‘Wij willen blijven experimenteren’ – Ja Ja Ja Nee Nee Nee over de kunstpodcast
De (kunst)podcast is werkelijk overal. We spreken het onvolprezen audiocollectief Ja Ja Ja Nee Nee Nee over de aantrekkingskracht en de mogelijkheden van de kunstpodcast.
‘Ja Ja Ja Nee Nee Nee’ was een performance die Joseph Beuys, Henning Christiansen en Johannes Stüttgen in ’68 uitvoerden. Gedurende een uur prevelden de mannen enkel deze woorden voor zich uit. Zichzelf vernoemend naar deze performance wordt in 2015 een collectief opgericht dat inmiddels bestaat uit Arif Kornweitz, Femke Dekker, Reinier Klok en Radna Rumping. Samen verzorgen ze sindsdien interviews, gesprekken en lezingen op locatie, die altijd online worden gestreamd. Sinds afgelopen oktober heeft het collectief ‘Ja Ja Ja Nee Nee Nee’ ook een (Engelstalige) podcast, waarin één fragment van een online uitzending die eerder heeft plaatsgevonden, wordt gepresenteerd. Een vast ingrediënt van de zes afleveringen die tot nog toe zijn verschenen is de zogenaamde voice message, een geluidsfragment van een paar minuten lang dat speciaal voor de uitzending door een kunstenaar is opgenomen. Deze mix van zowel oud als nieuw materiaal wordt auditief bijeengehouden door de hosts Arif Kornweitz en Radna Rumping. In de keuken van hun werkplek -tevens opnamestudio- sprak ik hen.
Jullie zijn al drie jaar bezig met het maken van online radio; waarom juist nu een podcast?
Op een gegeven moment kregen we het idee om een podcast te maken met daarin het audiomateriaal dat we al hadden. Ons archief is vrij groot, het omvat meer dan 200 uur aan opnames. Toch is dat niet altijd makkelijk toegankelijk. Als je naar onze website gaat, en je weet bijvoorbeeld niet wat wij tijdens een live-uitzending op de Rijksakademie hebben gedaan, dan is het nogal moeilijk om te kiezen wat je wilt gaan luisteren uit het archief. De podcast heeft als doel om luisteraars kennis te laten maken met de registraties van live-shows aan de hand van interessante fragmenten.
Naast het archiefmateriaal presenteren jullie ook een kunstenaarsbijdrage van een paar minuten lang. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar in de podcast?
Daar zit niet altijd een lijn in. Soms weten we wel dat een bepaalde kunstenaar past bij een onderwerp uit een fragment. De voice messages zijn autonome bijdragen van kunstenaars die op zichzelf kunnen staan. We hoeven niet altijd een fragment te hebben dat thematisch past bij de archiefopname.
Toen we de podcast maakten waarin we de opnames tijdens onze uitzending in de Rijksakademie presenteerden, hadden we wel twee opties bij een gesproken fragment, waarbij we er dan één uitkozen die het beste paste.
Toch gaat het erom dat ook wij verrast worden door de voice message. Heel veel mensen denken bij een podcast of radio alleen aan zenden als eenrichtingsverkeer richting de luisteraar. Wij hebben ook de intentie om ruimte te maken voor kunstenaars om nieuw werk te creëren. Het is interactief en daarmee hopelijk iets minder statisch. En dat beïnvloedt de luisteraar vast ook. Je kunt een beetje uit je ritme worden gehaald door de soundscapes of spraakfragmenten die je als voice message krijgt voorgeschoteld.
Dat verrassende is zeker het leuke aan podcasts. Volgens mij komt dat mede doordat de podcast app op een smartphone er altijd gelikt uitziet, waarin nieuw materiaal ook nog eens volautomatisch binnenkomt. Maar nadat je op play hebt gedrukt, kan zich een onbekende wereld openen. Dat koesteren we, omdat we de luisteraar daarmee kunnen verrassen.
Zijn er andere voordelen wat vorm betreft van de podcast ten opzichte van live-uitzendingen?
Ik denk dat het als voordeel heeft dat mensen zich binden aan een podcast; het is een wat meer vaststaand format, vergeleken met de andere dingen die we doen.
De live opnamen die we bijvoorbeeld maken, zijn altijd gericht op een publiek en afhankelijk van de locatie. De podcast is onze besloten plek, door het format van de voice message en door onze stemmen is het beter herkenbaar.
Het verschil met een live uitzending zit ook in de sfeer. Als je op locatie aan het praten bent, wil je het publiek in de zaal misschien onbewust tevreden stellen. Het opnemen in een studio is iets intiemer en daarmee meer ontspannen. In onze podcast zit beiden.
Wie is het publiek van de podcast?
Ondanks dat we pas net zijn begonnen, hebben we al aardig wat luisteraars. Ons publiek bestaat waarschijnlijk uit mensen die de kunstwereld aardig kennen of mensen die ons kennen van muziekprojecten die via Red Light Radio zijn uitgezonden.
We hoeven niet iedereen te bereiken. We hebben zelf aardig wat kritiek op de manier waarop de media vooral gericht is op het genereren van zo veel mogelijk aandacht of het trekken van een zo groot mogelijk publiek. Vaak wordt gedacht dat het erom gaat hoeveel kijkers of luisteraars je nu hebt. Het audioarchief waarin we de liveopnames bewaren, is misschien pas over tien jaar waardevol, niet per sé nu. De podcast is wel de vorm om dat archief nu al meer te delen. Soms vind ik ook wel dat er te veel wordt meegegaan in de opvatting dat iets te lang of te ingewikkeld is. Je moet de luisteraar ook niet onderschatten.
Wat kan een podcast toevoegen aan het gesprek over kunst?
De podcast is voor ons een mogelijkheid om mensen te leren kennen of om ruimte te geven aan kunstenaars. Kunstenaars kunnen dit bijvoorbeeld gebruiken als een extensie van een tentoonstellingsruimte. Dat het medium zelf niet beeldend is, maakt het juist spannend, want je praat dan al vrij snel over iets anders dan bijvoorbeeld hoe een object eruitziet. Het gaat dan bijvoorbeeld over de kunstenaar of het maakproces.
Hoe sluit de podcast aan op jullie andere projecten?
Soms sluit het heel nauw aan bij andere dingen die ik aan het doen ben.
Het is voor ons ook niet zo’n grote stap. We werkten al met audio opnames en muziek. Het is een cliché maar ik denk dat podcast het medium van nú is. Veel organisaties komen dan ook met een podcast, waarbij je soms hoort hoe moeilijk het is om een eigen vorm te geven aan een audioproductie. Het podcastlandschap wordt daardoor wat homogener, waarbij vooral het Amerikaanse model van joviale praat en een bepaalde toon de standaard lijkt. Wij willen experimenteren. Er zijn geen regels.
We ontvangen geen subsidies, daarom hoeven we ons aan niemand te verantwoorden. We kunnen ons eigen plan trekken.
Jorne Vriens
is kunsthistoricus