Langs bij Page Not Found – foto de auteur
Toevallige families – 6x boeken van Page Not Found
Intuïtief worden de boeken en zines over de stellingen van de Haagse boekhandel en kunstruimte Page Not Found verdeeld. Selin Kuşçu dwaalt langs de kasten en selecteert zes kleinschalige kunstenaarspublicaties en kunsttheorieboeken. Annotaties in de marge, stotterende flash fiction, opgeknipte foto’s en letters die over de cover buitelen: wat ze in handen krijgt durft een probeersel te zijn.
Ik vertrek en keer terug bij dezelfde voordeur, de tijd daartussen probeer ik elke keer anders op te vullen. Er zijn een paar plekken waar ik een derde, vierde of vijfde keer kom: de kade waar de Indische loopeenden wonen, het Haagse Bos. De straat is mijn surrogaatmuseum: zoals ik normaal gesproken eerst alle kunstwerken bekijk en dan terugkeer naar de handvol waar ik geen genoeg van heb, doorkruis ik nu de stad. Ik woon pas een jaar in Den Haag en moet nog veel zien.
Niet zo lang geleden passeerde ik een etalage die ik nog niet kende. Erin lagen niet veel boeken, een stuk of vijftien, maar ze lagen zo verspreid achter het raam dat tot in elke hoek iets te bekijken viel. Het meubilair bestond uit golvende houten vormen, geschilderd in zachte kleuren. De boeken die ik kon zien leken geen van allen op elkaar – divers in papier, maat, kleur. Op de deur stond: Page Not Found.
Hoewel ik wist dat de deur dicht zou blijven, keerde ik via verschillende routes terug naar dat raam. Iemand legde regelmatig andere titels neer. Ik bekeek ze. Revolution: A Reader lag in het midden. Een knalgeel vierkant blok met door Lisa Robertson en Matthew Stadler geselecteerde en geannoteerde essays over revolutie. De achterflap lag naar boven, dus ik draaide mijn hoofd, drukte mijn neus tegen het raam en onderscheidde een paar namen: Kathy Acker, Etel Adnan, Angela Davis, Gilles Deleuze, Eileen Myles, Gertrude Stein, Vivienne Westwood. Ik hou van anthologieën, van gethematiseerde verzamelingen waarin werken die los van elkaar zijn geschreven zich tot elkaar gaan verhouden.
Is het toevallig of juist vanzelfsprekend dat ik nu, ondanks een onveranderde situatie, juist bij deze winkel binnenstap? Medeoprichter Sébastien Tien en coördinator Dagmar Bosma ontvangen me bij de voordeur. De deurmat is gesneden in de vorm van een reusachtige voet, als de pootafdruk van Bigfoot. Het was een cadeau van een tapijthandel verderop in de straat, die de voet als verrassing maakte uit restmateriaal van een kunstproject van Ola Vasiljeva, codirecteur van Page Not Found. De inrichting is even speels en kleurrijk als die voet en de etalage. Het interieur is ontworpen door Ola en Helgi Þórsson. De boeken worden intuïtief over de stellingen verdeeld: niet op alfabet of genre, maar als toevallige families.
[blockquote]Een kunstenaarsboek kun je niet inschatten op een beeldscherm, je moet het vasthouden en openslaan. Dwalen zoals door musea en straten. Page Not Found heeft daarom geen webshop
Page Not Found werkt op non-profitbasis, de boeken hoeven de deur niet uit te vliegen. Sébastien vertelt dat ze een toegankelijke plek wilden maken, die niet intimideert of uitsluit maar uitnodigt om binnen te komen en te blijven hangen. Een kunstenaarsboek kun je niet inschatten op een beeldscherm, je moet het vasthouden en openslaan. Dwalen zoals door musea en straten. Page Not Found heeft daarom geen webshop.
Het eerste boek dat ik op schoot neem, is de revolutieverzameling uit de etalage. Het papier is flinterdun, waardoor er ruimte is voor 1159 pagina’s, opgedeeld in vijf secties: ‘Beginning’, ‘Childhood’, ‘Education’, ‘Adulthood’ en ‘Death’. Ik kan beginnen waar ik wil en blader naar ‘Waters’, een hoofdstuk uit Angela Davis’ An Autobiography (1974). Ze schrijft over haar studie filosofie in Frankfurt, de protesten die ze bijwoonde en de verslechterende situatie voor zwarte mensen in de Verenigde Staten, waardoor ze uiteindelijk besloot terug naar huis te gaan. In de kantlijn gaan Robertson en Stadler in gesprek met de tekst en met elkaar, alsof ik ben aangeschoven bij een intieme leesclub.
Is Revolution: A Reader, een joekel van een tekstbundel, eigenlijk wel een kunstboek? Sébastien vertelt dat bij Page Not Found kunstenaarspublicaties de kern vormen, maar dat er ook boeken worden verkocht waarin kunstenaars hun werk in tekst vormgeven en kunsttheorieboeken. Revolution: A Reader zweeft tussen de categorieën: het is de esthetische materialisatie van een kunstzinnig gesprek over theorie.
En dan zijn er nog de makers die in eigen beheer uitgegeven boeken en zines persoonlijk komen afleveren, vertelt Dagmar. Sorry Seems To Be The Hardest Word is zo’n zine. Net voordat ik aanklopte kwam Rae Parnell, aka RaeZor Beam, een stapeltje brengen. Hij is kunstenaar, danser en maakt vaker zines waarin hij een afgebakend onderwerp binnenstebuiten keert. Deze keer onderzoekt hij zijn fascinatie voor excuses: hoe ziet een goed excuus eruit en waarom zijn we zo slecht in sorry zeggen? Het boekje telt 16 dubbelgebouwen A4’s met twee nietjes erdoor en is goeddeels zwart-wit geprint. De vormgeving herinnert aan WordArt en de papierkwaliteit aan het glanzende papier van de copyshop om de hoek. Een zine is meestal een soloproject. Voor de lezer is het alsof je over de schouder van de maker meekijkt. Op pagina 6 staan screenshots van Instagram; reacties op RaeZor Beams verzoek om slechte excuses met hem te delen. Ik denk aan Niña Weijers’ essay ‘Een gezicht zijn’ uit literair tijdschrift De Gids, waarin ze er juist voor pleit minder vaak sorry te zeggen: ‘Het probleem van sorry is niet dat het the hardest word is, maar juist the easiest.’
Dagmar reikt me het boek Speech Choke (2020) van Helena Grande aan. Het is een collectie van korte teksten, flash fiction, variërend van vier regels tot anderhalve pagina. Dagmar noemt de teksten hiccups, het zoeken naar woorden voor abjecte momenten. Zo maakt Grande in ‘The Thing That Sleeps’ een opsomming van alles wat slaapt, eindigend met opgekropte schuldgevoelens waar ze zichzelf voor blijft straffen, een beslissing waar ze nog steeds spijt van heeft en de herinneringen die ze zich nog niet kan herinneren. Things die voortslepen, omdat ze onveranderbaar, ongrijpbaar of verstikkend zijn, en waarbij haar verbale communicatie tekortschoot. Wat me niet sprekend lukt, vindt misschien een uitvlucht op papier, zal ze hebben gedacht. Ze zoekt naar woorden in brieven aan denkbeeldige geliefden, notities over ongemakkelijke voorvallen en poëtische odes aan zoenen. Speech Choke is een poging iets te vangen wat eerder aan Grande ontsnapte. Dat benader je niet met een verfijnde romanstijl, maar in gestotter, gewauwel of rambling. Die taalenergie vangt Grande in Speech Choke, een rommelig en verlangend werk.
Ik blijk me aangetrokken te voelen tot rustige omslagen. Revolution: A Reader: een geel blok met zwarte letters. Speech Choke: wit doorschijnend papier waar je nog net de zwarte letters van de titel doorheen kunt lezen. En nu sta ik met Dance (2017) van kunstenaar Özlem Altin in mijn handen: bruin kartonpapier en kleine zwarte letters. Binnenin paginavullende beelden, geen ruimte voor tekst. Ze maakte dit boek bij haar solotentoonstelling ‘Processing’ (2017) bij Camera Austria in Graz, een toonaangevend tijdschrift annex kunstgalerie voor hedendaagse fotografie. Altin spitte door het archief van Camera Austria – boeken, uitnodigingen, persmateriaal, handschriften, posters, ansichtkaarten… – om tot een nieuw werk te komen. Maar die context biedt niet per se houvast voor Dance, dat een amalgaam is van in het archief gevonden en eigen beeldmateriaal, zonder vastomlijnd narratief. Door de risoprint zijn de beelden schimmig geworden en glijden de randen weg in de middenmarge. Sommige beelden keren terug of zijn opgeknipt en verspreid door het boek. Ik blader ordeloos door de op elkaar gestapelde beelden, begin voorin en achterin tegelijk, blijf in beweging, en zo ontstaat een nieuw beeld, een eigen bevinding. Dat doe ik ook weleens met poëzie: als het gedicht niet te duiden is, knip ik de regels op, bekijk woorden los van elkaar, probeer bij één zin een idee te krijgen, dan bij een tweede, en uiteindelijk krijgt het geheel een betekenis die objectief gezien nergens op slaat maar wel voor mij. Het omslag van Dance is wel iets te kaal voor zo’n beweeglijke exercitie.
Sébastien wijst me op Pavilionesque, een tijdschrift over kunst en theater. Het derde nummer is net binnengekomen. Ik had ’m al zien liggen: glimmend zwart papier, zilveren letters die over de cover buitelen en een felgele band als rug. Het is een themanummer over het groteske, de aantrekkingskracht van het walgelijke. Dat thema komt vaker voorbij bij hedendaagse kunstenaars en juist daarom werkt het goed in een tijdschrift waarin allerlei kunstenaars samenkomen. Het is aan Pavilionesque te zien dat hoofdredacteur Paulina Olowska het met zorg en aandacht samenstelt. Het blad toont een grote verscheidenheid aan visuele bijdragen, waaronder Selina Ogilvy’s contactsheet-fotoserie Girl Clown uit 1998 (‘a mutant, hybrid character, playing with her own thoughts, a remix of fame, misfortune and nothingness’), een verzameling foto’s en tekeningen om het Japanse groteske te duiden, Francis Bacon-achtige schilderijen van Eva Švankmajerová (1940-2005) en enkele voyeuristische schilderijen van Jill Mulleady (1980), waarbij op de laatste (‘Ass to Ass’, 2018) alleen de billen van een voorover bukkend persoon zijn te zien, onderbroek naar beneden getrokken, twee handen die de billen spreiden, en daar waar normaal de anus zit staart een oog je strak aan. Olowska presenteert een onvolledige verzameling, maar in een tijdschrift mag dat. Tussen de beeldende bijdragen staan onder meer interviews met kunstenaars, een fictieverhaal in een onleesbaar lettertype en een verhaal waarvan de afstand tussen de letters steeds ruimer wordt.
De kleinschalige producties die Page Not Found onder de aandacht brengt, werken stimulerend. De boeken en zines durven een probeersel te zijn. Daarmee herinneren ze me eraan dat ik, als ik zelf schrijf, mag loslaten, zoeken en spelen, me niet moet laten afleiden door de stijfheid van een wit vel, zwarte letters en kaarsrechte regels.
De kleinschalige producties herinneren ze me eraan dat ik, als ik zelf schrijf, mag loslaten, zoeken en spelen, me niet moet laten afleiden door de stijfheid van een wit vel, zwarte letters en kaarsrechte regels
Page Not Found is meer dan een kunstboekwinkel. De ruimte is opgericht als boekhandel én kunstplatform met een levendig (en altijd gratis toegankelijk) publieksprogramma. In eerste instantie vonden de evenementen – kunstenaarsgesprekken, lezingen, voordrachten en performances – hutjemutje tussen de boekenkasten plaats. Doordat een paar jaar geleden het naastgelegen pand bij de oorspronkelijke ruimte is getrokken, heeft Page Not Found niet alleen meer plek voor boeken en publiek, maar ook voor exposities van kunstenaars voor wie publiceren onderdeel van de makerspraktijk is. Door de modulaire inrichting, met smalle verschuifbare boekenkasten, kan er makkelijk plaats worden gemaakt voor ruimtelijke werken. Evengoed dwingt het de kunstenaar tot een dialoog tussen het eigen werk en de aanwezige boeken.
Ondanks de coronamaatregelen is het niet stil bij Page Not Found. Het programma werd eerst aangepast aan de 1,5 meter, inmiddels zijn lezingen naar online verplaatst. Dagmar vertelt over een avond die The Nomadic Reading Room afgelopen zomer cureerde: een leesclub waarvan de deelnemers aan de hand van verschillende belichamingsoefeningen verkenden of het lezen van de tekst ‘Orientations: Toward a Queer Phenomenology’ van Sara Ahmed ook een lichamelijke en ruimtelijke ervaring kon zijn, en welk effect dat had op de vertering van de tekst. De recentste serie evenementen stond in het teken van The Situationist Times. Dit avant-garde tijdschrift – experimenteel, meertalig en transdisciplinair – werd tussen 1962 en 1967 gemaakt door de Nederlandse kunstenaar Jacqueline de Jong. In totaal verschenen er zes uiteenlopende nummers. Over dit tijdschrift verscheen in 2019 het boek These Are Situationist Times!, samengesteld door curator Ellef Prestsaeter. De publicatie was onderdeel van een grootschaliger project dat in 2017 aftrapte met een symposium waar De Jong zelf te gast was en bekendmaakte dat er begin jaren zeventig een zevende nummer in de maak was geweest, gewijd aan de flipperkast, dat nooit is verschenen.
De vraag ontstond hoe zo’n nummer er vandaag de dag uit zou zien. Page Not Found, de masteropleiding Experimental Publishing (XPUB) van het Piet Zwart Instituut en kunstenaar Lídia Pereira zijn samen met studenten met die vraag aan de slag gegaan. Hopelijk kunnen zij in april hun alternatieve nummer presenteren in Page Not Found. Tot dat moment valt er genoeg te ontdekken in het prachtige naslagwerk These Are Situationist Times!. In de introductie haalt Prestsaeter een citaat van Jacqueline de Jong aan: ‘Nevertheless the Sit. Times does not want to prove anything, just show something!’ In dit boek zijn dat gesprekken over, artikelen uit en een volledige visuele index van de zes edities van The Situationist Times, met als bonus het in de jaren zeventig verzamelde materiaal voor het zevende nummer. Maar die opmerking van De Jong lijkt me een goed uitgangspunt voor ieder mens die zichzelf binnenkort weerspiegelt ziet in de etalage van Page Not Found, op de reusachtige voetafdruk stapt en tussen de boeken dwaalt.
Page Not Found (page-not-found.nl), Boekhorststraat 126-128, Den Haag
De winkel is vanaf heden op afspraak te bezoeken op woensdag tot en met zondag, tussen 13.00-18.00 uur. Enkele aankomende evenementen: een publieke installatie in het winkelraam door kunstenaar Paul Maheke, een kunstenaarsgesprek tussen Batia Suter en Delphine Bedel en een symposium over de kunstenaarsroman samengesteld door David Maroto, en op 2 april the launch van XPUB’ Special Issue
Selin Kuşçu
is schrijver en redacteur