metropolis m

Mary Jane Jacob

Dewey for Artists

Chicago: The University of Chicago Press, 2018

ISBN 9780226580449

 

‘Het aanbrengen van wat voor rangordes dan ook, zoals tussen hoog en laag, tussen zwart en wit, is misplaatst en dom’, schreef John Dewey (1859-1957) in Art as Experience uit 1934. Dewey stond voor radicale hervorming, schrijft Mary Jane Jacob in het recent verschenen boek Dewey for Artists. Fel ageerde hij tegen het opdelen van ons bestaan in compartimenten om hiërarchieën in stand te houden. Hij eiste integratie van hoog en laag. Onjuist, zelfs onzinnig vond hij het onderscheid tussen leraar en leerling, tussen kunstenaar en ambachtsman, tussen man en vrouw, tussen kunstobject en gebruiksvoorwerp, tussen hoofd en handen, tussen denken en maken, tussen geest en lichaam, tussen theorie en praktijk. Daarmee is zijn gedachtegoed nog steeds erg actueel. 

Naast William James en diens voorganger Charles Peirce geldt ook Dewey als belangrijke vertegenwoordiger van de Amerikaanse filosofie van het pragmatisme waarin, net als in de Europese fenomenologie, ervaring het uitgangspunt is. Niet wat iets is, is belangrijk voor Dewey, maar wat het met je doet. Het leven verandert voortdurend. Het bestaat niet uit identiteiten en het laat zich niet in stukjes knippen. Het leven is stromend. Wat voor het leven geldt, geldt volgens Dewey ook voor ons handelen en voor onze ervaring. Als we iets doen, ondergaan we wat we doen. Er is eenheid van doen en van ondergaan. Het is niet het implementeren van een idee in een werkelijkheid, geen opeenvolging van intentie, actie en resultaat. Het een is juist doordesemd van het andere. 

In Dewey For Artists legt Mary Jane Jacob verband tussen Deweys praktijk en die van hedendaagse kunstenaars. Ze laat zien hoe Dewey velen heeft geïnspireerd tot het streven naar opheffing van de scheiding tussen kunst en leven, zoals John Cage, Allan Kaprow en recenter Tania Bruguera. Helder zet ze uiteen wat Dewey dacht en wat hij deed om de kunst, het onderwijs en de democratie te ontdoen van classificaties en hiërarchieën, en hoe deze weer bij de menselijke ervaring kunnen aansluiten. Jacob wisselt haar uiteenzettingen over Dewey af met voorbeelden van hedendaagse kunstpraktijken waarin zij Deweys wijze van denken en handelen herkent. Het boek geeft ook weer hoe Jacob zelf als curator omgaat met het gedachtegoed van Dewey. Daarmee is dit boek ook een waardevol persoonlijk document.

Begin jaren negentig maakte Jacob als veelbelovend curator de overstap van ‘spectator art’, kunst om naar te kijken, naar ‘participatory public art’, kunst om aan deel te nemen. Gevoed door Deweys denkbeelden liet zij de Noord-Amerikaanse, marktgeoriënteerde en van private donoren afhankelijke museumwereld achter zich. In 1991 initieerde zij Places with a Past in Charleston, South Carolina: een serie van tijdelijke site-specific interventies door kunstenaars met als thema de geschiedenis van Charleston, ooit distributiecentrum van de slavenhandel. Het project verbreedde zich in tien jaar tijd tot Places with a Future en werd gedragen door bewoners van Charleston. Zo kreeg kunst gestalte door het sociale handelen van mensen, stelt Jacob. Vanuit die gedachte initieerde Jacob ook de internationaal vermaarde projecten Culture in Action (1993) in Chicago, Conversations at the Castle (1996) in Atlanta en Awake: Art, Buddhism, and the Dimensions of Consciousness (2001-2003). Jacob voelt zich ook verwant met Jane Addams, compagnon en vriendin van Dewey. Addams stelde al in 1899 in het essay ‘The Function of the Social Settlement’ dat de ervaring dat kunst het individu kan bevrijden uit zijn isolement niet alleen kan plaatsvinden op traditionele wijze middels schilderen, muziek maken of schrijven, maar ook door sociaal handelen. 

Jacob legt interessante verbanden, tussen bijvoorbeeld het Hull House in Chicago, in 1889 door Addams opgericht en gesteund door Dewey, en Trampoline House in Kopenhagen, opgericht in 2010 door het kunstenaars- en curatorenduo Morton Goll en Tone Olaf Nielsen. Hull House was een plek waar nieuwkomers in Chicago en bewoners elkaar konden ontmoeten om samen te bepalen waar zij behoefte aan hadden. In plaats van alleen hulp te bieden aan de migranten stimuleerden Addams en Dewey beide groepen om samen op te trekken en te ijveren voor betere gezondheidszorg en beter onderwijs, die zowel aan de bewoners als aan de nieuwkomers ten goede zouden komen. Het draaide niet om identiteit, maar om continuïteit in ervaring, net als later bij Trampoline House het geval was. Wat in Kopenhagen begon als tijdelijk onderdak voor vluchtelingen en asielzoekers groeide uit tot uitvalsbasis voor initiatieven ter verbetering van sociale omstandigheden voor zowel nieuwkomers als bewoners van Kopenhagen: zoeken naar praktische oplossingen voor structurele maatschappelijke problemen. 

Jacobs voorbeelden wijzen op een radicale praktijk waarin hervorming als een krachtiger en effectievere weg naar verandering en verbetering van de maatschappij wordt gezien dan revolutie. Democratie is voor Dewey een levende praktijk, een creatief proces. Democratie is ‘to cooperate by giving differences a chance to show themselves’. Het begint, stelt Dewey, met niet-politieke aspecten van ons bestaan: converseren, eten, spelen, genieten. Als je met deze aspecten gaat werken, zetten ze aan tot veranderingen in de politiek.

Instructief is wat Dewey in Art as Experience schrijft over de kracht van aanpassing, over de impact van assimilatie. Aanpassen heeft voor hem een actieve, positieve betekenis. Hij ziet het als een risicovolle operatie die tot werkelijke verandering kan leiden. Je begeeft je in een soort niemandsland waar je geen scheidslijnen kunt trekken. Het beeld waar je naar streeft, de verandering die je op het oog had, gaat schuiven. ‘The conscious adjustment of a gap’, noemde Dewey dat. Dit aanpassen heeft twee effecten: het verandert wie je bent en het verandert wie je dacht te gaan worden. 

Erik Hagoort

is kunstenaar, onderzoeker en docent bij de master beeldende kunst van AKV|St. Joost

Erik Hagoort

Recente artikelen