair die in 1931 werd gelyncht na jaren met veel geweld plantagewerkers te hebben gerekruteerd. Uit de goedkeuring voor deze bruikleen bleek dat de coalitie met het per saldo toch kwaadaardige Nederland voor CATPC direct al, nog voor de opening, een positief rendement biedt. Een paar weken terug was al groots in het nieuws dat dit beeld na jaren van vergeefse bemiddeling tijdelijk als bruikleen terugkeert. In Venetië is te zien hoe dat proces is verlopen.

Op een video zie je hoe feestelijk het beeld in Lusanga werd verwelkomd. De vreugde en het respect spat van de schermen af. Vol eerbied wordt het beeld onder een vitrine geplaatst in de White Cube, maar niet zonder dat het eerst met palmbladeren wordt gereinigd. Het beeldje vormt, ondanks de fysieke afstand, het hart van de presentatie in Venetië via een livestream die in het paviljoen te zien is, rechtstreeks uit Lusanga. In geprojecteerde vorm is het beeld het grootste van allemaal. Fier staat het aan de kant van het Belgisch Paviljoen, de voormalige kolonisator van Congo. Er is een klein heiligdom omheen ingericht, met een kleedje en wat kleinere beelden. Ernaast is een tweede livestream van de White Cube, met eromheen de beelden die de presentatie in Venetië completeren.

CATPC is ervan overtuigd dat de afwezigheid van dit beeld mede de oorzaak is van de nu al jaren durende oorlogen in het gebied. Ze hopen dat de terugkeer vrede gaat brengen, ook voor de geesten van hun voorouders. Het is een vredesbrenger, zo hun overtuiging, en ook hier in Venetië moet het die boodschap overdragen en ontspanning bieden aan de conflictueuze relatie die CATPC met Nederland heeft.

Het is vooral door de vrolijk stemmende video’s dat je je realiseert hoe de White Cube hier, in het Rietveld Paviljoen, maar ook die in Lusanga, geen neutrale toonzaal is, zoals we in het Westen nog altijd geneigd zijn te geloven. De witte wanden zijn hier geen stil en neutraal decor voor autonome kunstwerken, maar zijn medeplichtig, gebouwd met het zweet en bloed van vele slaven en plantagewerkers. Zelf noemt CATPC de White Cube zowel een heiligdom als een mortuarium, die door hen wordt aangewend om in het reine te komen met het verleden.

Het zou een mooie uitkomst zijn als wij, witte Nederlanders, bij ons bezoek aan de evenzo op het bloed van duizenden slaven en plantagewerkers gebouwde musea in Eindhoven en Amsterdam, ons dat iets beter leren te beseffen. Als we zouden leren om net als CATPC even stil te staan bij de velen die zwaar hebben moeten lijden en soms zelfs gestorven zijn, zodat wij onze kunstpaleizen konden bouwen.

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen