Een week in Rio de Janeiro (deel 1)
Tanja Baudoin verblijft momenteel in Rio de Janeiro. Zij doet in twee delen verslag van de roerige situatie in de kunst, onder een nieuwe regering die bij haar aantreden het Ministerie van Cultuur heeft opgeheven.
Woensdagavond 25 mei, de opening van de tentoonstelling Jugador como pelota, pelota como cancha (De speler als bal, de bal als speelveld) in Despina | Largo das Artes, een onafhankelijke kunstruimte in Rio de Janeiro. Er zijn foto’s en video’s te zien van mensen in abstracte kostuums en maskers op het strand van Valparaíso, lopend op stelten met gekleurde vlaggen er aan vast, of zich door de branding voortbewegend als een hamster in een rad gemaakt van bamboe.
Het is archiefmateriaal van de workshop Cultuur van het Lichaam, die van 1972 tot 1992 werd aangeboden aan de architectuurschool van Valparaíso in Chili. De architect Manuel Casanueva moedigde zijn studenten aan tot een lichamelijke beleving van de ruimte door hen verschillende ‘toernooien’ te laten ontwerpen waarin een abstracte vormentaal en noties van spel en ontspanning het uitgangspunt vormden. De documentatie daarvan brengt in de context van Rio de Janeiro onvermijdelijk de lichamelijke experimenten van Lygia Clark en Hélio Oiticica in gedachten, maar ook de aankomende Olympische Spelen in augustus. De Spelen van nu hebben echter hun speelsheid al verloren voordat ze zijn begonnen vanwege de vele corruptie schandalen, beloftes voor het verbeteren van de stad die niet worden nagekomen, en de dreiging van de Zika mug.
De openingsavond is een succes en er is een publicatie beschikbaar over het project die door curator Felipe Muijca met veel zorg is samengesteld. De presentatie van het beeldmateriaal in Despina is daarentegen geïmproviseerd. Dat komt omdat de tentoonstelling eigenlijk plaats had moeten vinden in Casa França-Brasil, een cultureel instituut waar curator Pablo Léon de la Barra tot voor kort directeur was. Hij is heeft Rio al verlaten maar is voor de opening teruggekomen. Léon de la Barra werd eind 2014 aangesteld in Casa França, maar kreeg nauwelijks de kans zijn programma uit te voeren omdat de subsidie die het Ministerie van Cultuur van de staat Rio over de tweede helft van 2015 zou uitbetalen nooit is gearriveerd. Toen bleek dat in 2016 helemaal geen subsidie zou arriveren is Léon de la Barra vertrokken. Nu is er een nieuwe directeur, maar er is nog steeds geen tentoonstellingsbudget.
Dit soort financiële problemen beperken zich niet tot Casa França, maar zijn eerder regel dan uitzondering voor de kunstinstellingen in Rio de Janeiro. Het is moeilijk een sterk en gevarieerd programma te realiseren tenzij er directe financiering van een bank of andere stabiele private partij beschikbaar is. Ook grote instituten zoals het Museum voor Moderne Kunst (MAM-Rio) lijden daar onder. De kunstschool EAV Parque Lage eveneens. Daar zijn begin dit jaar veel ontslagen gevallen vanwege beloofde subsidiegelden die niet werden voldaan. Tijdens juli en augustus is het hele schoolgebouw verhuurd aan het Britse Comité voor de Olympische Spelen, zodat er tenminste wat geld binnenkomt. Buiten de kunstsector overheersen financiële problemen net zozeer, zoals op de publieke middelbare scholen en de universiteiten waar langdurige stakingen plaatsvinden. Middelbare school-studenten organiseren nu zelf bezettingen en alternatieve lesprogramma’s bij gebrek aan de gebruikelijke lessen.
De crisissituatie was tijdens de regering van president Dilma Rousseff al ernstig en is sinds de aanstelling van de interim-president Temer en zijn ministers een paar weken geleden alleen maar verergerd. De omstandigheden rondom de afzetting van Rousseff en het aantreden van Temer zijn op zijn minst verdacht te noemen en het proces wordt door Rousseff en velen met haar beschouwd als een coup d’etat door de rechtse conservatieve partijen in de regering.
Eén van Temers eerste acties was het opheffen van het Ministerie van Cultuur, dat voortaan zou voortbestaan als secretariaat van het Ministerie van Educatie. Zodra dit nieuws bekend werd bezetten kunstenaars en beoefenaars uit de creatieve sector het ministerie gebouw in het centrum van Rio.
Door het hele land vonden vergelijkbare acties plaats. Ook op de rode loper in Cannes vroegen acteurs aandacht voor wat er aan de hand is in Brazilië, en in Nederland deden Braziliaanse kunstenaars hetzelfde tijdens de opening van Soft Power – Arte Brasil in Kunsthal KAdE. Na ruim een week van protest en lobby besloot de president zijn beslissing terug te draaien en het Ministerie te behouden. De bezetting duurt desondanks voort, omdat het merendeel van de protestvoerders vindt dat de afzetting van president Temer noodzakelijk is voor een werkelijke verandering van het systeem. Kunstenaars van verschillende disciplines en politieke actiegroepen die veelal voortkomen uit de protesten van 2013, verenigen zich nu in het gebouw en kamperen daar totdat de president zal vertrekken. Ze organiseren dagelijks politieke acties en discussies, maar ook concerten en workshops.
Eind mei, een week nadat het Ministerie van Cultuur weer tot leven werd gewekt en een paar dagen na de onwaarschijnlijke vernissage van Jugador como pelota, opent er een nieuwe kunstruimte in Rio. Op zaterdagavond trekt de opening van Saracura meer dan 400 bezoekers en vindt er een groot feest plaats.
Saracura is een onafhankelijk initiatief van twee curatoren en een architect. Oprichters Bianca Bernardo, Paula Borghi en Cesar Jordão hebben al hun eigen geld in het opknappen van het gebouw gestoken en hebben naast een tentoonstellingsprogramma ook plannen voor workshops, wekelijkse kunstenaarsgesprekken en een residency programma. Alles met minimaal budget en een hoop goodwill, zoals de meeste kleine initiatieven functioneren in deze stad. Hoe lang een plek als deze in Rio kan bestaan is onzeker, maar de oprichters zijn vol enthousiasme. Saracura is gevestigd in de wijk Saúde, het oude havengebied waar ooit slaven werden verhandeld en waar sinds enige jaren de gemeente probeert een stedelijke ontwikkeling op gang te brengen in samenwerking met private partijen – voorbeelden daarvan zijn het Museo de Arte do Rio (geopend in 2013 en waar Paulo Herkenhoff zojuist heeft aangekondigd zijn directeurstaken neer te leggen) en het wetenschapsmuseum Museo do Amanha (Museum van Morgen, eind 2015 geopend). De locatie van Saracura is op 10 minuten lopen van deze musea, maar in een straat waar het vooralsnog ‘s-avonds laat niet prettig is alleen te wandelen.
In de context van de heftige contrasten van Rio de Janeiro is het misschien niet zo vreemd dat er in de kunstwereld een bijzonder samenspel van pessimisme en optimisme leeft. Mensen maken zich over het algemeen kwaad over de situatie waarin het land verkeert en voelen zich machteloos omdat er geen sterk politiek alternatief bestaat. De economische recessie maakt het leven voor bijna iedereen precairder. Tegelijkertijd vinden er nog steeds nieuwe initiatieven en projecten plaats, en blijkt ook dat er voor veel kunstenaars niet zoveel zal veranderen wat de financiële condities voor het maken en tonen van werk betreft; er waren altijd al weinig mogelijkheden.
De kunst blijft bovendien een plek waar het maatschappelijk debat levendig kan worden gevoerd, en omdat de grote ongelijkheden in de samenleving ook worden weerspiegeld in de kunstwereld gebeurt dit soms op het scherpst van de snede. Een paar maanden geleden nog werd een debat in het Centro Municipal de Arte Hélio Oiticica onderbroken door een groep gelieerd aan de Movimento Negro (zwarte beweging). Zij kwamen halverwege het debat het kunstcentrum binnen om commentaar te geven op een controversieel kunstwerk van een aanwezige kunstenaar dat tijdens een residentie in de favela Maré was gemaakt en wezen er op dat vrijheid van meningsuiting en democratie niet in dezelfde mate voor iedereen gelden. Een interventie als deze laat zien dat racisme, klasse verschil, en gender politiek in Rio nooit alleen ‘onderwerpen’ zijn die worden besproken; er staat er daadwerkelijk veel op het spel.
Dit is deel 1 van een tweedelige serie over de situatie in de kunst in Rio de Janeiro
Tanja Baudoin