metropolis m

1:1 Bossy Burger
Paul McCarthy

Niet Anselm Kiefer, Armen Eloyan, Thomas Hirschhorn of Erik van Lieshout, maar Paul McCarthy maakte het favoriete kunstwerk van Nieck de Bruyn, galeriehouder van de Amsterdamse galerie Upstream. De Bruyn was ‘verbijsterd’ en ‘overrompeld’ toen hij de video Bossy Burger voor het eerst zag in De Hallen in Haarlem, maar ook ‘totaal gefascineerd’.

Als beginnend verzamelaar van hedendaagse kunst deed ik, me verdiepend in de recente kunstgeschiedenis, de ene ontdekking na de andere. Munch en Ensor, Kokoschka, Schiele, Bacon, Newman, Tàpies, Pollock, Rothko, Hockney, Blake en Beuys; er leek geen einde aan te komen. Toen eenmaal de kunsthistorische basis gelegd was, ik de iconen van de moderne kunst op een rij had en inmiddels ook talloze biënnales, galeries en musea bezocht had, werd de spoeling allengs dunner. Ik ontwikkelde een eigen smaak en raakte als gevolg daarvan helaas minder frequent overweldigd door kunstwerken. Toch gebeurt het me nog steeds enkele keren per jaar dat ik bevangen word door een kunstwerk. Met als gevolg dat ik even aan niets anders kan denken, het werk onmiddellijk koop, of, en dat is in de meeste gevallen, me verbijt omdat ik het me niet kan veroorloven. De simpele vraag van METROPOLIS M om een stukje te schrijven over een favoriet kunstwerk hield me dan ook behoorlijk bezig. Een favoriet kunstwerk? Er zijn er zoveel! Ik kreeg er bovendien de instructie bij dat het geen kunstenaar van mijn eigen galerie mocht zijn. Wat enerzijds prettig was, omdat een keuze maken uit je eigen stal zoiets is als een keuze maken uit een van je kinderen. Maar anderzijds was het ook moeilijk voor me, want als iets mijn persoonlijke smaak weerspiegelt, dan is het wel de keuze voor de kunstenaars in mijn galerie.

Mijn favoriete kunstwerk, de gedachten buitelden over elkaar heen. Zal ik kiezen voor een Anselm Kiefer uit de collectie van de Hamburger Bahnhof in Berlijn, een fantastisch rauw, roestig en donker landschap? Wordt het de installatie Laundrette (2001) van Thomas Hirschhorn, die langdurig in de Hudson Valley Centre of Contemporary Art staat? Deze kartonnen replica van een wasserette, waarbij de glazen deuren van de wasmachines vervangen zijn door tv’s die een constante stroom van beelden over de toeschouwer uitstorten over de verschrikkingen van oorlog, natuurrampen en menselijk leed, is fenomenaal. Kies ik het werk van Armen Eloyan, een schilderij getiteld The head of Noah uit 1999, waarmee ik mijn eigen verzameling begon en waarop ik nog steeds verliefd ben? Of neem ik de Dan Graham uit de Caldic Collectie, waarbij je als toeschouwer, net als bij de Hirschhorn, onderdeel van het werk wordt, maar wel op een heel andere manier omdat hier het minimalisme en de trefzekere overgang van beeldende kunst en architectuur overtuigt?

Maar als ik voor een van deze werken kies, vergeet ik de video Awakening (2005) van Erik van Lieshout, zoals vertoond in het houten krothuisje in het Stedelijk Museum Amsterdam tijdens de tentoonstelling Populism. Van Lieshout stort hier op zijn bekende ‘rollercoasterwijze’ een onthutsende hoeveelheid maatschappelijke problemen over je heen – variërend van Marokkaanse rotjochies en het taboe op homoseksualiteit tot junks en rechtse populisten. Awakening was een werk waar ik zo van onder de indruk was dat ik de rest van de tentoonstelling niet meer in mij kon opnemen. Ik was al verzadigd. En ik vergeet een van die briljante schilderijen van Daniel Richter uit de soloshow die hij had tijdens Art Basel in 2006. Het was tussen al het beursgeweld een van de beste dingen die ik dat jaar zag.

Vele werken meer tolden rond in mijn hoofd tot ik dacht aan een tentoonstelling in 2002 in De Hallen in Haarlem, waar ik voor het eerst een goed overzicht kreeg van het videowerk van de Amerikaanse kunstenaar Paul McCarthy. Verbijsterd, overrompeld en walgend, maar met verhoogde hartslag en totaal gefascineerd heb ik lange tijd naar het videoscherm zitten staren. Vooral de video Bossy Burger uit 1991 is me bijgebleven. Deze performance/video van McCarthy is opgenomen in een decor van de Amerikaanse serie Family Affair. McCarthy zelf is uitgedost als kok en heeft zijn gezicht verborgen achter het breed grijnzende masker van de held uit het magazine Mad, Alfred E. Neumann. Als een televisiekok praat, nou ja, mompelt, gromt, zingt en hijgt McCarthy zijn publiek toe. Ondertussen knoeit, smeert en mengt hij ketchup, meel, mayonaise, drumsticks en melk. De ‘kookles’ die al absurdistisch begint, ontaardt in een totale ranzige chaos vol seksuele toespelingen en agressie. McCarthy laat hiermee op weergaloze wijze het beest in de mens zien en veegt achteloos het dunne laagje beschaving weg.

McCarthy’s werk is niet onomstreden, velen beschouwen hem als een shock artist, en in die zin verschilt het werk van McCarthy niet veel van dat van Breugel, Bosch of Ensor. Maar de directe vorm van video en performance als medium en het feit dat hij zijn monoloog rechtstreeks op ons afvuurt, zorgt ervoor dat er geen ontkomen aan is. De hele setting, inclusief zijn verkleedpartijen, bezorgen een gevoel van ontzetting en walging, vergelijkbaar met de weerzin die je overvalt als je op het journaal hoort van een groot internationaal kinderpornonetwerk, de onmenselijke behandeling van gevangenen op Guantánamo Bay, of de zoveelste jonge massamoordenaar op een high school.

De werkelijkheid is vele malen schokkender dan de verbeelding daarvan door McCarthy. Ik vind het fascinerend dat een op het eerste oog misschien onbenullige en kinderachtige knoeipartij bij nader inzien zo intelligent vragen blijkt op te roepen over onze westerse samenleving en tegelijk weet te ontroeren. Deze video/performance van McCarthy behoort voor mij dan ook tot de absolute top van de hedendaagse beeldende kunst.

Nieck de Bruijn

Recente artikelen