metropolis m

Dit is volgens velen het beste interview uit Metropolis M in het afgelopen jaar. Markus Selg, de digitale antropoloog en tijdreiziger, in gesprek met Pablo Larios. Momenteel exposeert hij in De Hallen in Haarlem, en op donderdag 3 december gaat hij in het Amsterdamse Goethe-Institut in gesprek met Ann Demeester.

Pablo Larios: Je werk wordt gekenmerkt door een terugkerende relatie tussen twee verschillende esthetische werelden die op het eerste gezicht nogal los van elkaar staan: het oude en het nieuwe, het primitieve en het technologische. Hoe worden deze twee gekoppeld in je aankomende tentoonstelling Primitive Data in De Hallen Haarlem?

Markus Selg: ‘Mijn werk gaat vaak over de manier waarop mythes reizen en een andere betekenis krijgen in een andere context door de tijd heen. Ik ben geïnteresseerd in het slaan van bruggen tussen deze twee werelden, het archaïsche en het technologische. Wanneer men denkt aan data of informatie die is opgeslagen in een computer of in DNA, dan kun je denken aan de Hof van Eden – met de slang die verleidt en overtuigt om van de verboden vrucht te eten, maar die ook symbool staat voor kennis, dat op zijn beurt weer refereert aan informatie. Een werk uit Primitive Data toont twee slangen die om elkaar heen cirkelen als in een DNA-helix. Of neem de Fenicische en Levantijnse mythe van Moloch, die ik heel interessant vind. Moloch was een Ammonitische god die aanbeden werd door enkele oude volkeren en aan wie kinderen werden geofferd in het belang van de gemeenschappelijke vooruitgang. In het Duits wordt de term “Moloch” nog steeds gebruikt, bijvoorbeeld voor grote steden of in de zin van de “Moloch van het kapitalisme”, wat betekent dat men zijn eigen leven of energie opoffert voor het kapitalisme of het spannende leven van de grote stad. Ik houd enorm van dit soort archetypische symbolen, die specifieke culturen en tijdperken overstijgen.’

In de perstekst voor Primitive Data wordt ook gezinspeeld op het offer. Welk offer wordt gemaakt en door wie?

‘Ik bedoel hier niet het offer in heroïsche zin, maar meer het normale offer van leven en dood, geven en nemen. Tijdens mijn reizen door Benin raakte ik geïnteresseerd in voodoo. De voodooceremonies zeggen heel duidelijk dat als je iets wilt krijgen, je iets moet geven. En dat is misschien wel een ervaring, een overdracht van energie, een uitwisseling, die ieder van ons kent. Je eet voedsel en je krijgt energie; een omzetting die is gekoppeld aan ons lichaam. Zoiets fundamenteels als het feit dat je geboren bent, maar zult sterven. Daar gaat het over.’

Traditioneel gezien zetten antropologen de primitieve uitwisseling van geschenken tegenover de complexe uitwisselingsmechanismen van het kapitalisme. Zou je daarentegen willen beweren dat ze met elkaar verbonden zijn?

‘Deze mechanismen zijn waarschijnlijk identiek. Het ligt er maar net aan hoe bewust je je van die relatie bent. Als er in vroegere tijden op een dier gejaagd werd, was het heel duidelijk: het dier gaat dood en je eet het op. Deze uitwisselingen zijn in zekere zin de drijvende kracht achter onze samenleving. Door technologie is het offer – of de uitwisseling – echter natuurlijk veel sneller en onbewuster geworden.’

Van je reis door Benin worden in Haarlem video’s en documentatie getoond. Waarom koos je ervoor door Benin te gaan reizen?

‘Aanvankelijk was ik geïnteresseerd in Benin doordat ik bronzen sculpturen uit die regio had gezien. Maar Benin is ook de bakermat van de voodoo, die daar zelfs staatsreligie is. En het is ook een land van waaruit veel slaven naar Zuid- en Noord-Amerika zijn verhandeld. Hierdoor is voodoo verspreid geraakt. Wanneer mensen het woord “voodoo” horen, denken ze aan naalden en enge dingen. Maar het is een animistische religie en ik heb het als erg vreedzaam ervaren. Tijdens een ceremonie zat ik ooit met een kip in de hand terwijl de priester het doodde met een mes. Door het ritueel krijg je grip op de levenscyclus en dit begrip is een vorm van respect voor het leven. Daarnaast ben ik erg geïnteresseerd in de rituele objecten die worden gebruikt. Dat was misschien de voornaamste reden dat ik naar Benin ben gegaan.’

Hoe kan voodoo in relatie worden gebracht met technologie?

‘De relatie tussen stof en geest, die wordt onderzocht door voodoo, kan worden vergeleken met de relatie tussen fysieke materie en de virtuele technologische wereld. In mijn werk gaat het altijd over de vraag hoe een idee of geloof kan worden gevat in een object. Voor mij is dat de basis van alle kunst.’

Er is ook sprake van een economische consequentie; de schaarse aardse mineralen die gebruikt worden voor consumententechnologie komen uit Afrika.

‘Ja, maar nog algemener ben ik geïnteresseerd in de relatie tussen materieel en immaterieel.’

Hoe heeft jouw relatie tot de hedendaagse technologie zich ontwikkeld over de jaren? Wat vind je van de zogenaamde postinternet kunst, waarvan jouw werk gezien kan worden als prototype?

‘Ik heb het internet vanaf het begin gebruikt. Ik ben altijd enthousiast geweest over de computer. Ik begon met het maken van kunst aan het eind van de jaren negentig. Met behulp van de computer, en vooral met internet kun je een andere ruimte binnengaan en er dingen uithalen, in en uit. Het is niet moeilijk om de continuïteit te zien: het internet is een grote mythe, geld is een mythe, een merk is een mythe, een bedrijf is een mythe. Want wat is Nike nou eigenlijk? De opkomst van postinternet kunst vind ik positief en ik voel me er ook verbonden mee. Jaren geleden was werken met een computer nog een curiositeit – “hij doet iets met een computer!”. Maar nu is er een explosie aan verschillende benaderingen die gebruik maken van dezelfde technologie.’

LEES VERDER IN METROPOLIS M Nr 5-2015 PALEO. NU IN DE WINKEL. OF BESTEL: [email protected] (€9,95 icl verzending)

Pablo Larios

is schrijver en redacteur bij frieze

Recente artikelen