metropolis m

We Don’t Need Another Hero 

10e Berlin Biennale for Contemporary Art 

Meerdere locaties, Berlijn

09.06.2018 t/m 09.09.2018

 

Het begint met het besef dat het eigenlijk nooit echt beter is geweest dan nu. Dat ‘het’, dat is het leven en de huidige geopolitieke situatie, de vooruitzichten die deze geven. Hoewel velen wellicht denken dat we ons op een ultiem dieptepunt bevinden, lijkt het curatorenteam van deze tiende editie van de Berlin Biennale te zeggen dat de situatie niet echt verschilt van de tijd toen Tina Turner We Don’t Need Another Hero zong (1985). Het is even slecht of even goed. Met dit gegeven in gedachten kunnen we anders met elkaar omgaan. We moeten beginnen met het erkennen van fouten uit het verleden. Dat is weliswaar een zwaar, moeizaam en langzaam proces, maar ook waardevol.

Zo opteert het curatorenteam, bestaande uit Nomaduma Rosa Masilela, Serubiri Moses, Yvette Mutumba en Thiago de Paula Souza, onder leiding van Gabi Ngcobo, voor een perceptie die verder reikt dan onze gelimiteerde manieren van begrijpen: ‘I am not what you think I am not: we are more than what you expected us to be, and we refuse to be read in limited ways.’ Een statement tegen identiteitspolitiek en lezingen waarin een biologische of culturele manier van identificatie en externe projectie een persoon tekenen. In elke vorm van zijn, in elke achtergrond, geografisch, gender, cultureel of etnisch, zitten evenveel unieke schakeringen als dat er individuen zijn. En zo moeten mensen dus ook aangesproken en begrepen worden. Het team wil voorbijgaan aan het concept van de ander; voorbij de bevooroordeelde vragen die worden gesteld die daarna het gesprek domineren, voorbij de onwetendheid van die ander. Mensen moeten vanuit hun eigen vocabulaire kunnen spreken, kunnen denken, kunnen zijn. Vanuit dat idee hebben zij deze biënnale voortgebracht.

De curatoren willen ook dat de bijdragende kunstenaars op die manier worden begrepen; op unieke en individuele basis, niet ondergeschikt aan een overkoepelend, encyclopedisch, oplossingsgericht narratief. Zo zetten ze zich af tegen de biënnale met een hoofdthema, ten faveure van een vorm met ‘subjectieve posities’. Dit geeft ruimte aan een associatieve aaneenschakeling van individuele voorkeuren waarbij je aan het einde van je bezoek aan de biënnale niet per se een vast idee, noch een boodschap hebt meegekregen. Er is geen strikt verhaal aan de hand van gekaderde werken. Tijdens je bezoek krijg je ‘aanwijzingen’ waarmee je een eigen interpretatie kunt vormgeven: ook de bezoekers mogen het getoonde in eigen termen begrijpen.

Wat de uitkomst daarvan is, is onzeker. Ook voor de curatoren: ze weten vooral wat de uitkomst niet zal zijn (meer dan wat zij wel is). Ze zijn wel uitgegaan van beginpunten: voor elk locatie c.q. tentoonstelling één. In de Akademie der Künste (ADK) is dat Firelei Báez. In haar werk gaat het om het creëren van gesprekken over vergeten geschiedenissen en de hiërarchie van historische constructies (of de constructie van de geschiedenis). Meer specifiek zijn dat de relaties tussen de verschillende Sanssouci’s: het paleis van Frederik de Grote in Potsdam, het gelijknamige kasteel op Haïti van koning Hendrik I en de Haïtiaanse kolonel Jean-Baptiste Sans-Souci die een prominente rol speelde tijdens de revolutie op het eiland, maar grotendeels buiten de geschiedenisboeken bleef. In KW Institute for Contemporary Art wordt het uitgangspunt gevormd door Cinthia Marcelle die de onzichtbare structuren binnen een organisatie en de ongeziene arbeid aanspreekt. Bij het Zentrum für Kunst und Urbanistik (ZK/U) is de participatieve muurschildering van Johanna Unzueta het beginpunt, hoewel Tony Cokes daar de meeste aandacht naar zich toetrekt met zijn uitgebreide solo in de kelder van het complex.

Vanuit deze beginpunten is een tentoonstelling ontstaan bestaande uit losse associaties op basis van de persoonlijke interesses van de curatoren. De architecturale positionering en vormgeving zijn daarbij belangrijk, waardoor de expositie als een aangenaam geheel aanvoelt. De ervaring ervan is door de waaier aan ideeën en uitgangspunten zeer persoonlijk. Het gemoedelijke aspect van de presentatie maakt dat niets er echt expliciet uitschiet, hoewel er zeker noemenswaardig werken aanwezig zijn: de ruimtevullende installatie van Dineo Seshee Bopape, die onder meer hulp kreeg van Jabu Arnell, die op zijn beurt samen met Sinethemba Twalo een sterke etagevullende installatie in KW maakte. Verder zijn er ook sterke bijdrages van Thierry Oussou, Johanna Unzueta, Sondra Perry, Luke Willis Thompson, Belkis Ayón, Liz Johnson Arthur, Lynette Yiadom-Boakye en Moshekwa Langa.

Door het uitgangspunt weet de tentoonstelling niets specifieks te bewerkstelligen. Er wordt nauwelijks met de bezoeker gecommuniceerd (hoewel de curatoriële overwegingen wel uitgebreid worden besproken in de catalogus) en er wordt geen vuist gemaakt door de curatoren. Het is meer een zachtaardige, aaiende hand. Eigenlijk wordt er weinig duidelijk: niet waar de keuzes op gebaseerd zijn, noch waar de curatoren heen willen. Daarmee boet de tentoonstelling enigszins aan kracht in. Toch is het ook een zeer aangename biënnale waarin de werken poëtisch bij elkaar passen. Je voelt, ziet en merkt dat er intensieve aandacht aan de samenstelling is besteed. Het geheel klopt. Zonder claims zijn er enkel persoonlijke gestes, fascinaties, interesses, posities en ideeën, niet alwetend, maar incompleet, incoherent en vooral affectief. Impliciet wordt daarmee aangegeven dat er niet één duidelijke oplossing of narratief is, niet slechts één visie, causaal verband of lezing. Het geheel toont een veelheid aan relaties die elkaar beïnvloeden en faciliteert zo ook een verscheidenheid aan manieren van begrijpen en positioneren. Deze gedachte reikt tot in het grafische ontwerp, dat bestaat uit een op dazzle painting gebaseerd beeldmerk, dat symbool staat voor de curatoriële positie: ook bij de beschilderde oorlogsschepen was het doel niet te camoufleren, maar juist onduidelijkheid te scheppen over richting, snelheid, grootte en vorm. De Berlin Biennale draait ook om ditzelfde omzeilen van vastlegging, raamwerken, vooroordelen en gebaande paden.

Vincent van Velsen

is redacteur bij Metropolis M

Vincent van Velsen

is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam

Recente artikelen