Voeten in de modder
Het zou wel eens kunnen, zo stelde de Franse filosoof Gilles Lipovetsky tijdens het sustainability festival SOS4.8 in Murcia in 2008, dat de dreigende teloorgang van de aarde een nieuwe impuls geeft aan onze pathologische consumptiedrift. Consumptie werkt als doping en nu zijn er ook groene manieren om de intensiteit van het leven te verhevigen en je vitaal te voelen. Groen is een merk geworden, een lifestyle.
Dat het etiket ‘groen’ meestal niet verder reikt dan een goede marketingstrategie mag de pret niet drukken. Maar cynisch is het: overmatig consumeren zet energiereservoirs onder druk, om maar te zwijgen van onwelkome bijproducten als afval en overgewicht. Elk weldenkend mens weet dat hyperconsumptie en duurzaamheid met elkaar in tegenspraak zijn. Toch leven we in een wereld waar ecologie handelswaar is geworden, met grote consequenties. De onevenredige distributie van milieuschade, bijvoorbeeld: de hoogste kosten drukken op mensen met de laagste inkomens, terwijl aan de rijke kant verspilling en ‘ecoluxe’ heersen. Ecologie als perfecte conditie voor een duurzame consumptiemaatschappij. De oogkleppen zijn gratis.
Ondertussen groeit de kritiek op het grote falen van de huidige milieuorganisaties. Er is zelfs een ‘postmilieubeweging’ aan het ontstaan, die wijst op onze eenzijdige voorstellingen van ‘natuur’ en ‘milieu’. De Sloveense filosoof Slavoj Žižek deed er tijdens lezingen in Athene en New York in 2007 nog een schepje bovenop. De romantische opvatting van ‘de natuur’ als ‘ding’, dat in al haar puurheid en goedheid moet worden gekoesterd, is eerder gebaseerd op een hardnekkig geloof dan op de werkelijkheid. De door milieuactivisten aangewakkerde angst voor klimatologische catastrofen is opium voor het volk. Volgens hem zou ecologie wel eens de meest dominante ideologie van het globale kapitalisme kunnen worden, een postpolitieke autoriteit die de plaats inneemt van wegkwijnende wereldreligies.
Met klimaatverandering, milieubedreiging en duurzaamheid op de agenda van elke regering of multinational, is ecologie ook een hot thema in de beeldende kunst geworden. Het aantal ‘groene’ tentoonstellingen en manifestaties groeit gestaag.
Alleen al in Nederland waren er in 2008 en 2009 tientallen te zien, waaronder Fieldwork 1 & 2 in het Amsterdamse Smart Project Space, TransAgriculture in V2 en Ecoscape in TENT, beide in Rotterdam, het meerjarenproject Foodprint in Stroom in Den Haag en Portscapes, ook in Rotterdam. Dit jaar was het sympathieke The Woods that See and Hear te zien in 13 Hectare, Heeswijk, met inspirerende werken van Tue Greenfort, Tea Mäkipää en Eve Armstrong, en opende Stroom in het kader van Foodprint een mooie en dynamische solotentoonstelling van Raul Ortega Ayala, Living Remains.
Ook in het buitenland worden maandelijks nieuwe ecologiegerelateerde tentoonstellingen aangeboden. De vraag is dan ook legitiem hoe deze tentoonstellingen een bijdrage leveren aan de discussie, en of ze aanzetten tot veranderingen in onze kennis omtrent de uitdagende relatie tussen mens en natuur. Een kritische toetsing van drie omvangrijke tentoonstellingen in Londen (2009), Kopenhagen (2009) en Sydney (2010) geeft inzicht.
LEES VERDER IN METROPOLIS M Nr 6 -2010/2011 (verdere inhoud)
NU TE KOOP IN DE (WEB)WINKEL
Ine Gevers