metropolis m

Installatiefoto Shinkichi Tajiri, The Restless Wanderer, in het Bonnefanten, 2023. Foto: Peter Cox

Niet één, maar twee tentoonstellingen vieren momenteel het werk van Shinkichi Tajiri (1923 – 2009), de Nederlands-Japans-Amerikaanse beeldhouwer die afgelopen herfst zijn 100e verjaardag zou beleven. De exposities in Bonnefanten en Museum van Bommel en Dam zijn kunsthistorisch van aard, maar ook ongemakkelijk actueel.

Hoge poten, lange geweerlopen, een uitstraling alsof ze van een andere planeet komen: dat zijn de Machines van Shinkichi Tajiri, die jarenlang bij de entree van het Valkhof Museum (Nijmegen) stonden. Deze beelden, daterend uit midden jaren zestig, zijn opgebouwd met gevonden voorwerpen, waarin je onder meer onderdelen van machines herkent, en zijn door Tajiri bijgeschilderd in neon- of goudkleuren. Hun beeldtaal is zonder twijfel militaristisch, maar ook duidelijk geïnspireerd door racewagens en ruimtevaart.

De kunstenaar werd – niet geheel onbegrijpelijk – verweten oorlogsvoering te verheerlijken. Je kunt de Machines echter ook op een andere manier interpreteren, die dichter bij zijn werkelijke intenties ligt: als kritiek op de toch vaak wat oppervlakkige popart en het (Amerikaanse) imperialisme. Hoe diep dat laatste thema in Tajiri’s oeuvre is verankerd, blijkt uit twee tentoonstellingen die afgelopen najaar ter ere van zijn 100e verjaardag in twee Limburgse kunstinstellingen zijn geopend.

Bonnefanten: The Restless Wanderer

Om met de grootste te beginnen: Bonnefanten kiest met het grote retrospectief voor The Restless Wanderer voor een persoonlijke benadering door kleinkinderen Tanéa en Shakuru Tajiri uit te nodigen als gastcuratoren. In hun tentoonstelling laten zij veel archiefmateriaal van de familie Tajiri zien, waarvan een tijd lang drie generaties samen in een kasteel in het Limburgse Baarlo woonden: veel grote muurprints van documentaire foto’s, maar ook robotspeelgoed dat de kunstenaar verzamelde, en zelfs aandoenlijke videobeelden van Tajiri die samen met zijn kleinkinderen aan het knutselen is, vastgelegd voor het bekende VPRO-kinderblok Villa Achterwerk. Ze zorgen voor een intieme, persoonlijke uitstraling.

Doordat Tanéa en Shakuru Tajiri in dichte nabijheid van hun grootvader opgroeiden, ligt er in de expositie een sterke nadruk op het levensverhaal van de kunstenaar. Hij werd in 1923 als kind van Japanse immigranten geboren in de Verenigde Staten. Op zijn achttiende neemt zijn leven een donkere afslag. Amerika besloot toen om na de Japanse aanval op Pearl Harbor concentratiekampen op te richten voor mensen met Japanse wortels. Let wel, het gaat hier eigen staatsburgers: zo groot was de angst voor het zogeheten ‘gele gevaar’. In 1943 meldde Tajiri zich voor het leger, om zo het kamp te kunnen verlaten. Hij vocht in Europa, maar bij thuiskomst werd hij met wantrouwen onthaald: naar eigen zeggen had hij nog steeds ‘het gezicht van de vijand’.

De invloed van deze traumatiserende ervaringen op zijn werk komt duidelijk naar voren in de sculpturen die hij vanaf 1948 maakte in Parijs, waar hij naartoe was verhuisd uit frustratie met zijn thuisland en studeerde bij Ossip Zadkine, een van de grote beeldhouwers van begin twintigste eeuw. Te zien in Bonnefanten is onder meer hoe Tajiri met weggegooide voorwerpen sleept, om daar metaal uit te halen voor zijn sculpturen. Natuurlijk, in die jaren was hij slechts een van de vele kunstenaars die de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog een plaats probeerden te geven. De beelden die te zien zijn, sluiten aan bij kunstenaars als Lynn Chadwick (een Brits voormalig militair piloot) en Henry Moore (een getuige van het bombardement op Londen). Tajiri kiest voor een vergelijkbare modernistische beeldtaal: aan abstractie grenzend, maar met vormen die doen denken aan menselijke lichamen, planten en machines. Bij hem lijkt met name zijn verblijf in het concentratiekamp hem te hebben geïnspireerd tot gelaste, ijzeren sculpturen die confronterender zijn dan die van zijn collega’s. Indrukwekkend zijn Cactus (1954) en het veelzeggend getitelde Penal Colony (1957). Hun kille materiaal en stekelige uitstraling doet direct aan prikkeldraad denken. Eveneens aangrijpend is Nagasaki (1957): een levensgrote, halfvergane man, als verbeelding van het atoombombardement op de gelijknamige stad.

Het jammere aan The Restless Wanderer is dat de curatoren geen duidelijke keuze hebben gemaakt tussen een thematisch-associatieve en een chronologische tentoonstelling. Enerzijds houden ze een chronologische lijn aan, door bijvoorbeeld een zaal over Tajiri’s internering opgevolgd te laten worden door een zaal over zijn tijd in Parijs. Anderzijds laten ze in die zalen werk uit verschillende periodes zien.

Installatiefoto Shinkichi Tajiri, The Restless Wanderer, in het Bonnefanten, 2023. Met werk van Ferdi. Foto: Peter Cox

Hierdoor ontstaat verwarring. Tegen het einde van de tentoonstelling vind je de Knots (vanaf 1967), die Tajiri volgens de tentoonstellingsgids maakte nadat zijn Machines ten onrechte als oorlogsverheerlijking werden gezien: ‘Dit misverstand bracht Shinkichi ertoe een artistiek statement te maken dat niet voor meerdere interpretaties vatbaar zou zijn’. Die grote, langwerpige sculpturen met een knoop erin vind ik zelf dan weer aanzienlijk minder spannend, juist omdat ze visueel zo weinig gelaagd zijn. Ze ogen ongeveer net zo gelaagd als als minimal art, met een strik als extra twist. Tajiri is daar decennia lang mee bezig gebleven, maar anders dan het parcours doet vermoeden, zijn ze het niet het eindpunt van zijn ontwikkeling.

De militaire beeldtaal keerde namelijk toch weer terug in andere werken. Waarom precies blijft helaas onduidelijk. Om de verwarring compleet te maken, staan veel van die beelden juist relatief aan het begin van de tentoonstelling. Daar staat bijvoorbeeld de in brons gegoten Ronin (2002) – een samoerai zonder meester – die sterke overeenkomsten vertoont met de Machines, door de hun assemblageachtige compositie en sciencefictionachtige beeldtaal. Een duidelijk chronologische insteek had beter bij de route door de zalen gepast en was wenselijker geweest, omdat Tajiri’s ontwikkeling daar inzichtelijker van zou worden.

Van Bommel van Dam: A Long Homecoming

De expositie in Van Bommel van Dam – A Long Homecoming – is op het eerste oog bescheidener van omvang, met één centrale zaal, met een atelierachtige uitstraling: meerdere beelden relatief dicht op elkaar. In een paar kleinere ruimtes wordt muurwerk getoond, waaronder zeefdrukken. Er is gekozen voor een thematische opzet, op basis van onderwerpen als de knoop en de machines. Ook zijn de Machines uit het Valkhof aanwezig. Alleen al daarom vormt deze tentoonstelling een mooie aanvulling op The Restless Wanderer. Een van de vier onderwerpen, de Toren van Babel, is zelfs afwezig in Maastricht. Daar ontbreken ook Tajiri’s met de computer gemaakte afbeeldingen uit begin jaren negentig, met overwegend abstracte patronen – maar óók de niet te missen paddenstoelwolk van een atoombom.

Beter dan in het Bonnefanten is te zien hoe Tajiri diverse thema’s op verschillende manieren uitwerkt. Er zijn bijvoorbeeld veel versies te zien van de eerder genoemde ronin. Onderling vergelijken leidt tot langer en beter kijken, waardoor opvalt dat deze krijgers toch vooral defensief ogen. De Ronin-beelden zijn behoorlijk ambivalent: enerzijds omarmen ze de Japanse traditie en wijzen ze oorlog af, anderzijds lijken ze te zeggen dat zelfverdediging noodzakelijk kan zijn.

Een goede zet is dat in beide tentoonstellingen ook werk is opgenomen van Ferdi (Tajiri-Jansen, 1927-1969), Tajiri’s tweede vrouw. Zij brak net door met haar intrigerende Hortisculptures, toen ze veel te vroeg overleed. Doordat ze veel met textiel werkte, en zich liet inspireren door planten en popcultuur, oogt haar werk minstens zo actueel als dat van haar man. Hopelijk leidt deze aandacht uiteindelijk tot een retrospectief van een vergelijkbare grootte, want dat verdient ze.

Als je slechts een van de twee musea kan bezoeken en het liefst zoveel mogelijk van Tajiri wil zien, dan kun je het beste voor het Bonnefanten gaan, ondanks de wat rommelige opstelling. Wie nader kennis wil maken met een aantal belangrijke thema’s in Tajiri’s oeuvre, kan het beste naar Museum van Bommel van Dam gaan. Dat bezoek kan uitstekend gecombineerd kan worden met een wandeling naar de Maasbrug, eveneens in Venlo. Daar staat een viertal enorme beelden van Tajiri: De Wachters (2007). Dit monument voor een slag in de Tweede Wereldoorlog, is verwant aan de ronin. Wat in de defensieve houding van die samoerai schuilt, komt hier indrukwekkend naar voren: militarisme hoeft niet alleen om agressie te gaan, maar ook om waakzaamheid.

The Restless Wanderer is t/m 12/05 te zien in het Bonnefanten (Maastricht). A Long Homecoming is t/m 22/03 te zien in Museum van Bommel van Dam (Venlo)

Maarten Buser

is dichter en kunstcriticus

Gerelateerd

Recente artikelen