Een appartement op Uranus
Ik zag laatst een uil op klaarlichte dag op een hijsbalk balanceren aan de Stadhouderskade in Amsterdam. De stilte in de quarantainestad maakt van elke maandag een zondag, de vogels lijken te fluiten als nooit tevoren. Na de eerste weken lijkt het nu weer business as usual in de supermarkten en parken. Al is het maar aan wie je de vraag stelt hoe begrippen als ‘business’ en ‘usual’ invulling kunnen vinden, als ze überhaupt van toepassing zijn op de wereld in de nabije toekomst. Stel de vraag aan Paul B. Preciado (1970) en het antwoord zal ongetwijfeld langs een sterk poëtische, belichaamde en uitdrukkelijk politieke weg plaatsvinden.
Ter introductie: Paul B. Preciado. Filosoof. Curator. Transman. En schrijver van tweewekelijkse stukken voor de Franse krant Libération die samen de bundel An Apartment on Uranus vormen, een vertelling van een planeet in transitie, met Preciado als getuige in een taal die net zo rijk is als zijn perceptie van de wereld. Het is een complexe en omvangrijke bundel die begint in 2013 en in 2018 eindigt, waarbij Preciado zich dankzij zijn werk als curator voor documenta 14 kriskras over de wereld begeeft. Het vanzelfsprekende gemak van een Europees paspoort bij internationale grenscontroles wordt gaandeweg steeds meer afgeremd door de verdikking van zijn stembanden, een van de vele bijwerkingen van zijn beslissing na wat los gebruik consistent met testosteron te experimenteren en zijn transformatie van vrouw naar transman in kaart te brengen. Als hij in 2014 de beslissing neemt om juridisch de oversteek te maken en zijn naam van Beatriz naar Paul B. te veranderen, markeert dit niet het begin van een nieuwe identiteit, maar een voortzetting van een zoektocht naar hoe te leven in een necrofiele samenleving die erop gericht is mens en planeet te vernietigen.
In zijn lyrische teksten houdt Preciado van lange neologismen, en naar mijn smaak ook iets te veel van lijsten. Enkele stukken bestaan louter uit het opnoemen van de manieren waarop lichamen van elkaar verschillen of de vormen die necropolitieken aannemen met enkel een punt tussen elk begrip of omschrijving ter aanduiding van verschil. Het past in het kader van zijn geloof in radicale, eindeloos variërende multipliciteit en complexiteit. Diezelfde multipliciteit uit zich ook in de uiteenlopende onderwerpen die hij talig, associatief en conceptueel virtuoos aansnijdt. Bespiegelingen over Fort Europa, de onverbiddelijkheid van statistieken, de status van bizons in Amerika of de betekenis van een spel als Candy Crush tonen een denker die zich graag door en over de meest tochtige krochten en zonnige boulevards van de samenleving begeeft en met optimistisch pessimisme alle destructiviteit die deze wereld bevat aanwijst en uitkleedt.
De persoonlijke analogie met de gemoedstoestand van Marx, die Preciado in het stuk ‘For Marx, happiness is political emancipation’ omschrijft als een intens gelukkige man, wordt langzaam uiteengezet. Naar de maatstaven van vandaag zou Marx niet gelukkig zijn. Althans, niet volgens de biograaf Francis Wheen die hem als autoritaire opschepper afschildert, een man die constant met zijn gezondheid kwakkelde, in diepe armoede verkeerde en altijd ruzie maakte met vriend en vijand. Maar wel volgens Preciado die Marx ziet als een man wiens optimisme ‘dialectisch, revolutionair en haast apocalyptisch was’. Iemand die droomde over het einde van de wereld, zodat er een nieuwe wereld zou kunnen ontstaan en in de uiting van dat verlangen, in zijn publieke en private geschriften, verder ging dan zijn tijdgenoten dachten te kunnen gaan. Elders schrijft Preciado dat ‘dit onze tijd is: de enige tijd die we nog hebben’. Deze uitspraken, deze verlangens anders te leven die volgens Preciado in de westerse wereld sinds 1968 in schokgolfjes steeds concretere vormen aannemen is de reden waarom het festival Mode d’emploi in Lyon hem in 2014 uitnodigde om een lezing te geven over de moed om jezelf te zijn. In ‘The courage to be yourself’ slaat Preciado terug, en rekt hij het paradigma rondom het binaire seksualiteit- en genderregime als een eindeloos uitschuifbare tafel op. Jullie zijn té moedig in de constante repressie en klakkeloze reproductie van de norm, maant hij ons aan. Wees eens minder moedig, brult en fluistert hij om beurten, durf het aan slap en verachtelijk te zijn!
Preciado opent het stuk ‘The Stateless Exhibition’ over de aanwezigheid van documenta in Athene met de Griekse musicus Lena Platonos die in de jaren tachtig zong hoe de lente geen seizoen voor soberheid is. Preciado voegt daaraan toe dat de zon en de vogels geen boodschap hebben aan schuld. Ze lijken zich net zomin wat aan te trekken van een pandemie. Al is de wereld nog niet dusdanig veranderd dat een uil op de Stadhouderskade geen pop blijkt te zijn. Verhalen vertellen aan mensen die dat nog nooit zo hebben gezien en hen ervan overtuigen dat het de waarheid is, is volgens Virginie Despentes, ex-geliefde van Preciado en schrijfster van het monumentale feministisch essay King Kong Théorie én het voorwoord van An Apartment on Uranus, de specialiteit van Preciado. Wat niet is kan nog komen of is wellicht al onopgemerkt aanwezig.
Paul B. Preciado, An Apartment on Uranus, Fitzcarraldo Editions, 2020, ISBN 9781913097073
Alix de Massiac
is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts