Farida Sedoc, Untitld (zonder titel), 2015, papiercollage
De hossel – Farida Sedoc
Het culturele seizoen gaat in het Stedelijk Museum Amsterdam van start met In the Presence of Absence in het kader van de Gemeenteaankopen Amsterdam. De tentoonstelling toont volgens het persbericht ‘een selectie kunstwerken en ontwerpprojecten die het begrip van algemene kennis en collectief bewustzijn uitdagen met verhalen die ongezien blijven, genegeerd zijn of vaker verteld mogen worden binnen grote publieke instellingen’. Tot de deelnemende kunstenaars behoort ‘Hosselaer’ Farida Sedoc, kunstenaar en (kleding)ontwerper. Vincent van Velsen over een vastberaden lefgozer die op een eigenzinnige manier haar doel nastreeft.
De hossel: het hebben van het lef, het zelfvertrouwen en de vastberadenheid om erop uit te gaan en kansen te vinden om op een eigenzinnige manier een doel na te streven en genoeg inkomsten te vergaren om te overleven. De merknaam en alias van Farida Sedoc (Ermelo, 1980) is Hosselaer. Haar initiële, niet onverdienstelijke hossel was het maken van kleding. Ze presenteerde haar collecties onder meer in het randprogramma van de Amsterdam Fashion Week en had recenter ook samenwerkingen met schoenenwinkel en streetwearlabel Patta en muziekfestival Appelsap. Voor elke tentoonstelling waar ze tegenwoordig aan meedoet, maakt ze ook een bijbehorend shirt. Enerzijds om een meer tastbaar en voor het publiek toegankelijk aandenken te hebben, maar ook om wat extra geld te verdienen.
Haar kleding is geïnspireerd op en maakt veelvuldig gebruik van Surinaamse klederdracht, waaronder koto’s (de jurken van Afro-Surinaamse vrouwen die uit vele lagen en dessins bestaan), panji (omslagdoeken met veelal ruitvormige patronen) en batik (waxprint)stoffen, naast West-Afrikaanse verwijzingen. Deze combineert Sedoc met – bij gebrek aan een betere term – straatcultuur tot collageachtige vormen waarin kleur en textiel rijkelijk worden gecombineerd met ad hoc printmethodes. Haar werk in de kunstcontext heeft dezelfde referenties en vertaalt die naar textielwerk en omgevingen waarin evenementen kunnen plaatsvinden, soms midden in een tentoonstellingsruimte, andere keren als aankleding van een symposium. Objecten om op te zitten zijn bekleed met stoffen die worden gecombineerd met kunstgrasmatten met slogans, zinnen en woorden als ‘all power to the people’, ‘sit down be humble’, ‘ownership is key’ en ‘by any means necessary’. De deelnemers zitten laag of op de grond in cirkelvormige constellaties, zodat de hiërarchie tussen spreker en publiek verdwijnt en er contact gemaakt kan worden. Hiermee her-ontwerpt Sedoc de tentoonstellingsruimte om deze niet meer als neutrale white cube te laten functioneren maar als omgeving van samenkomst, of om gewoon in rond te kunnen hangen.
Ook spreekt Sedoc de betekenis van textiel als ruilmiddel, symbool van status en drager van een boodschap aan. Een voorbeeld is het werk The Future Ain’t What It Used To Be (2019) waarin Sedoc een verhaal vertelt over panji vanuit een historisch en actueel oogpunt. Het gaat over de handel van de Nederlanders in de Oost en de West en alles daartussen, waarbij onder meer batik een belangrijke rol speelde als ruilmiddel en representatie van rijkdom. Objecten blijken nauw te zijn verbonden met de handelsrelaties en de macht die mensen mobiliseert en politieke, economische en genderrelaties vormgeeft. Zo functioneert ‘textiel als een archief waar de herinneringen van een land worden opgeslagen en wereldwijde verbindingen worden gelegd die een nationale identiteit vormen’.
In het geheel aan handelsrelaties bestaat bijvoorbeeld het opmerkelijke verhaal van de Mama Benz (of Nana Benz): vrouwen in Togo die in Vliscostoffen handelen en daarmee dermate rijk werden dat ze een Mercedes konden kopen; de overheid leende hun auto’s als er buitenlands staatsbezoek was. En het is precies dit vrouwelijk ondernemerschap waar Farida Sedoc zich voor interesseert. Haar masterscriptie (die ook als publicatie verscheen) schreef ze over de vrouwelijke aanwezigheid in hiphop vanaf de jaren negentig met Queen Latifah, Lauryn Hill en Nicki Minaj als casestudies. Hun businessmodel wordt geanalyseerd en de manier waarop ze zich presenteren. Het is belangrijk om de vrouwelijke kant van de struggle en hossel binnen zwarte muziek te benadrukken, omdat deze te vaak wordt ondergesneeuwd door het grote aanbod aan succesvolle mannelijke actoren.
Want als zwarte ondernemende vrouw kan Sedoc zich ook ‘identificeren met de verhalen die de dj’s, breakdancers, graffiti-writers en MC’s vertelden’. In die zin kan haar werk gelezen worden als viering van het politieke karakter van rap en de strijd voor sociale rechtvaardigheid. De culturele wortels en erfenis van zwarte muziek en protestbewegingen brengt ze samen met iconische beelden uit tijdschriften, kranten, flyers en digitale media. Het gaat om het onder de aandacht brengen van straatcultuur en hiphop, gemixt met een analyse van culturele identiteiten en de manier waarop deze worden vormgegeven in de hedendaagse materiële cultuur met referenties naar kleding, geld, erfgoed en politiek. De gelaagdheid van stoffen en hun betekenis is niet voor iedereen evenzeer leesbaar of te plaatsen. Maar door het gebruik van bekende beelden en teksten en soms simpelweg omdat ze draagbaar zijn, maakt Sedoc visueel aangename en toegankelijke werken. Het werk creëert verbinding tussen mensen met dezelfde interesses, kennis en gedeelde referenties. Farida Sedoc wil ‘mensen informeren, mensen met elkaar verbinden en een directe inspiratiebron zijn om een nieuw verhaal te vertellen’.
DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M NUMMER 3-2020 TROEBELE WATERS. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WE JE HET NIEUWSTE NUMMER GRATIS OP. MAIL JE NAAM EN ADRES NAAR [email protected]
IN THE PRESENCE OF ABSENCE – VOORSTELLEN VOOR DE MUSEUMCOLLECTIE, Stedelijk Museum Amsterdam, — 5.9.2020 t/m 31.1.2021
Vincent van Velsen
is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam