Garage Rotterdam: Renate Lorenz and Pauline Boudry, Opaque, 2014, in Garage Rotterdam
Garage Rotterdam en TENT: Het doorbreken van de gender dichotomie
Gender, het is tegenwoordig een populair onderwerp. Niet alleen in kunstinstellingen, maar ook in de hedendaagse maatschappij en op sociale media wordt veel gediscussieerd over geslacht en bijbehorende culturele normen en waarden. Hoewel de discussie zich nog steeds richt op gelijkheid tussen de seksen en seksuele oriëntatie, heeft er zich ook een nieuw hot topic aangediend: (afwijkende) genderidentiteit. ‘Crossdressing’ en het ‘gender bender’ thema zijn natuurlijk al decennialang gebruikt voor feestjes en ook in kunstwerken of andersoortige manifestaties, maar het ging daarbij voornamelijk om een performance achtige attitude. Nu ligt de focus veel meer op de daadwerkelijke ervaringen van personen die zich niet identificeren met de sekse waarmee ze geboren werden.
Hoe is het leven voor hen die zich noch man, noch vrouw voelen? Of lichamelijk tot het ene geslacht behoren, maar zich het andere voelen? En kunnen we gender sowieso niet beter zien als een spectrum in plaats van een dichotomie die ‘de vrouw’ diametraal plaatst tegenover ‘de man’? De expositie Nora in Garage Rotterdam en Among other things I have taken up smoking in TENT stellen deze vragen. Zonder per se naar directe antwoorden op zoek te gaan, geven ze een experimenteel en divers beeld van wat gender is, en belangrijker: van wat het zou kunnen zijn.
Garage Rotterdam toont in het voorste deel van de ruimte twee werken van het kunstenaarsduo J&B, die doen denken aan een protestspandoek en een muur met graffiti. Ze refereren daarmee aan de problematische positie van de LGBTQ+ gemeenschap in Rusland. Het achterste deel van de ruimte is volledig omgetoverd tot een black box, waarin drie videowerken te zien zijn. In contrast tot de werken van J&B, die zich vrij makkelijk laten lezen, vertellen deze werken gelaagde en vrij complexe verhalen, die vaak over meer dan alleen gender gaan. Ook de werken in TENT, het zijn er ongeveer twaalf inclusief performances, richten zich naast gender op vele kruispunten met andere onderwerpen, zoals ras, generatieverschillen, kleding en nieuwe vormen van communicatie door sociale media.
Gender(identiteit) is geen eendimensionaal thema. Er zijn (heel) veel verschillende manieren om de precaire problematiek van (mis)identificatie met een gender aan de kaak te stellen, zoals de grote verscheidenheid aan werken in Rotterdam ook aangeeft. Elke geleefde ervaring is anders, en al deze verhalen verdienen een podium, niet voor entertainment, maar zodat er meer begrip kan ontstaan voor verschillende manieren van omgaan met gender. Ik wil daarom het ‘kapstokprincipe’, toegepast in Nora en Among other things I have taken up smoking, niet per se bekritiseren. Een eenduidige boodschap zou wellicht de suggestie wekken dat er naast man en vrouw slechts één andere groep bestaat en daardoor alles behalve het fluïde karakter van gender benadrukken. Het zou daarbij ook teveel de invloed van andere identiteit bepalende factoren ontkennen.
De informatietekst bij Among other things I have taken up smoking merkt op dat Facebook tegenwoordig maar liefst 71 opties voor genderidentificatie geeft. Maar vraagt daarbij ook of dergelijke uitvindingen van nieuwe, en meer, labels wel een goede manier is om de oude te doorbreken. Het werk Between Being van Olle Lundin besteedt aandacht aan dit proces van labelen en herlabelen. Wanneer je recht voor een van de televisieschermen gaat staan, zie je eerst jezelf met daarnaast een grote hoeveelheid afwisselende hashtags. Dit zijn specifieke hashtags die vaak gebruikt worden op sociale media door personen in de LGBTQ+ gemeenschap. Op een gegeven moment komen de termen tot stilstand en ben je gereduceerd tot slechts een aantal van die woorden. De tags die overblijven leggen me niet op dat ik ofwel man ofwel vrouw ben, en ze zijn ook zeker ‘empowering’. Het beste aan dit werk, echter, is dat de termen die aan me gekoppeld werden weer verdwijnen en dat ik op een ander moment, zeg een andere dag in andere kleding, een andere samenstelling aan termen kan veroorzaken. De labels binnen de LGBTQ+ gemeenschap zijn veranderlijk. Het zijn tijdelijke tags, die verbinden en versterken, zonder dat ze (blijvend) definiëren.
Het streven van de exposities in Garage en TENT is om de fluïditeit van gender te benadrukken, om de ‘gendergrens’ te doen vervagen, niet om nieuwe (sub)categorieën te vormen. Maar hoe doe je dat? En waar ligt die grens op dit moment precies? Ik voel me misschien wel een vrouw en ben ook zo geboren, maar ook ik voel me niet goed bij een eenduidig label. Val ik al aan de ‘verkeerde kant van de gender grens’? Toen ik mezelf deze vraag stelde werd ik vrijwel onmiddellijk herinnerd aan een passage uit Gloria Anzaldua’s boek Borderlands. Zij zegt:
“Borders are set up to define the places that are safe and unsafe, to distinguish us from them. A border is a dividing line, a narrow strip along a steep edge. A borderland is a vague and undetermined place created by the emotional residue of an unnatural boundary. It is in a constant state of transition. The prohibited and forbidden are its inhabitants.”[1]
Zij die niet binnen de traditionele categorieën van man of vrouw passen, worden vaak geconfronteerd met discriminatie of sociale uitsluiting. Ze leven in de borderlands, waar niemand ze begrijpt of wil begrijpen. Dit werd maar weer duidelijk toen de NS aankondigde voortaan hun reizigers niet meer met “beste dames en heren” aan te spreken, en half Nederland dat complete onzin vond. Ondanks grote verschillen tussen de afzonderlijke werken in Nora en Among other things I have taken up smoking, lijken ze één ding gemeen te hebben. Allemaal zijn ze zich bewust van de artificiële grens tussen hen die binnen de normatieve categorieën van man en vrouw vallen en zij die dat niet doen, ze zijn zich allen bewust van de Borderlands.
In Nora verbeeldt de film opaque van het kunstenaarsduo Pauline Boudry en Renate Lorenz deze grens het duidelijkst door twee androgyne personages het publiek aan te laten spreken vanachter een zwartkleurige vitrage. Later staan dezelfde karakters voor een gekleurd glittergordijn terwijl ze de kijker vertellen over de rijkkleurige LGBTQ+ scene. Het werk lijkt duidelijk te maken dat ze alleen binnen die scene begrepen worden en direct tot elkaar en tot de kijker kunnen spreken, zonder (semitransparante) tussenwand.
Ook Repair, een performance van Angelica Falkeling in TENT, geeft vorm aan het onbegrip waarmee veel LGBTQ+’ers te maken krijgen en het onderscheid dat er gemaakt wordt tussen hen die wel aan de normen voldoen, cis-gender heteroseksuelen mannen of vrouwen, en zij die dat niet kunnen. Haar performance wordt geïnformeerd door het concept van de ‘joykiller’ van theoretica Sara Ahmed. De joykiller conformeert zich niet aan de conventies van een maatschappij en zal zo, volgens diezelfde maatschappij, nooit ‘joy’ ervaren. Echter, deze persoon creëert nieuwe mogelijkheden om gelukkig te worden, nieuwe manieren om te zijn in de wereld. In Repair huppelt Falkeling zelf als joykiller blij over het (niet verhoogde) podium, dan weer gekleed in wijde androgyne kleding, dan weer met een strakke legging en kwastjes op haar borsten. Semi-humoristische gesprekken, waarin tal van hippe (academische) termen vallen als ‘affirmatively sceptical’ en ‘embodiment of the joykiler’ worden afgewisseld door muziek, zang en dans stukjes. Ik denk dat veel mensen om mij heen geen idee hebben waar ze naar kijken, maar ik vind de speelse omgang met theorie zeker amusant.
De vraag blijft echter in hoeverre beeldende kunst de (politieke) ambitie om gendergrenzen te vervagen waar kan maken. Kunnen performances, video’s en verhalen echt een verschil maken? Ik denk van wel. Wat als normaal (en abnormaal) wordt ervaren, heeft in grote mate te maken met de beelden die we keer op keer voorgeschoteld krijgen via reclame, films, de mensen om ons heen, tijdschriften, kunst en ga zo maar door. Zowel normatieve beelden als die van non-normatieve stereotypen (her)implementeren een gevestigde orde. Met het eerste soort valt het makkelijkst te identificeren, de andere wordt door de stereotypering precies gemaakt tot wat Anzaldúa de ‘prohibited and forbidden’ noemt. Wanneer we actief nieuwe en meer persoonlijke beelden van afwijkende genderidentiteiten de wereld in helpen, wordt het identificatieproces er een met meerdere opties. En dat niet alleen, ik ben er ook van overtuigd dat deze beelden de ‘prohibited and forbidden’ dichterbij brengen, meer ‘relatable’ maken, en uiteindelijk misschien the borderlands doen wegvagen.
Persoonlijke beelden waren vooral in TENT veel te vinden. Hoewel ik in Garage Rotterdam gegrepen werd door het werk Dreams of Cynthia van Pallavi Paul, een film die deels draait om het dagelijks leven van een Indiase transvrouw, leek in TENT de nadruk veel meer te liggen op de eigen ervaringen van de kunstenaars. Er waren meer zelfportretten, meer persoonlijke intersecties. Zo toonde Alex Mawimbi een fotografisch werk waarbij ze de regenboog, die op haar gezicht geschminkt was, uitsmeert. Ze bevraagt met dit werk de vanzelfsprekendheid waarmee Keniaanse lesbische vrouwen verbonden worden met de internationale LGBTQ+ gemeenschap. In Kenia is homoseksualiteit namelijk illegaal. Het symbool van de regenboog kan niet openlijk, laat staan met trots, gedragen worden en daarom ziet Mawibi het niet als haar symbool. Ook het werk van Jay Benard focust op intersectionele ervaringen. Hij doet dit door beschrijvingen ervan op de muur af te beelden. De vormgeving doet denken aan vroege internetbeelden en het lezen van de tekst voelt alsof ik iemands dagboek stiekem heb geopend. Tot slot reflecteert Rory Pilgrim met zijn werk op het creëren van een publieke plek voor de LGBTQ+ gemeenschap, waar gezamenlijk gepraat, geprotesteerd, gevierd of gerouwd kan worden. In TENT doet hij dat in het klein, door bezoekers uit te nodigen naast elkaar op een Marokkaans kleed te komen zitten en te kijken naar een video-installatie. De video’s laten verschillende LGBTQ+ personen zien, die, hoewel ze zich op diverse plekken op de wereld bevinden, toch samen een gemeenschap vormen.
Ik heb in deze tekst veel werken buiten beschouwing gelaten, omdat er veel was (misschien teveel) om goed op te kunnen nemen. De vraag blijft: is zo’n overkill aan extreem diverse persoonlijke ervaringen en beeldende middelen wel effectief? Ik moet eerlijk bekennen dat ook ik het antwoord hierop niet weet, maar het is zeker dapper van TENT en Garage Rotterdam om een onderwerp als dit aan te snijden en om in ieder geval een eerste stap te zetten naar de opheffing van wat Gloria Anzaldúa in haar boek Borderlands zo treffend omschrijft:
“What we are suffering from is an absolute despot duality that says we are able to be only one or the other. It claims that human nature is limited and cannot evolve into something better. But I, like other queer people, am two in one body, both male and female. I am the embodiment of the heiros gamos: the coming together of opposite qualities within.”[2]
Nora, 01.09.2017 – 29.10.2017, Garage Rotterdam, Rotterdam
Among other things I have taken up smoking, 07.09.2017 – 29.10.2017, TENT, Rotterdam
Liza Prins
is kunstenaar