Tentoonstelling Anne de Vries bij Onomatopee in Eindhoven
Artist-Run Europe, een overzicht van kunstenaarsinitiatieven in Europa
Een overzicht van kunstenaarsinitiatieven in Europa was er nog niet. Met een index van 37 pagina’s zet de publicatie Artist-Run Europe ze op de kaart. Een aantal essays in deze bundel van Onomatopee geeft inzicht in de socio-politieke situatie van de initiatieven.
AA Bronson reflecteert in ‘Notes from Berlin’, een van de essays in de nieuwe publicatie Artist-Run Europe: Practice/Projects/Spaces, op het intieme, gemeenschappelijke karakter van Art Metropole en op de coöperatieve mentaliteit die aan de alternatieve kunstruimte ten grondslag lag. Deze mentaliteit heeft vandaag de dag in veel alternatieve kunstruimtes turned presentatie-instellingen plaatsgemaakt voor professionele organisatiestructuren, die getypeerd worden door verschillende afdelingen en veel bureaucratie – en niet alleen in Canada.
Deze ontwikkeling en bijbehorende problematiek komen uitvoerig aan bod in het boek, dat gaat over the artist-run; door kunstenaars geleide kunstruimtes. Het boek is – net als de alternatieve kunstscene zelf – ontstaan uit een gebrek. Redacteuren Gavin Murphy en Mark Cullen, beiden kunstenaar en afkomstig uit de alternatieve kunstwereld van Dublin, zagen dat er geen overzicht bestond van kunstenaarsinitiatieven en presentatie-instellingen (in Europa) en dat dit gebrek onderlinge samenwerking en een beter begrip van dit type kunstruimte in de weg stond. Met een 37-pagina’s tellende index van kunstenaarsinitiatieven per land, zet het boek een belangrijke stap in de richting van meer aandacht en erkenning voor dit type kunstruimte. Aan de toon van het boek valt af te lezen dat dit hoognodig is.
Er wordt vaker geschreven over de alternatieve kunstruimte als institutioneel model, maar de meeste publicaties richten zich op de situatie in Noord-Amerika of ze beperken zich inhoudelijk gezien tot jubileumuitgaves van de diverse kunstruimtes ter viering van weer een x-aantal jaar. Artist-Run Europe geeft als eerste een beeld van de situatie in Europa. Het gebrek aan aandacht is volgens de redacteuren nauw verbonden met de vluchtige aard van het kunstenaarsinitiatief. In de inleiding wordt duidelijk dat de redacteurs twijfelen of de onzichtbaarheid niet heeft geleid tot een ondergewaardeerde, precaire positie van dit type model binnen de hedendaagse kunstwereld. Onder het mom ‘als niemand over ons schrijft, waarom doen we het dan niet zelf?’ zag Artist-Run Europe het licht en maakt het zich hard voor de alternatieve scene. Het boek is deels geschiedenis en deels handboek; het geeft een actueel overzicht van de praktijk van een aantal kunstenaarsinitiatieven dat vandaag de dag opereert (met een focus op de situatie in Ierland) en aan de hand van meerdere essays worden verscheidene karakteristieken en problemen van het artist-led onderzocht.
Waar in de jaren zeventig alternatieve kunstruimtes werden opgericht vanuit het gebrek aan mogelijkheden om hedendaagse (postminimalistische) kunstpraktijken te tonen, getuigen de essays in Artist-Run Europe van het gegeven dat de ‘alternatieven’ tegenwoordig vooral nodig zijn om in organisatorische (en daarmee politiek-maatschappelijke) zin een alternatief te bieden voor de status quo.
Kunstenaarsinitiatieven worden gekenmerkt door hun collectieve en intieme organisatiestructuur, en hun vaak vrijwillige basis. Aangezien elke artist-run space een specifiek antwoord is op een bepaalde situatie zijn er veel verschillende vormen van organisatie. Juist deze meerstemmigheid heeft waarde. Dit wordt gereflecteerd in de structuur van Artist-Run Europe waar aandacht is voor verschillende ruimtes (zoals Pallas Projects/Studio’s in Dublin, Secession in Wenen, Pink Cube in Oslo), voor verschillende projecten (Catalyst Arts, The Artist-led Archive, Supermarket) en voor verschillende praktijken, die samen de polyfonie van de alternatieve kunstpraktijk aangeven.
De organisatiestructuur van artist-led heeft een groot inherent probleem: uitputting. De ongedwongen aard van de organisatie, maakt de kunstruimte als model uiterst precair: gerund op vrijwillige basis zijn ze vatbaar voor burn-outverschijnselen. De tekst van Freek Lomme – die in zijn bijdrage de ontwikkeling van kunstenaarsinitiatieven tot presentatie-instellingen in Nederland bespreekt – getuigt hiervan. Zijn pleidooi voor de waarde van de alternatieve kunstruimte is doorspekt van tekenen van uitputting; woede, frustratie en vermoeidheid. Het geeft zijn boodschap, wellicht onbedoeld, extra urgentie.
Financiële ondersteuning geeft de initiatieven weliswaar een stevigere basis, maar verandert vaak ook het oorspronkelijke karakter van de organisatie. Dit is de catch 22 van de alternatieve kunstruimte en de focus van dit boek. De thematiek is uitermate urgent, en ook in Nederland aan de orde van de dag. In het vorige nummer van Metropolis M ging Jack Segbars nog uitgebreid in op deze problematiek. Hij besprak onder andere de recente bestuursproblemen bij de Appel (ooit begonnen als kunstenaarsinitiatief) in het licht van de professionalisering die de presentatie-instellingen in haar greep heeft. In een relatief korte periode zijn veel van oorsprong kleine, zelfstandige kunstenaarsinitiatieven in ruil voor financiële ondersteuning steeds meer onafhankelijkheid gaan inleveren en speelbal geworden van politieke beleidslijnen. Artist-Run Europe bespreekt diverse voorbeelden van organisaties die proberen om deze ongewenste uitkomst het hoofd te bieden.
Een kritische voetnoot bij Artist-Run Europe en de nadruk op deze bestuursproblemen is dat deze focus op vorm afleidt van de inhoud: er wordt voornamelijk gesproken over de organisatievorm en niet zoveel over het inhoudelijke programma van de alternatieve instellingen, de kunst. In het laatste essay van het boek, ‘Delicate yet Deadly’, waarschuwt Katherine Waugh eveneens voor deze verschuiving van aandacht, waarbij ze een citaat van Barnably Drabble uit zijn essay On De-Organisation gebruikt en schrijft dat kunstenaarsinitiatieven zo druk zijn met ‘the business of representation (…) that they have forgotten to pay attention to the nature of the practices they are tasked to look after’.
Concluderend is Artist-Run Europe een onmisbare gids voor diegenen die werkzaam zijn in het hedendaagse kunstveld. Met de index van kunstenaarsinitiatieven in Europa en de vele praktijken die aan bod komen, maakt het boek een sterke zaak voor het alternatieve circuit.
DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M Nr 6-2016/17 TIMELESS ALS U NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WIJ U DIT NUMMER GRATIS OP. MAIL UW NAAM EN ADRES NAAR [email protected] (ovv winteractie)
openingsbeeld: Anne de Vries bij Onomatopee, Eindhoven
Debbie Broekers is kunsthistoricus en criticus
Gavin Murphy en Mark Cullen (red.), Artist-Run Europe: Practice/Projects/Spaces, Eindhoven: Onomatopee, 2016, ISBN 9789491677564
Debbie Broekers
is kunstcriticus en kunsthistoricus