1975 – hoe nu verder? SMBA ondervraagt postkoloniaal Nederland
Wat is het idee achter Project 1975? Wat is de focus?
De aanleiding was de filminstallatie Episode III van Renzo Martens in SMBA, ruim twee jaar geleden. De filminstallatie lijkt te anticiperen op een wijdverbreid stereotiep beeld van Afrika, dat geloofwaardig overkomt simpel wegens gebrek aan kennis. Dat bracht ons ertoe om ons daar eens in te verdiepen. In die beeldvorming, en in ‘Afrika’ in het algemeen. Want dat ligt toch een beetje moeilijk voor kunstinstellingen; een verleden vol zogenaamde politieke correctheid en ‘kunst-ontwikkelingshulp’ hebben hier meer kwaad dan goed gedaan. Al snel concludeerden wij dat het beter is om niet zo vast te houden aan ‘Afrika’ als focus; dat is veel te problematisch (zie bijvoorbeeld ook het recente essay van curator N’Goné Fall op http://www.globalartmuseum.de/site/guest_author). Met de noemer ‘postkoloniaal’ proberen wij de bal vooral ook bij onszelf te leggen. Afrika is postkoloniaal, Nederland is dat sinds 1975 ook. Maar wat zijn eigenlijk de consequenties van dat feit? Zou het echt alleen gaan om onze nogal eenzijdige ontwikkelingshulprelatie met voormalige koloniën enerzijds en de multiculturele samenleving anderzijds?
Waarom nu? Ik dacht dat postkolonialiteit alweer een tijdje van de kunstagenda verdwenen was, en niet meer zo leeft onder kunstenaars? Heb ik me vergist?
Blijkbaar. Vergeet niet dat de wereldwijde impact van de koloniale eeuw veel groter is dan die van bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog. Je hoeft heus geen Paul Gilroy te zijn om dat te beseffen. En als je dit dan inziet, dan wordt het ook tijd om de hedendaagse kunst, de criteria, canons en de rol van kunstinstellingen eens tegen dit licht te houden. Wat is dat, een postkoloniale conditie? Zijn er structuren en reflexen in de kunstwereld die misschien nog wél koloniaal zijn te nomen? Hoe komt het eigenlijk dat maar weinig kunstmusea in Nederland zich diversifiëren of zich verdiepen in het postkoloniale discours? Zulke vragen maken we publiek door onze eigen blik te verruimen en door het zoeken en aangeven van theoretische kaders. En door werk van bepaalde kunstenaars te tonen. Zie onder de Nederlanders bijvoorbeeld Renzo Martens, of het werk van Patrizio Di Massimo of Sara Blokland dat onlangs in SMBA was te zien, of straks dat van Vincent Vulsma.
Hoe is het programma opgebouwd? Het gaat twee jaar duren? Zit er een soort ontwikkeling in?
Het is echt een project-in-progress. We begonnen eerst zelf met publicaties van enkele artikelen en recensies, waar we trouwens mee doorgaan. Nu zijn we al enige tijd bezig met het publiceren van theoretische essays die wij in opdracht geven, voor de SMBA Nieuwsbrief. Op termijn gaan wij ze bundelen in een Nederlandse en Engelse editie. De project 1975-website is nog embryonaal, maar niettemin al online. En we zijn nu al de tentoonstellingen voor 2012 aan het voorbereiden. Daar zitten voor SMBA nogal uitzonderlijke projecten tussen, bijvoorbeeld een samenwerking met de kunstinstelling Nubuke Foundation in Accra en een tentoonstelling van een curator uit Senegal.
Zijn er zwaartepunten in het onderzoek?
Ik zou niet willen spreken van onderzoek. Want wie onderzoekt wat? Het kan al snel abstract worden terwijl we liever concreet willen zijn, en toegankelijk voor een groter publiek, simpelweg omdat we dat willen betrekken bij onze vraagstellingen. Die zullen gaandeweg steeds bepalender en zichtbaarder worden.
Alfredo Jaar opent dit weekend een presentatie in SMBA. Dat heeft me wel verrast. Een beetje atypisch voor SMBA, zo’n oudere gevestigde kunstenaar. Waarom Jaar?
Omdat we voortdurend werken aan het concretiseren van onze vraagstellingen maar tegelijkertijd ook tentoonstellingen produceren, is het soms moeilijk ons goed te concentreren. Eigenlijk zouden we wel een lange leespauze willen inlassen. Maar dat is natuurlijk niet zo handig voor een tentoonstellingsruimte als SMBA. Toen stuitten we op The Marx Lounge: een leesruimte als tentoonstelling. Het doet een beetje denken aan The Bookshop Piece die Bik Van der Pol in de jaren negentig in Museum Boijmans Van Beuningen exposeerden en die bestond uit een exacte kopie van de boekwinkel van ICA in Londen. The Marx Lounge is echter geen winkel maar leeszaal, en heeft een heel specifiek politiek-filosofisch onderwerp. Het is een installatie gemaakt door een kunstenaar voor kunstenaars en voor institutionele kunstruimtes als Stedelijk Museum Bureau Amsterdam die een missie hebben.
Alfredo Jaar is trouwens iemand die zich al decennia druk maakt over de beeldvorming van Afrika in de politiek en in de media. Als je daar, zoals hem, lang mee bezig bent, loop je onvermijdelijk tegen de overheersende rol van het kapitalisme aan. En de voornaamste bron van kritiek daarop leveren Karl Marx en vele hedendaagse filosofen in de traditie van Marx. The Marx Lounge dient als leesruimte, maar het is ook een beeld: een beeld van de postkoloniale conditie van de wereld bezien vanuit een breed uitwaaierend intellectueel perspectief. Via tientallen leesgroepen, discussies en lezingen, mede georganiseerd door verschillende platforms in Amsterdam, maken we deze intellectuele kern van The Marx Lounge verder toegankelijk voor een lokaal publiek.
Jelle Bouwhuis, curator van Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, en Kerstin Winking is assistent-curator zijn verantwoordelijk voor de samenstelling van 1975.
Via de website van SMBA is de nieuwsbrief met een essay van TJ Demos te raadplegen.
The Marx Lounge biedt een leestafel en een uitgebreid lezingen- en filmprogramma. Nog open tot 5 juni.
Domeniek Ruyters
is hoofdredacteur van Metropolis M