metropolis m

Frankfurter Hauptschule, Bad Beuys go Africa, 2020

Het al lang durende gesprek over de restitutie van toege-eigende objecten uit voormalige koloniën komt mede dankzij activisten in een versnelling. Zullen de westerse musea eindelijk overstag gaan?

1.

In 1860 tijdens de tweede opiumoorlog roofden en verwoestten de Britten en Fransen het Chinese Yuanming Yuan paleis. Textiel, jade, parels, goud en zilver werden meegenomen en via verschillende kanalen aan zowel musea als verzamelaars verkocht en gegeven. Ook de pekinees het hof moest eraan geloven en werd aan koningin Victoria geschonken. Met gevoel voor ironie werd de hond waar de oorspronkelijke naam onbekend van is gebleven omgedoopt tot Looty. Een jaar later werd de hond vereeuwigd door de schilder Friedrich Wilhelm Keyl, een Chinese vaas op de achtergrond, de blik en het lichaam richting het Westen. Looty stierf in 1871.

Friedrich Wilhelm Keyl (1823-71), Looty, 1861

2.

Don’t trip, imma take these off your hands for you.

These items aren’t for sale.

How do you think your ancestors got these? You think they paid a fair price? Or did they take it like they took everything else?

Sir, I’m going to have to ask you to leave.

Een stukje uit de dialoog tussen Killmonger en de curator van het fictieve Museum of Great Britain in de film Black Panther, geregisseerd door Ryan Coogler uit 2018. Killmonger heeft een ingenieus en moordlustig plan om een object afkomstig uit het land Wakanda uit het museum te halen en de curator denkt hem vriendelijk doch dringen te kunnen verzoeken het pand te verlaten.

3.

Het eigenhandig terughalen van objecten uit westerse musea is niets nieuws. De Nigeriaanse filmregisseur Eddie Ugbomah maakte in 1979 de speelfilm The Mask. In de film sluipt de protagonist Obi het British Museum in Londen in om een ivoren masker terug te halen dat is gestolen door de Britten. Het masker is het portret van de eerste Iyoba van het koninkrijk Benin (gelegen in het huidige Nigeria). In de laatste scene van de film rijdt Obi triomfantelijk weg richting Nigeria, het masker veilig onder de arm. 

In een artikel van De Groene Amsterdammer schrijft Niels Mathijssen op 25 maart 2020 over de restitutierichtlijn die het Nationaal Museum van Wereldculturen begin 2019 openbaar maakte en de eis die stelde dat belanghebbenden formele claims moeten indienen bij het museum, dat formeel nog steeds geen objecten kan afstoten. De directeur Stijn Schoonderwoerd: ‘Je moet er natuurlijk wel iets voor doen’. En, ‘Er is namelijk niet één claim binnengekomen in de afgelopen twaalf maanden. Waar dat precies aan ligt vindt Schoonderwoerd moeilijk te zeggen’. Je moet er natuurlijk wel iets voor doen.

Op 11 september 2020 namen vijf activisten een beeld uit het Afrika Museum in Berg en Dal. Net buiten het museum werden ze door haastig opgetrommelde politie gearresteerd. Samen met het Tropenmuseum en het Leidse Museum Volkenkunde valt het Afrika Museum onder de auspiciën van het Nationaal Museum van Wereldculturen. Directeur Schoonderwoerd zat op 13 oktober bij een debat over restitutie georganiseerd dor de Balie aan tafel. De activisten namen een filmpje op dat op youtube staat met de titel EN DIRECT D’AFRIKA MUSEUM BERG EN DAL HOLLANDE (pays-bas) RÉCUPÉRATION DE NOTRE PATRIMOINE. In een artikel uit het Parool van 11 september staat ‘volgens de woordvoerder doet het museum veel onderzoek naar de mogelijkheid van “restitutie van objecten”, en wijst het museum de handelswijze van de activisten af. “Zij nemen iets uit een collectie mee omdat deze in hun ogen geroofd is van hun voorvaderen. Maar op die manier staan wij daar niet achter [cursivering AdM). Daarom hebben we aangifte gedaan.’

Het eigenhandig terughalen van objecten uit westerse musea is niets nieuws

EN DIRECT D'AFRIKA MUSEUM BERG EN DAL HOLLANDE ( pays-bas) RÉCUPÉRATION DE NOTRE PATRIMOINE. YouTube 10.9.2020

EN DIRECT D'AFRIKA MUSEUM BERG EN DAL HOLLANDE ( pays-bas) RÉCUPÉRATION DE NOTRE PATRIMOINE. YouTube 10.9.2020

EN DIRECT D'AFRIKA MUSEUM BERG EN DAL HOLLANDE ( pays-bas) RÉCUPÉRATION DE NOTRE PATRIMOINE. YouTube 10.9.2020

Het ivoren masker staat sinds de officiële formatie van de Republiek van Nigeria in 1963 op de lijst objecten die zij graag terug willen. In de jaren zeventig werd gevraagd het masker in ieder geval uit te lenen. Het Britse Museum eiste in eerste instantie een hoge verzekeringsovereenkomst van ruim twee miljoen pond, waarna het de gesprekken alsnog staakte omdat het masker te fragiel zou zijn om te verplaatsen en te allen tijden opgeslagen moest worden in een ruimte met uiterst specifieke temperatuur en vochtigheidsgraad. De Nigeriaanse schrijver Asong Ndifor schreef hierover dat als het tot de roof in 1897 was gelukt om het masker drie eeuwen te conserveren, het in de toekomst wellicht ook zou lukken.

Op de website van het British Museum is een foto van het masker voorzien van informatie. Museumnummer Af1910,0513.1. Field collection by: Sir Ralph Moor. Found/Acquired: Benin City. Curator’s comment: ‘are recorded as being found in a cache in the bedchamber of the Oba in Benin City and were looted during the British expedition of 1897.’ Het maaiveld was Benin City, de oogst in één zin zowel gevonden als geplunderd.

De Benin Dialoog groep bestaat sinds 2010 uit een aantal Europese musea en representanten uit Nigeria en Benin. De twee landen zijn van plan in 2023 samen een museum te openen in Benin City waar 300 objecten te zien zullen zijn. Een groot deel daarvan zal gedurende drie jaar door onder andere het British Museum, het Humboldt Forum in Berlijn en het Nationaal Museum van Wereldculturen worden uitgeleend, met een optie tot verlenging. De werken zullen enkel worden uitgeleend als er een museum staat, dat nu nog in aanbouw is. De Benin bronzen zijn 123 jaar geleden geroofd. 123 jaar eigendom versus 3 jaar bruikleen.

Hanger masker; regalia, Benin, collectie British Museum, mus. nr Af1910,0513.1

4.

Er wordt graag en veelvuldig gewezen op de complexiteit van restitutie. Verschuivende landsgrenzen, wie nu daadwerkelijk eigenaar is geweest en op welk moment, of er sprake is geweest van roof of handel onder dwang zijn vragen die meespelen in de complexiteit van de zaak. Ook het ontbreken van internationale rechtsgeldende afspraken is een favoriet argument. Toch lijkt dit vaak te worden ingezet om het proces enorm te laten slepen. Zo heeft het Rijksmuseum in 2017 aangegeven als pilot onderzoek te doen naar tien (!) stukken in de collectie waar de herkomst van onduidelijk is. Op werkbezoek in Sri Lanka, met name om over een van de tien stukken het kanon van Kandy te spreken dat in 1980 door Sri Lanka werd teruggevraagd, werd er door het toenmalig hoofd van de afdeling geschiedenis Martine Gosselink (nu directeur van het Mauritshuis) in De Groene Amsterdammer gesproken van een ‘positief’ gesprek. Directeur Gosselink zat ook op 13 oktober bij het gesprek over restitutie georganiseerd door De Balie aan (de virtuele) tafel waar ze benadrukte hoe positief iedereen tijdens het gesprek in Sri Lanka was. In De Groene Amsterdammer past Mathijssen klassieke doch effectieve hoor en wederhoor toe. Een van de mensen waar Gosselink mee sprak, Naazima Kamardeen, hoogleraar commercieel recht aan de universiteit van Colombo blijkt dat helemaal niet met haar eens te zijn en licht toe hoe het gesprek vooral ging over de noodzaak om meer onderzoek te doen naar ‘de herkomst van het kanon’ terwijl het volgens haar allemaal vrij helder was. Gosselink en met haar de meerderheid van de Nederlandse aanwezigen om de twee tafels bij De Balie waren het met elkaar eens dat het aantal daadwerkelijke claims veel lager ligt dan de hoeveelheid goodwill van de musea. We doen dit onszelf vooral aan, leek er te worden gesuggereerd.

Op 13 november 2017 gaf de Franse president Emmanuel Macron aan aantoonbaar geroofde kunst binnen vijf jaar terug te willen geven aan de landen waar de objecten vandaan komen

Het kanon van Kandy, Ccollectie Rijksmuseum Amsterdam

5.

Op 13 november 2017 gaf de Franse president Emmanuel Macron een speech die niemand tot dan toe voor mogelijk had gehouden. In Ouagadougou lichtte hij toe van mening te zijn de aantoonbaar geroofde kunst binnen vijf jaar terug te willen geven aan de landen waar de objecten vandaan komen. Zes maanden later kwam er een rapport in opdracht van de Franse overheid uit waarin Felwine Sarr en Bénédicte Savoy advies uitbrengen: iedereen met een claim kan het museum laten bewijzen dat het stuk niét gestolen is.

Anderhalf jaar later verscheen de restitutierichtlijn Return of Cultural Objects: Principles and Process van het Nationaal Museum van Wereldculturen ten tonele. In de richtlijn staat onder anderen uitgeschreven op welke manier een formele claim moet worden gemaakt. 6.3 stelt: ‘claims dienen de aard van de claim te vermelden, incl. inventarisnummers van gevraagde goederen, en alle relevante bewijzen en argumenten voor de claim.’ De bewijslast bij elkaar brengen ligt in eerste instantie bij de vragende partij, het museum doet vervolgens onderzoek en brengt via een zelf aangestelde commissie advies uit aan de minister die het laatste woord heeft. Saillant detail: bij een aantal specifieke claims moet worden aangetoond dat de historische of culturele waarde elders groter zal zijn dan in Nederland. Het is een systeem waarin men oneindig de voorwaarden en limieten van het eigen comfort, de eigen veiligheid en het eigen bezit mag blijven definiëren.

De Nederlandse commissie die op 1 oktober 2020 advies uitbracht stond onder leiding van jurist en mensenrechtenactivist Lilian Gonçalves-Ho Kang You. Zij raden aan objecten onvoorwaardelijk terug te geven. Nu is het wachten op de minister.

7.

Juristen, historici: waar zijn de filosofen, de ethici in de commissies?  Bij wetgeving denkt men al snel aan logge instituten die maar langzaam vooruit komen en in de context van restitutie tientallen jaren in beslag zullen nemen eer er daadwerkelijk een object in een krat zal worden gezet. Een kennis werkzaam bij een advocatenkantoor op de Zuidas geeft advies aan de overheid rondom de fluctuerende maatregelen met betrekking tot Covid-19. Advocaten uit het hele kantoor werken rond de klok om de wetgeving overeen te laten komen met de eisen van de overheid. Waar een wil is, is een wet.

In 1794, een jaar na de opening van het Louvre, bezetten de Fransen onder Napoleon België. Een commissie werd samengesteld met onder anderen twee schilders, een archeoloog, een bioloog, een antiquair en een architect om het Franse leger te begeleiden in de selectie werken die mee naar Frankrijk zouden worden genomen. Werken van Rubens en Michelangelo werden ingepakt en meegenomen, op volstrekt legale wijze. Napoleon zag er bij oorlogen op toe dat de verliezende partij een verdrag tekende waar de overdracht van kunstwerken in werd geformaliseerd, met soms hele specifieke werken waar men in het Louvre al een oogje op had. Kunst werd gezien als vergoeding voor de oorlog en zelfs paus Pius VI moest in 1797 bij de nederlaag een honderdtal schilderijen, bustes, vazen en beelden van het Vaticaan afstaan.

Een aantal argumenten ondersteunden de legitimiteit van de operatie. Parijs als centrum van de vrije wereld (‘leader of the free world’) was de ideale en wellicht enige plek waar deze meesterwerken aanschouwd zouden moeten worden. In de traditie van het Griekse en Romeinse rijk werd het stropen en plunderen van verliezende partijen een enkele uitzondering daargelaten als rechtsgeldig en hoogst beschaafd gezien. De politicus Charles-Joseph Trouvé stelde dat Parijs en het Louvre als fantastisch publiek centrum veel toegankelijker was dan de private Italiaanse collecties waar niemand de werken kon aanschouwen en het publiek afhankelijk was van de grillen van enkele geprivilegieerde personen. Het mocht niet zo zijn dat enkel de elite kunstschatten zou kunnen aanschouwen.

Tijdens het debat in De Balie werd meermaals het belang van het publiek aangehaald. Het zou niet zo mogen zijn dat de collectieve kunstschatten in handen van een particulier zouden vallen bij gebrek aan nationale structuren aldaar.

Waterloo kwam, en daarmee werd er een einde gemaakt aan de grootschalige operatie. De verschillende landen werkten samen om hun eigen objecten op te halen. Naar schatting is ongeveer de helft teruggehaald. De andere helft schuilt in depots van provinciale musea die zich stil hebben gehouden of is per abuis aan een andere eiser meegegeven. Er werden afspraken gemaakt tussen de verschillende landen om kunst als oorlogsbuit te verbieden. Deze waren expliciet niet van toepassing op koloniën.

Eenmaal door de museummolen gehaald was er voor het gros van de objecten geen weg meer terug: nieuwe musea werden uit de grond gestampt om de door kunst gezalfde objecten een waardig podium te bieden. Heb ik al gezegd dat er in Benin City op dit moment een nieuw museum wordt gebouwd?

8.

In 2002 verscheen de Declaration on the Importance and Value of Universal Museums, een verklaring ondertekend door een kleine twintig westerse musea waaronder het Rijksmuseum waarin het belang van de zogenaamde universele musea werd onderstreept door hun collectie als onlosmakelijk met elkaar verbonden geheel te presenteren dat het verhaal van de mensheid voor de mensheid presenteerde. Dat deze verhalen op slechts twee van de zeven continenten worden verteld leek hen niet op te vallen. Andere tijden, met de kennis van nu, etc. De verklaring stelde dat men ten tijde van de acquisitie van enkele omstreden werken niet beter wist, dat de geschiedenis niet door een hedendaagse bril moest worden geïnterpreteerd en vooral berecht. Het Rijksmuseum erkende in een interview uit 2018 de verklaring niet meer te onderschrijven.

9.

In 1970 kwam Unesco met de conventie inzake illegale handel in culturele goederen. De conventie ontstond naar aanleiding van de dekolonisatiegolf vanaf de jaren 50 en op aandringen van jonge naties die aanspraak wensten te maken op restitutie en zich zorgen maakten om verder verlies van cultureel erfgoed. De conventie werd in 1972 geratificeerd en stelde dat landen waar objecten na 1970 illegaal het land uit gingen en werden verkocht moesten worden tegengehouden en/of teruggestuurd naar het land van herkomst. Er kon echter onder geen beding aanspraak worden gemaakt op alle objecten die vóór 1970 het land uit of in waren gegaan.

De eerste groep mensen die niet op basis van nationaal erfgoed succesvol aanspraak hebben weten te maken op restitutie van gestolen goederen zijn joden na de tweede wereldoorlog. Het lijkt soms alsof men denkt dat de afzonderlijke landen zonder enig probleem de gestolen kunstwerken hebben teruggegeven, maar dat is een veel te rooskleurig beeld. In vele gevallen zijn bittere rechtszaken gevoerd waarbij dikwijls joodse nazaten het onderspit hebben gedolven omdat men verjaring in acht nam, of er te weinig bewijslast bij elkaar kon worden gelegd door de geheimhouding van talloze (staats)archieven die langer geheim zullen worden gehouden dan de wisselende verjaringstermijnen voor restitutie van gestolen goederen. Waar wat is en via welke legale middelen deze al dan niet terug kunnen worden geëist, is een grimmig spel dat nog lang niet is uitgespeeld.

In de jaren vijftig en zestig werden de volgende landen onafhankelijk van Frankrijk: Cambodja, Marokko, Tunesië, Guinee, Laos, Kameroen, Senegal, Togo, Madagaskar, Benin, Niger, Opper-Volta, Ivoorkust, Tsjaad, Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo-Brazzaville, Gabon, Mali, Mauritanië, Algerije.

Frankrijk ondertekende het verdrag op 7 januari 1997, zeventien jaar na het officieel afstoten van de laatste kolonie.

In de jaren vijftig, zestig, zeventig en tachtig werden de volgende landen onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk: Soedan, Ghana, Maleisië, Somalië, Cyprus, Nigeria, Sierra Leone, Koeweit, Tanganyika, Jamaica, Trinidad en Tobago, Oeganda, Kenia, Zanzibar, Gambia, Maldiven, Guyana, Botswana, Lesoto, Barbados, Zuid-Jemen, Mauritius, Swaziland, Tonga, Fiji, Bahrain, Quatar, Verenigde Arabische Emiraten, Bahama’s, Grenada, Seychellen, Salomonseilanden, Tuvalu, Dominica, Saint Lucia, Kiribati, Saint Vincent en de Grenadines, Zimbabwe, Zanuatu, Belize, Antigua en Barbuda, Saint Kitts en Nevis, Brunei.

Het Verenigd Koninkrijk ondertekende het verdrag op 1 augustus 2002, achttien jaar na het officieel afstoten van de laatste kolonie (zonder Hong Kong mee te tellen, deze is immers niet autonoom geworden maar overhandigd aan China).

Nederland ondertekende het verdrag op 17 juli 2009.

Frankfurter Hauptschule, Bad Beuys go Africa, 2020

Frankfurter Hauptschule, Bad Beuys go Africa, 2020

Frankfurter Hauptschule, Bad Beuys in Africa, 2020

10.

Er wordt wel vaker beweerd dat restitutie een vorm van uitwissing zou zijn, alsof de gerestitueerde objecten in een klap van de aardbodem verdwijnen.

Het museum als instituut is gericht op behoud. Het afstoten of restitueren van werken wordt nog steeds door velen gezien als vloeken in de kerk en de angst (over?)heerst de helft van de collectie of misschien wel meer te moeten afstaan. NOS schreef: ‘de helft van zo’n 375.000 kunstobjecten uit de collectie van het Nationaal Museum van Wereldculturen is verbonden met het koloniale verleden.’ Verbonden zijn staat niet gelijk aan roofkunst, maar de hoeveelheid alleen is opvallend. Of zoals de etnoloog Lars-Christian Koch van het Humboldt Forum in Berlijn stelde ‘we kunnen niet zomaar hele musea ontbinden’. Waar een wil is…

De enkele werken die hun weg terug hebben weten te vinden zijn veelal afgedwongen door landen die wél wat in de pap te brokkelen hebben qua objecten. Op 12 oktober in de Balie stelde de historicus Didier Houénoudé dat het prettig zou zijn als er af een toe een Rembrandt richting Afrikaanse musea af zou reizen en dit enkel mogelijk zou zijn als ze hier zelf objecten tegenover zouden kunnen stellen als (geleend) ruilmiddel. Zo heeft Italië de afgelopen twintig jaar heel wat objecten terug weten te halen uit Amerika, met name uit het J. Paul Getty Museum in Los Angeles. Maar voor de meeste landen blijft het een enkele uitzondering daargelaten bij enkele stukken hier en daar die voor het Westerse museum zelf niet bijster veel waarde heeft. Griekenland, Indonesië, Turkije en vele anderen vragen zowel formeel als informeel tevergeefs al decennia om hun erfgoedstukken. Bij de onafhankelijkheid in 1975 stelde Indonesië een lijst op met 10.000 objecten. Daar hebben ze een paar honderd van gekregen. Een overgebleven kris en een kwijtgeraakte en snel weer gevonden kris werd hen respectievelijk in 2016 en 2020 overhandigd.

In een interview met Trouw uit 2019 stelde de journalist Schoonderwoerd de vraag of de Singosari-beelden die in 1975 zijn opgeëist door Indonesië kandidaat zouden kunnen zijn voor officiële teruggave. Schoonderwoerd: ‘Er zijn toentertijd tienduizend objecten ­opgeëist, het is nog niet te zeggen of ­Indonesië die nog steeds allemaal terug wil.’

Tijd voor een enkeltje Jakarta, tegen die tijd ergens in Oost-Kalimantan.

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen