Monnikenwerk en mooie dingen Een interview met Seth Siegelaub
(Dit artikel is gepubliceerd in Metropolis M, nr. 1, 2012)
Seth Siegelaub, een van de sleutelfiguren in de conceptuele kunst van de jaren zestig, trok zich begin jaren zeventig terug uit de New Yorkse kunstwereld. In relatieve luwte legde hij zich toe op het verzamelen van textiel – tapijten, stoffen, doeken en zelfs hoeden – uit alle windstreken. Binnenkort is een deel van zijn omvangrijke collectie voor het eerst in het openbaar te zien.
Het is moeilijk niet met een cliché te beginnen. Seth Siegelaub (1941) is befaamd om de revolutionaire manier waarop hij in de jaren zestig en zeventig conceptuele kunst tentoonstelde en wist te promoten. Zijn New Yorkse galerie, Seth Siegelaub Contemporary Art, die hij opende na zijn vertrek bij SculptureCenter in New York (‘ja, hetzelfde instituut dat nog steeds die naam draagt, maar toen was het eigenlijk een conservatieve beeldentuin’), bestond maar twee jaar, van 1964 tot 1966. Nadat hij zijn galerie had gesloten (‘het was erg saai allemaal, maar vermoedelijk had ik het nodig om volwassen te worden’) werkte hij als onafhankelijk curator (of hoe dat toentertijd heette) en organiseerde tentoonstellingen en projecten waarbij hij nauw samenwerkte met kunstenaars als Carl Andre, Robert Barry, Douglas Huebler, Joseph Kosuth en Lawrence Weiner. Nu woont hij al een tijdlang in Amsterdam, van waaruit hij de Stichting Egress Foundation leidt, waarin zijn passies voor hedendaagse kunst, textiel en kritische theorie samenkomen.
Je vertelde dat de galerie eigenlijk Seth Siegelaub Contemporary Art and Oriental Rugs heette. Ligt daar het begin van je belangstelling voor textiel?
‘Inderdaad, in mijn archief heb ik zelfs nog een oud uithangbord met die naam. In de eerste drie maanden na de opening probeerde ik ook oosterse tapijten te verkopen, maar ik was daar al even slecht in als in het verkopen van kunst. Rond diezelfde tijd begon ik boeken over tapijten te verzamelen. Die boeken waren bedoeld als studiemateriaal omdat ik me in de tapijthandel wilde verdiepen.’
En je bent boeken blijven kopen, later ook over textiel en stoffen.
‘Precies. Maar ik heb dat allemaal weggeborgen en pas twintig jaar later, midden jaren tachtig in Frankrijk, kreeg het enige structuur. Aan het eind van de jaren zestig had ik de boeken uitgeleend aan de Asia House Gallery in New York, onder beheer van de eerste directeur daarvan, Gordon Bailey Washburn. Ik was ze totaal vergeten tot ik in 1972-1973 naar Frankrijk verhuisde.’
In 1972 stapte je uit de kunstwereld. Waarom?
… …
Lees het antwoord en de rest van het uitgebreide interview in het nieuwe nummer, Metropolis M nr. 1 – 2012
Maxine Kopsa is redacteur van Metropolis M
The Stuff That Matters. Textiles collected by Seth Siegelaub for the CSROT
Raven Row, Londen
1 maart t/m 6 mei
Vertaald uit het Engels door Maaike Post en Arjen Mulder
Maxine Kopsa