metropolis m

Lubaina Himid op locatie Frans Hals Museum Hal

Terwijl haar medekunstenaars op de academie een studie deden naar de schreefloze letter, vroeg Lubaina Himid (1954) aandacht voor de zwarte kunstenaar. Ze was destijds de enige in een volkomen witte kunstwereld. Sinds ze in 2018 de Turner Prize kreeg toegekend ziet iedereen haar staan en weet Himid (en met haar vele geschilderde karakters) zich gehoord. Zoals in Haarlem. 

‘Door de Turner Prize ben ik beroemder dan voorheen en kan ik het over dingen hebben die een groot publiek aangaan’, vertelt Lubaina Himid. Het winnen van de Turner Prize stelde haar in staat om experimenteler te worden. ‘Curatoren durven meer omdat ik iets heb gewonnen, daardoor kon ik meer experimenteren met nieuw werk en dingen proberen die ik daarvoor niet heb gedaan. En ik moet zeggen dat ik erg van het experiment geniet!’

Het werk van Himid wordt gekenmerkt door wat ze vroeger ‘black creativity’ noemde. Het is een term, zo vertelt ze me, die ze nu ‘foolish’ vindt en liever niet gebruikt. Maar de betekenis ervan blijft belangrijk. Gedurende lange tijd in haar carrière, wilden mensen maar niet begrijpen dat zwarte mensen ook creatief konden zijn en in de kunsten wilden werken. Door middel van haar kunst en haar prominente rol in de British Black Arts Movement in de jaren tachtig probeerde ze mensen bewust te maken van de positie en representatie van gemarginaliseerde groepen in de geschiedenis. Dit thema zit ook in de rest van haar oeuvre. Zo geeft ze in het werk Naming the Money (2004) een stem aan, onder andere, zwarte slaven aan achttiende-eeuwse Europese hoven, door honderd grote, kleurrijke cut-outs in de ruimte te plaatsen met elk een eigen soundtrack die voor ze ‘spreekt’.

Representatie, en de manier waarop vooral zwarte mensen in de media worden gerepresenteerd, is een terugkerende thematiek in het werk van Himid. Zo werkt ze bijvoorbeeld veel met media zoals kranten. ‘Het afbeelden van zwarte mensen in kranten was iets dat maar sporadisch voorkwam. En als ze dan eenmaal in de krant werden afgedrukt, werd de tekst zo geredigeerd dat de identiteit van de afgebeelde zwarte mens werd ondermijnd.’ In haar doorlopende project Negative Positives/Guardian Paperworks (2007-) benadrukt ze deze simplistische representatie van zwarte mensen in de media, door Afrikaanse patronen op krantenpagina’s te schilderen. Himid gebruikt wel vaker dat soort patronen want ‘dat vind ik makkelijk om mee te communiceren, een soort figuratieve manier van werken.’ Recentelijk probeert ze om die ideeën tot een breekpunt te brengen en de vormentaal waarin het verpakt wordt uit te breiden. De Turner Prize heeft haar er in ieder geval een podium voor gegeven. Ze kan nu voor een groot publiek praten over zaken die haar na aan het hart liggen, zoals zichtbaarheid, onzichtbaarheid en representatie. ‘Het is mijn rol mensen te wijzen op zaken waar nog onvoldoende aandacht voor is. Het winnen van de Turner Prize heeft me daar zeker bij geholpen.’

[blockquote]‘Het is mijn rol mensen te wijzen op zaken waar nog onvoldoende aandacht voor is. Het winnen van de Turner Prize heeft me daar zeker bij geholpen’

Ruimtelijke interactie

Hoewel ze altijd al geïnteresseerd was in de verhouding tussen werk en publiek, probeert ze nu een nog actievere relatie met de bezoeker aan te gaan. Voor een solo in het Baltic Centre for Contemporary Art in Newcastle maakte ze grote vlaggen van drie bij twee meter met teksten en afbeeldingen, die vastgemaakt aan lange touwen door de ruimte waren gespannen. Het publiek kon met de vlaggen spelen, aan de touwen trekken en de vlaggen verschuiven, zodat de teksten op andere manieren konden worden gelezen. Er waren ook verschillende performances, waarin het publiek met de vlaggen rondliep, zoals dat gebeurt na het winnen van een olympische wedstrijd, met de vlag om het lichaam gewikkeld, om zo een soort heroïsme uit te dragen.

‘Wat betekent het om je lichaam op een andere manier te gebruiken door aan touwen te trekken – iets wat je niet snel in een galerieruimte doet – om daarmee de tentoonstelling te veranderen en voor jezelf een verschil te maken?’ Als we het hebben over de agency van het werk, zegt ze dat alleen al naar een galerie gaan en je tot kunst verhouden een vorm van agency is. ‘Het is niet iets passiefs, zoals een consument in een winkel. Ik ben geïnteresseerd in wat de toeschouwer ervan opsteekt en mee naar buiten neemt.’ 

Met haar achtergrond als theaterontwerper is de ruimte waarin haar werk is gesitueerd en waar de interactie plaatsvindt van groot belang. ‘Ik ben alleen geïnteresseerd in ergens exposeren als de ruimte me aanspreekt. Sommige ruimtes, kamers, plaatsen hebben een speciaal karakter, een soort gevoel op zichzelf.’ Ze vertelt dat de ruimte een project kan maken of breken. ‘Daar stem ik mijn keuze op af.’ Bij elke interventie in een museum of galerieruimte onderzoekt ze uitgebreid de manier waarop het publiek ermee omgaat. De relatie tussen de ruimte en het publiek ligt vaak gecompliceerd; dat wat je doet, kan mensen van slag brengen. ‘Ik ben me er altijd hyperbewust van. Ook als er nog niets van mij in de ruimte staat, ben ik al erg bezig met die relatie.’

Lubaina Himid op locatie Frans Hals Museum Hal, Naming the Money, 2004, detail

Lubaina Himid op locatie Frans Hals Museum Hal

Haarlems damast en wax print

Ook voor haar project in het Frans Hals Museum in Haarlem speelt de ruimte een belangrijke rol. Op het moment dat zij door de curatoren werd uitgenodigd voor een tentoonstelling, was ze nog nooit in Haarlem geweest. Het was belangrijk voor haar om de stad en het museum te bezoeken en met de verantwoordelijken over de collectie van het museum te praten. Ze neemt me mee op een denkbeeldige tour langs de twee locaties van het museum en voert me eerst naar de locatie Hal in de vroegere Vleesmarkt aan de Grote Markt. Ze vertelt hoe de ruimte haar zowel van binnen als buiten interesseert door zijn positie in de stad. ‘Ik heb voorgesteld dat het museum iets uit hun collectie toont op de locatie Hof en dat ik daarop met nieuw werk reageer in de locatie Hal.’ Ze was geraakt door wat de curatoren haar hadden verteld over de damastcollectie, met name diens ‘dubbele onzichtbaarheid.’ ‘Het feit dat de collectie niet vaak wordt getoond, maar damast wel een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van de stad is en het feit dat voorstellingen op het damast lastig te zien zijn. Het is zichtbaar maar ook weer onzichtbaar.’ Ze stelde voor dat de curatoren het beste damast kiezen en dat op de meest verleidelijke manier tentoonstellen in Frans Hals Museum Hof.

Voor de locatie Hal in de oude Vleesmarkt is ze bezig om een groot stuk stof te maken dat bestaat uit verschillende lappen. Het doek moet in totaal een lengte krijgen van wel 35 à 40 meter. De stukken stof met Afrikaans-Nederlandse wax print kun je gewoon op de markt kopen en heeft ze verzameld over de hele wereld. ‘De stof is heel zichtbaar en op elk stuk schilder ik mijn eigen motief, zoals bloemen, patronen, teksten en mensen. Deze grote lap stof wordt vervolgens tussen de pilaren van de hal gewikkeld en bij de laatste pilaar naar rechts afgebogen en aan de rechtermuur vastgemaakt. Als je de ruimte binnenkomt, ben je je dus bewust van het werk én de ruimte waarin het zich begeeft.’ Ik zie het al helemaal voor me: een explosie van kleur en motieven in de historische ruimte. Himid vertelt dat ze ook muziek en geluiden in de ruimte wil introduceren. Ze heeft muzikanten gevraagd om op het werk te reageren, en ook het geluid dat stof teweegbrengt, zal ten gehore gebracht worden, zoals het geluid van zeilen, wapperende stof of het opvouwen van lakens. ‘Dus het kan zo zijn dat je stilte hoort, muziek of het geluid van stof.’

Lubaina Himid op locatie Frans Hals Museum Hal

Lubaina Himid op locatie Frans Hals Museum Hof

Verbinding

De spanning tussen het zichtbare en onzichtbare is een vaker voorkomend thema in haar werk, zeker in relatie tot de zwarte diaspora. Ze wil dat de twee soorten stof, in Hof en Hal, met elkaar in contact treden. Het damast is verbonden met de geschiedenis van de stad Haarlem en met het verhaal van mensen die ergens anders vandaan komen en hun vaardigheden naar de stad brachten, die daarom welkom waren en wiens bijdrage deel werd van de geschiedenis van de stad. Het werk in de Hal daarentegen, gaat over de hedendaagse (on)zichtbaarheid van het migreren naar een plaats waar niet op dezelfde manier over nieuwkomers wordt gesproken als in de tijd van het damast. ‘De gesprekken zijn gelijk en verschillend. Ik ben geïnteresseerd in de mensen die naar de Vleesmarkt gaan en het werk tegenkomen, en in hen die naar het Hof gaan en misschien een meer academische ontmoeting aangaan. Dus op die manier verbinden de stoffen de twee locaties op een onzichtbare manier.’ Daarnaast verwijst de titel van de tentoonstelling, The Grab Test, naar een industriële operatie om de kwaliteit en kracht van textiel te testen. Op eenzelfde manier probeert ze door middel van de tentoonstelling ‘de kracht te testen van het vermogen van mensen om na te denken en te reflecteren over belonging’.

Het is niet gek dat Himid in Haarlem voor stof kiest, aangezien haar moeder textielontwerpster was en stof een veelvoorkomend materiaal en onderwerp in haar oeuvre is. Een deel van dat oeuvre wordt geëxposeerd op de bovengelegen verdiepingen van Frans Hals Museum Hal. Ze hoopt een gesprek op gang te brengen over trots zijn op je stad, over begrip voor de collectie, het zichtbare en onzichtbare, om zo mensen te betrekken in een dialoog over hoe ze zich voelen, of ze zich welkom voelen in een bepaalde ruimte en ‘wie wel en wie niet welkom zijn en waarom dat zo is.’ Ze wil de bezoeker zich laten afvragen hoe ze zich écht voelen en waarom ze denken zoals ze denken en zich voelen zoals ze zich voelen. ‘Op die manier hoop ik dat mensen meer over zichzelf te weten komen. Iedereen brengt wat naar het werk en zo gaat het gesprek door.’ Het is voor Himid belangrijk dat mensen zich gerepresenteerd voelen in een museum, omdat dat ‘ons het vermogen geeft om uit te zoeken hoe we ons echt voelen. Kunstenaars kunnen dat. Bij hen draait het om een politisering van het persoonlijke, mensen aansporen om te voelen en denken voor zichzelf en niet alleen omdat hen verteld wordt dat te gaan doen.’

Daarnaast biedt haar werk ook een manier om begrip te kweken en vooruit te gaan. Het toont dat overleven en het maken van een toekomst belangrijk is. ‘Je moet het verleden begrijpen en dat wat ons hier heeft gebracht, maar het toekomst denken is het meest belangrijkste. Dat is hoe mensen hebben overleefd, door met de toekomst in de weer te gaan.’

DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M NUMMER 5 CATALOGUE IMAGINÉ. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WE JE HET NIEUWSTE NUMMER MET DE 64 PAGINA’S  COLLECTIEBIJLAGE GRATIS OP. MAIL JE NAAM EN ADRES NAAR [email protected]

[figure MM61920]

Lubaina Himid, The Grab Test; Frans Hals Museum, Haarlem; 16.11.2019 t/m 23.2.2020

Corine van Emmerik

is kunsthistoricus

Recente artikelen