Kader Attia, The Object’s Interlacing, 2020, installation with video (78 min.) and 17 objects (wooden and 3d nylon-printed copies of african artefacts), BAK, basis voor actuele kunst, Utrecht, 2021, photo: Tom Janssen
In gesprek met Kader Attia: ‘Ik verwacht veel van kunst’
Kader Attia’s Fragments of Repair bij BAK is een tentoonstelling die onder je huid kruipt. De vragen en kwesties die in de video-installaties en podcasts worden opgeworpen laten je niet snel meer los. Ive Stevenheydens sprak met Attia over de noodzaak van dekoloniaal herstel, de mentale gevolgen van de gezondheidscrisis en het kritisch verzet tegen ons door algoritmes gerunde denken.
Voor Kader Attia (1970, geboren uit Algerijnse ouders in het Franse Dugny) moet een kunstcentrum meer zijn dan de gebruikelijke definitie ervan. Daarom richt hij in oktober 2016 nabij het Parijse Noordstation La Colonie op (met doorhaling), een ‘onafhankelijke ruimte voor dekoloniaal denken, debat en cultureel activisme’. De werking is tweeledig: enerzijds is het een hippe ontmoetingsplek en feesttempel, anderzijds organiseert La Colonie tientallen tentoonstellingen, debatten en colloquia. Attia heeft daarbij een duidelijke visie voor ogen.
Attia: ‘Ik verwacht veel van kunst. Ze is een product van de samenleving waarin ze ontstaat en tegelijkertijd een reactie daarop, een commentaar. Dat laatste interesseert me. La Colonie richt zich vooral op dekolonisatie, een woord dat nog niet zo lang bestaat. De Zuid-Amerikaanse denkers Enrique Dussel en Walter Mignolo hanteren de term al in de late jaren negentig, en in Frankrijk gebruikt filosoof Norman Ajari in 2008 “dekolonisatie” in een artikel omtrent een publieke manifestatie voor burgerrechten. Het idee gaat verder dan het post- of antikolonialisme, denkrichtingen die zich weliswaar verzetten, maar zich steeds op het verleden richten. La Colonie wil zich via een waaier van activiteiten kritisch opstellen tegenover de principes die het kapitalisme sinds de modernisering nog steeds propageert. Witte overheersing, exploitatie van de zwaksten en de armsten, onrecht tegenover vrouwen, tegen seksualiteit en diversiteit: La Colonie creëert ruimte voor wat zich niet inschrijft in een door hegemonie gedomineerde samenleving. Dat idee lijkt experimenteel, maar voor mij zijn activisme en kunst onlosmakelijk verbonden. La Colonie staat voor savoir (weten), vivre (leven) en savoir-faire (expertise). Bernard Stiegler inspireert daartoe: hij stelt dat we als maatschappij het savoir verloren zijn, dat er een proletarisering bestaat van de geest en van het savoir-vivre (letterlijk “weten hoe te leven”). Met de digitalisatie van de maatschappij is ons “weten” volledig gelieerd aan een permanent gebruik van digitale media. Dat is niet onschuldig: wij worden gerund door algoritmes die ons denken in snelheid volledig overnemen. We zijn een samenleving die niet meer denkt voor zichzelf. Foucaults ideeën rond discipline, toezicht en straf of Deleuzes en Guattari’s reflecties over controlemaatschappijen zijn onze realiteit. Precies daarom voelt La Colonie noodzakelijk, als een terugkeer naar de bron.’
Witte overheersing, exploitatie van de zwaksten en de armsten, onrecht tegenover vrouwen, tegen seksualiteit en diversiteit: La Colonie creëert ruimte voor wat zich niet inschrijft in een door hegemonie gedomineerde samenleving
In Parijs is de plek er al even niet meer. Omdat La Colonie voornamelijk gevoed werd door barinkomsten ging de zaak tijdens de tweede lockdown in Frankrijk in juli 2020 op de fles. De plek herrees echter in nomadische vorm en kent nu haltes in het Parijs alsook in het Utrechtse BAK. Attia: ‘Ik ken beide plekken al lang en vind hen bijzonder omdat kunst er niet enkel gerepresenteerd wordt, maar vooral gezien wordt als geleider voor dialoog en reflectie. Sinds corona hebben de Franse politicoloog, historicus en feministe Françoise Vergès en ik maanden gebroed op een concept om La Colonie aan de gang te houden. We kwamen op het idee van een nomadische versie. Toen BAK me begin 2020 benaderde om samen een project te doen besloten we een brug te slaan tussen mijn solowerk en La Colonie. Onze gesprekken startten in maart 2020, uiteraard een hallucinante periode. Deze – inmiddels niet meer zo – nieuwe realiteit vraagt niet om een the-show-must-go-on-voorstel; het project moet zich aanpassen aan de realiteit van het voorjaar 2021. In anticipatie daarop werkte ik met psychoanalisten, vooral uit de Arabische wereld. We stelden ons bijvoorbeeld vragen over de psychologische impact van deze crisis. Vandaag praat iedereen hier frequent over. Wij begonnen in april 2020.’
Les Entrelacs de l'Objet / The Object’s Interlacing draait om het vraagstuk van de restitutie van gestolen Afrikaanse objecten. Verschillende personen buigen zich in de film over deze complexe vraag
Met Fragments of Repair, zo heet het parallel lopende programma in Parijs en Utrecht, werpt Attia het idee van ‘dekoloniaal herstel’ op. ‘Letsel’, ‘wond’ en ‘herstel’ zijn sleutelbegrippen in zijn praktijk, vooral in het licht van huidige materiële en immateriële onrechtvaardigheden, die voortkomen uit koloniaal geweld van het verleden.
Attia: ‘De notie van het universalisme gecreëerd tijdens de Verlichting – door Kant, Descartes, enzovoort – is gepolitiseerd en geëconomiseerd in een discours dat de witte man voor zich heeft gereserveerd. Het is een denken dat alle andere pistes naast zich heeft gelegd. Het heeft vroege Arabische en Perzische filosofen als Al-Farabi, Averroes of Al-Biruni verdrukt. Waarom houden wij vandaag nog aan dat dominante discours vast? Elk westers land, vooral in Europa, heeft zijn bevolking afkomstig uit de ex-kolonies. Die moet zijn eigen geschiedenissen in het verhaal kunnen meeschrijven. Voor mij, net als voor Achilles Mbembe, Françoise Vergès en anderen die aan de basis van La Colonie liggen, draait het om het schrijven van een nieuwe epistemologie. We propageren een permanente en actieve dialoog tussen al die culturen en gemeenschappen in het Westen. We willen via het gesprek de mankementen en de wonden van het kolonialisme herstellen en zo komen tot een evenwichtig en divers denken. Fragments of Repair gaat dus over “dekoloniaal herstel”: het analyseert via de psychoanalyse de toestand van onze maatschappij door het spectrum van de koloniale geschiedenis. De Senegalese psychiater Momar Gueye, waarmee we samenwerken, beschouwt de Afrikaanse maraboet als de evenknie van de psycholoog; hij luistert naar zijn patiënten, praat ermee, en reconstrueert gebeurtenissen en de persoonlijke situatie teneinde het probleem te vinden. Bovendien werkt de maraboet met objecten, teksten en symbolen. De westerse psychoanalyse werkt op precies dezelfde basis.’
De psychoanalyse en dekoloniaal herstel komen in BAK aan bod in Reason’s Oxymorons (2015), een reeks van achttien korte films van interviews met Europese en Afrikaanse psychiaters, psychoanalisten, psychologen en filosofen. Daarnaast vertelt Attia over twee recente installaties die hij daar toont: Les Entrelacs de l’Objet / The Object’s Interlacing (2021) en La tour Robespierre (2021).
Attia: ‘Les Entrelacs de l’Objet / The Object’s Interlacing draait om het vraagstuk van de restitutie van gestolen Afrikaanse objecten. Verschillende personen buigen zich in de film over deze complexe vraag terwijl op sokkels geplaatste kopieën van de gestolen objecten naar de projectie gericht zijn. Ze “kijken” mee met de toeschouwer die tussen hen plaatsneemt. De installatie stelt eigenlijk de vraag wat de waarde van een kunstobject is of kan zijn en handelt over het verlangen of de drang naar bezit. De andere videoinstallatie, La tour Robespierre, toont een betonnen modernistische toren uit de jaren zeventig in een voorstad van Parijs, architectuur gemaakt voor de werkende klasse. De camera maakt een trage beweging langs de façade die eruitziet als een bijenkorf met nogal trieste balkons. Daarnaast plaats ik een fotocollage. Het werk snijdt een vraagstuk aan dat me ook al lang bezighoudt: de invloed van traditionele architectuur uit bijvoorbeeld de Sahara op modernisten als Le Corbusier of Luis Barragán. Dat vebindt zich uiteraard opnieuw met (de)kolonialisme, westerse appropriatie, enzovoort. De link tussen La tour Robespierre en Reason’s Oxymorons ligt voor de hand: de achttien films wat zich in de hoofden van de mensen achter deze gevel af kan spelen. Dit soort van architectuur produceert namelijk heel wat sociale en psychologische misère.’
Maar wat wil dekoloniaal denken nu echt zeggen?
Naast een on- en offline publiek programma belooft Fragments of Repair ook een twaalfdelige podcastserie voort te brengen. Daarvoor gaat Attia samenwerken met studenten van de Universiteit van Utrecht en andere scholen.
Attia: ‘De podcasts gaan verder op het onderzoek rond de consequenties van corona. We proberen te begrijpen hoe het virus groepen beïnvloedt, dankzij de podcast krijgen mensen een stem over iets waarover men vaak niet spreekt. We creëren dus ons eigen medium om van elkaar te leren. Verschillende plaatselijke sociologen, antropologen en studenten zullen dialogen aanknopen met zeer diverse publieken. De podcasts worden gepresenteerd in BAK en online, maar ook elders. We denken bijvoorbeeld aan bibliotheken of aan wachtzalen in ziekenhuizen.’
Het gaat Attia voor de wind. Hij nam deel aan grote manifestaties waaronder dOCUMENTA(13) in 2012, de Biënnale van Venetië (2017) of de Gwangju Biennale (2018) en had solotententoonstellingen in de Hayward Gallery (Londen), The Power Plant (Toronto) en Museum of Contemporary Art Australia (Sydney). In 2016 won hij bovendien de Prix Marcel Duchamp, de belangrijkste Franse prijs voor hedendaagse kunst. Hij begon echter eenvoudig: hij trok op avontuur. Zo bracht Attia direct na zijn studies filosofie en kunsten in Parijs en Barcelona twee jaar in Kongo door, gevolgd door een lang verblijf in Zuid-Amerika. Terug in Parijs exposeerde hij voor het eerst. Gewoon, in zijn appartement. The Landing Strip (2000) was een fotoreeks die de levens van een groep Algerijnse transgender sekswerkers rond de eeuwwisseling in de lichtstad documenteert.
Attia: ‘Vrienden vragen me soms waarom ik wat doe met mijn Algerijnse afkomst en waarom ik me in mijn werk op (de)kolonialisme richt. Want ik ben immers toch in Frankrijk geboren? James Baldwin schreef het in de jaren zestig al: “In France, the Algerian is the nigger.” Als kind besefte ik reeds dat veel van mijn familieleden omkwamen in de slachtpartijen van de Algerijnse oorlog. Daar werd op school echter met geen woord over gerept. Segregatie en racisme uit zich niet enkel in politiegeweld. Het sluimert veeleer in dagelijkse dingen. Hoe in de bakkerij je biljet wordt geweigerd omdat ze denken dat hij vals is… [pauzeert en zucht] ’
‘Voor mij heeft ook links in het Westen nog steeds niet genoeg op dekolonisatie gewerkt. Duitsland heeft wel heel wat werk verzet rond het gemeenschappelijke geheugen en schuldgevoelens, rond de littekens die het nazisme en de oorlog achterlieten. Via mijn werk wil ik voor links een horizon scheppen. De dekolonisatie van Afrika en Azië betekent nog niet de dekolonisatie van onszelf. De landen die koloniseerden blijven onaangeroerd. Het wordt tijd dat we komen tot een representatieve versie van de werkelijkheid, zeker ook in de media. Maar wat wil dekoloniaal denken nu echt zeggen? Iedereen lijkt er een andere mening over te hebben. We moeten voorzichtig zijn voor de recuperatie ervan, zeker ook door de kunstwereld. Die schrijft zich tenslotte heel vlot in het kapitalisme in. We moeten ons ervoor behoeden dat het geen modefenomeen wordt. Laten we dus vooral ook zelfkritisch blijven.’
Fragments of Repair, BAK, basis voor actuele kunst Utrecht en een nog te bepalen locatie in Parijs, t/m 26.9.2021