De verbeelding aan de macht! Symposium The Populist Front
Geert Wilders in Nederland, het Front National in Frankrijk, de Tea Party-beweging in de Verenigde Staten. Je hebt de rechts-populistische bewegingen die het momenteel goed doen in de politieke peilingen niet zomaar opgesomd. En dat is al een aantal jaar zo. Ondanks de groeiende electorale steun voor het rechts-populisme, gaat de politieke reactie erop vaak niet verder dan morele verontwaardiging.
Vrijdag 18 maart vond in De Balie in Amsterdam het symposium The Populist Front: On the Role of Myth, Storytelling and Imaginary in Politics plaats, waarin de opkomst en de strategieën van het politiek populisme werden onderzocht en bovendien ook mogelijke tegenstrategieën werden verkend. Aanleiding voor het symposium was de publicatie van het twintigste nummer van Open, Cahier over kunst en het publieke domein, waarin populisme door een keur aan auteurs onder de loep wordt genomen. Socioloog en politicoloog Merijn Oudenampsen fungeerde als gastredacteur van Open en organiseerde, samen met ontwerper Luisa Lorenza Corna, tevens het symposium.
Oudenampsen haalt in zijn essay in Open de slogan van de mei ’68-revolte in Parijs aan: ‘De verbeelding aan de macht!’. Voor linkse protestbewegingen diende de verbeelding als een wapen om de status quo mee te bestrijden. Zij stelden zich een toekomst voor waarin de bestaande rolpatronen en identiteiten waren ontmanteld. Tegenwoordig zijn het echter de rechts-populistische bewegingen die een beroep doen op de verbeelding. In plaats van op een nieuwe toekomst richten zij zich op een geïdealiseerd verleden. Wilders roeit voorbij een molen in een PVV-verkiezingsspot, Tea Party-aanhangers hullen zich in historische kostuums uit de tijd van de Boston Tea Party. Bestaande rolpatronen en identiteiten worden hier niet ontmanteld, maar op scherp gesteld. Het antwoord daarop van de ideologische erfgenamen van mei ‘68? Een roep om meer realiteitszin. De rollen tussen links en rechts zijn omgedraaid.
Socioloog Rudi Laermans benadrukte in zijn lezing dat het populistische discours niet gebonden is aan een specifieke ideologie, economisch programma of regime. Hij haalde Latijns Amerika aan, waar je aan linkerzijde van het politieke spectrum populisten aantreft als Hugo Chávez. Ondanks de verschillende verschijningsvormen van populisme is er wel degelijk sprake van een conceptuele eenheid in het populistische discours, aldus Laermans. In dit discours wordt de politieke en maatschappelijke ruimte voorgesteld als een driehoeksverhouding tussen volk, establishment en leider, waarbij zowel het volk als de leider vijandig staan tegenover het establishment. De leider is de directe spreekbuis van het volk, dat één en onverdeeld is, terwijl het establishment er daarentegen volledig van is vervreemd. Deze simplificerende voorstelling van zaken staat in conflict met de uitgangspunten en praktijk van de representatieve democratie.
Zonder nu tekort te doen aan de theoretische analyses die tijdens het symposium volgden, bleef het vrijdag wellicht wat lang wachten op de formulering van een mogelijke tegenstrategie. Kunstcriticus Sven Lütticken opperde tijdens zijn lezing dat het antwoord op populisme zou kunnen liggen in het opnieuw uitdenken van het concept autonomie, maar kreeg door tijdsgebrek helaas niet de kans zijn ideeën volledig uiteen te zetten. Pas tegen afloop van het symposium kregen kunstenaar Steve Lambert en het collectief Chto Delat? de ruimte om hun weerwoord op het rechts-populisme te presenteren.
Lambert kon vanwege persoonlijke redenen niet aanwezig zijn in Amsterdam en sprak het publiek daarom via een video toe. De inspiratie voor zijn antwoord op het rechts-populisme vond hij naar eigen zeggen in het judo-principe waarbij je de kracht van de tegenstander niet met tegenkracht beantwoordt, maar juist meegeeft zodat de ander uit balans wordt gebracht. Het is daarmee een metafoor voor buiten de gebaande wegen denken. Lambert bracht deze mentaliteit onder meer tot uiting in zijn werk Wish You Were Here! Postcards from our Awesome Future uit 2007, waarvoor hij een aantal architecten, planologen en verkeersingenieurs vroeg wat ze zouden ontwerpen als ze zich niet hoefden te bekommeren om budgets, bureaucratie en andere obstakels. De ideeën die ontstonden – een kabelbaan voor forensen, gebouwen die zich kunnen verplaatsen, een football stadion omgetoverd tot boerderij – werden bijeengebracht op een zestal posters en verspreid in San Francisco. Hoe onwaarschijnlijk de ideeën ook zijn, als we ze uitgevoerd willen zien, dan kan dat, aldus Lambert. Hij brengt de verbeelding daarmee opnieuw aan de macht.
Tegenover het utopische denken van Lambert stelde Chto Delat? een dystopie. Zij vertoonden hun film Museum Songspiel: The Netherlands 20XX uit 2011 (t/m 24 april te zien in SMART Project Space), waarin een groep immigranten in een xenofoob Nederland van de toekomst aan deportatie ontkomt en toevlucht zoekt in het Van Abbemuseum. Na verbaal getouwtrek tussen de museumdirecteur, een kunstenaar en een tv-verslaggever en enkele muzikale intermezzo’s van de museumsuppoosten, worden de vluchtelingen uiteindelijk in futuristische kostuums van El Lissitzky opgenomen in een choreografie. De film waarschuwt er niet alleen voor dat elk land misdadig kan worden wanneer haar bevolking blind is voor het fanatisme van hun leiders, maar snijdt ook de discrepantie tussen het elitaire kunstdiscours en proletarische verzet aan. Echt invoelbaar werd het geen moment, daarvoor leidden het middelmatige acteerwerk en links-populistische discours te veel af.
Het meer visuele, mobiliserende gedeelte vormde een goede afsluiting van het symposium. Het stemde tot nadenken over de vraag langs welke wegen het politiek populisme het best kan worden bestreden. Helaas had tegen die tijd al een groot gedeelte van de symposiumbezoekers de benen genomen vanwege mentale vermoeidheid.
Niels van Maanen