Melanie Bonajo, Night Soil, Fake Paradise, still, 2014
Urban Shamanism – een gesprek met Melanie Bonajo
Ongrijpbaar en invloedrijk. De stem van Melanie Bonajo draagt ver. Ze maakte naam met sjamanistische performances die soms middenin de stad worden uitgevoerd. Intussen wordt haar videowerk omarmd door musea, en – weten we sinds gisteren – mag ze volgend jaar Nederland vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië.
Stijn Huijts, directeur van het Bonnefantenmuseum, zei bij de aankoop van de trilogie Night Soil dat jouw werk een alternatief geluid biedt en een verborgen canon presenteert. Kunst zou zich niet alleen in het centrum van het blikveld, maar ook in de ooghoeken afspelen. Hoe zie jij de relatie tussen centrum en periferie in je praktijk?
‘In mijn werk probeer ik gemarginaliseerde groepen te representeren en een stem te geven, bijvoorbeeld door een groep vrouwen te volgen die nieuwe landbouwgemeenschappen opzetten en zo een tegenbeweging vormen. Omdat deze groepen vaak onderdrukt en onzichtbaar worden gemaakt, moet je hard zoeken om ze te vinden. Voor Night Soil #3 – Nocturnal Gardening volgde ik een groep zwarte, Afrikaanse, vrouwelijke boeren, maar daarvoor moest ik eerst talloze lagen witte, mannelijke gemeenschappen wegkrabben. Dan wordt pijnlijk duidelijk hoe de kaarten verdeeld zijn. Datzelfde geldt voor het maken van een werk als Progress vs Regress, waarin ik met een groep hoogbejaarden werk. Dat zijn niet de mensen die normaliter in onze populaire beeldtaal gerepresenteerd worden. In die zin zoek ik wel naar figuren waarvan ik denk dat ze een belangrijk onderdeel vormen van ons sociale weefsel, maar daarin geen economisch belang vertegenwoordigen en daarom gesaboteerd worden, klein gehouden, buiten zicht. Terwijl zichtbaarheid zo belangrijk is voor hoe we onszelf zien en kenbaar maken wat we belangrijk vinden of niet. Het zijn groepen waar een zeker taboe op rust, zoals sekswerkers of vrouwen die psychedelica gebruiken om een nieuw bewustzijn te creëren. Vaak opereren deze mensen binnen een grijs gebied qua wetgeving, waardoor het interessante perspectieven biedt op de vraag hoe de samenleving de grens tussen legaal of illegaal definieert.’
Je levert in je werk kritiek op het neoliberale vooruitgangsdenken, in een beeldtaal waarin op excentrieke wijze nieuwe technologieën en DIY-technieken worden gecombineerd, bijvoorbeeld in de decors en kostuums. Hoe verhouden inhoud en vorm zich tot elkaar?
‘De beeldtaal waar ik gebruik van maak vormt voor mij een parallelle wereld. Met de frictie tussen voice-over en beeld probeer ik een alternatief te bieden voor de taal waarin de realiteit zich doorgaans aan ons presenteert en waarvan ik de legitimiteit wil verstoren. De kostuums en decors komen voort uit een onderbuikgevoel en geven uitdrukking aan een symbolische wereld van onbewuste driften, emoties, passies, seks en woede, en zwarte vrouwelijkheid, een wereld die onze acties meer beïnvloedt dan wij vaak durven toegeven. Ze verstoren de meer geaccepteerde symbolische orde van het establishment en de manier waarop wij zin geven aan de dingen, om ruimte te creëren voor een andere werkelijkheid die minstens zo echt is. De symboliek van dat veld vertaal ik naar beeld, maar ook naar muziek, waardoor zij zich aandient op een manier die voorbijgaat aan taal en vooraf bepaalde bedoelingen. Het gaat daarbij vaak over het samenbrengen van elementen die zich normaliter niet eenvoudig tot elkaar verhouden, zoals spiritualiteit en technologie. Ze liggen ver uit elkaar binnen onze denkpatronen, maar zijn in onze dagelijkse beleving juist erg met elkaar verbonden. Het samenbrengen van deze elementen leidt vaak tot een gevoel van desoriëntatie, bijvoorbeeld in de trilogie Progress, waarin mensen uitspraken doen over technologie en hoe dit ons gevoel van intimiteit beïnvloedt. Ik interview deze mensen voor een green screen en vervorm hun verhalen later door de beelden die ik erbij monteer. ’
‘We worden continu gemanipuleerd en aangezet tot meer consumentisme. We moeten bewuster worden van hoe technologieën in feite ook onze hersenen hacken’
Het werk Progress vs Regress, waarin je ouderen laat spreken over de grote uitvindingen van de afgelopen eeuw, van de pil tot Snapchat en van internet tot selfiestick, werkt bijzonder ontroerend. Op een gegeven moment geven meerdere ouderen aan dat wat ze het meest missen de aanraking is, fysiek contact.
‘Door zulke zware onderwerpen met subversieve humor te behandelen probeer ik de kijker te verleiden zelf vragen te stellen, die wel besloten zitten in de manier waarop ik alles benader, maar niet op een dogmatische manier. Ik verdraai de verhalen door de montage en door de context te veranderen. Wat je ziet is mijn visie en mijn perspectief, daarin zit mijn stem als kunstenaar en filmmaker, al wordt die niet door mijn eigen mond uitgesproken. De onderwerpen die besproken worden, zoals de rol van de vrouw in het huishouden en nieuwe vormen van anticonceptie, liggen dicht bij de machtsstructuren die ik dagelijks ervaar. In mijn persoonlijk leven ben ik altijd op zoek naar sterke vrouwelijke archetypen en historische voorbeelden van krachtige vrouwen, dissidenten, strijders, vrijdenkers, rebellen, wetenschappers, kunstenaars en schrijvers, die doorgaans uit de geschiedenisboeken gecensureerd worden. Al mijn werken komen voort uit een gevoel van woede of onmacht, dat vervolgens de oorsprong kan zijn voor een aanklacht en de aanleiding vormt om een positieve, krachtige, vrouwelijke tegenstem te geven.’
Kun je wat meer vertellen over die woede?
‘In mijn werk analyseer ik bepaalde vormen van uitbuiting en probeer ik machtsstructuren die normaliter verborgen blijven bloot te leggen. In een nieuw deel uit het werk Progress vs Regress [gepresenteerd in het kader van de Prix de Rome 2017, GvE] komt een groep kinderen aan het woord, die nader ingaan op de bedreiging van kwetsbare menselijke en niet-menselijke groepen onder de druk van het neoliberale kapitalisme, maar ook op het begrip uitsterven in abstractere zin, bijvoorbeeld het uitsterven van gevoelens en bepaalde gedachtenvormen. Onze cultuur heeft een blinde vlek voor alles wat niet menselijk is. Door nader in te gaan op onze fascinatie voor kattenfilmpjes, memes en andere online representatievormen van dieren vestig ik de aandacht op de vaak ambigue status die het dierenrijk binnen onze samenleving inneemt. Dieren zijn ongevraagd onderdeel geworden van ons digitale ecosysteem. Wat betekent dit en wie heeft hier voordeel van? Hoe meer het dier deze beeldeconomie voedt, hoe groter de dreiging dat de soort in het wild zal uitsterven. Online aandacht vertelt ons dus iets over de toekomst van onze eigen soort en over wie op deze planeet bescherming geniet en wie niet. Op een ander niveau gaat de film over de manier waarop volwassenen kinderen systematisch benadelen en overstemmen in het debat over hoe we onze wereld willen inrichten. Maar het is deze groep jongeren die straks onze troep moet gaan opruimen. Ik vraag me af wat dat betekent voor kinderen die daarmee opgroeien, hoe ze beslissingen maken over de beelden die in de media tot ze komen, hoe ze die informatie verwerken en wat voor beeld ze dit geeft over de mensheid. Kan dit op jonge leeftijd al leiden tot een soort nihilisme? De onschuld van het kind lijkt vandaag de dag eerder te verdwijnen en kinderen zijn zich in mijn ogen op een veel jongere leeftijd al heel bewust van de tegenstrijdigheden binnen de samenleving en dus ook binnen henzelf. Ik kan me dat van mezelf helemaal niet herinneren als kind. Het kan enerzijds doorslaan naar een samenleving waarin onze hersenen volledig ondergeschikt worden aan het grootkapitaal en wij in tweederangs “biobotburgers” veranderen, of anderzijds nieuwe radicale tegenbewegingen doen ontstaan, waarbij intimiteit en emotie worden ingezet als de ultieme wapens om elkaars barrières te kunnen doorbreken.’
‘Een centraal element in mijn werk is de visie dat de realiteit op een leugen berust en dat we die voortdurend moeten testen’
Zie jij hierin een actieve rol voor jouw werk? Kan het werk dienen als katalysator voor nieuwe perspectieven en leefwijzen binnen de huidige maatschappij?
‘Wellicht kan het werk dienen als katalysator om de positie van het archetypische of imaginaire binnen onze beeldtaal te bevragen. In de huidige tijd van technologische ontwikkelingen is het belangrijk na te blijven denken over hoe we onze samenleving vormgeven en welke meer verborgen onderdelen van ons mens-zijn op een intelligente manier ingezet kunnen worden bij onze omgang met natuurlijke bronnen, dieren en anderen. In mijn werk probeer ik de erosie van dat intieme landschap bloot te leggen en een tegenbeweging te ontwikkelen door sociale barrières af te breken en een trickster spirit te introduceren in mijn films en performances. Door gebruik te maken van de anarchistische elementen van het carnavaleske bekritiseer ik de vervreemding die het kapitalisme in onze samenleving veroorzaakt en hoe dit systeem ons devalueert tot louter consumerende wezens. Zo wordt zichtbaar wat we doorgaans niet durven toe te geven en hoe erg we onszelf voortdurend voor de gek houden. Dit heeft een zuiverende werking, omdat we onszelf erdoor als nar kunnen conceptualiseren en onze eigen normen en waarden in vraag kunnen stellen, waardoor een nieuwe integriteit kan worden ontwikkeld die gebaseerd is op de kracht van het collectief. Het is een oproep om weer kwetsbaar te durven zijn, of in ieder geval kwetsbaarheid niet langer als een slechte eigenschap te zien. Hoe kunnen we ons emotionele zelfbewustzijn beschermen en een veilige omgeving creëren in een nieuwe wereld van sociale media, apps en andere technologieën die we misschien helemaal niet nodig hebben? We worden continu gemanipuleerd en aangezet tot meer consumentisme. We moeten bewuster worden van hoe dergelijke technologieën in feite ook onze hersenen hacken. Ik vind dat zelf ook heel moeilijk, want ik ben volledig onderdeel van deze structuur en kijk er niet naar vanuit de positie van een buitenstaander.’
In je beeldtaal lijk je de wereld van emoji’s, memes en YouTubevideo’s volledig te omarmen. Je werk kent bovendien een hybride vorm waarin documentaire, workshop, muziekvideo en film samenkomen. Waarom is het belangrijk om in zoveel verschillende beeldtalen en media te werken?
‘Een centraal element in mijn werk is de visie dat de realiteit zoals wij die zien op een leugen berust en dat we deze realiteit voortdurend moeten testen. Ik hou me daarom in mijn werk nooit aan een vooraf bepaald format. Ik reageer eerder instinctief op dat wat op me afkomt en kies wat mij het meest passend lijkt. Mijn werkmethode kent een onlogische benadering die desondanks nog steeds analytisch is, maar niet langer rationeel. Een muziekvideo op YouTube is heel toegankelijk en speelt in op een andere historische beeldtaal dan het werk dat ik toon in een white cube, al vormt deze laatste ruimte nog steeds een safe haven als het aankomt op bijvoorbeeld het vele naakt dat in mijn werk voorkomt. Er zit voor mij geen hiërarchie in; ik zoek gewoon naar bepaalde ruimtes, zowel on- als offline, waarin mijn films een bepaalde invloed kunnen hebben op een maatschappelijke discussie. Het heeft altijd te maken met community-building, ik wil op verschillende plekken met verschillende groepen in contact treden en een inhoudelijk gesprek voeren, bij voorkeur met mensen die het niet met me eens zijn.’
DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M NR 2-2018 MACHINE, MELANIE BONAJO, IAN CHENG. STEUN METROPOLIS M, NEEM EEN ABONNEMENT. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WE JE HET NIEUWSTE NUMMER GRATIS OP. MAIL JE NAAM EN ADRES NAAR [email protected]
VOLG METROPOLIS M OP INSTAGRAM: metropolism_mag
Melanie Bonajo
Melanie Bonajo werd in 1978 geboren in Heerlen. Ze studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en was in 2009-2010 resident aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Ze had solotentoonstellingen in Mediamatic, Amsterdam (2008), Museum voor Moderne Kunst in Ljubljana in Slovenië (2007), PPOW Gallery in New York (2009 en 2013), De Paviljoens in Almere (2015), Kunstverein Frankfurt en Foam in Amsterdam (2017). Ze nam deel aan diverse groepstentoonstellingen, waaronder Female Power in Museum Arnhem (2013), Ten Days Six Nights, Tate Modern in Londen (2016), Give Me Yesterday, Fondazione Prada in Milaan (2016), Close-Up A New Generation of Film and Video Artists in the Netherlands, EYE Film Institute in Amsterdam (2016) en Hacking Habitat in Utrecht (2016). Najaar 2017 was ze genomineerd voor de Prix de Rome.
Guus van Engelshoven
is schrijver en redacteur