‘Pogingen om het gat te vullen’ – Sadik Kwaish Alfraji over zijn twee tentoonstellingen in Amersfoort
Dat hij op een van de museumbordjes in Amersfoort een Irakese kunstenaar genoemd wordt klopt eigenlijk niet, legt Sadik Kwaish Alfraji uit. ‘Ik ben een Nederlands-Irakese kunstenaar geworden. Die lagen mengen nooit helemaal en daardoor ontstaat er een gat in je identiteit. In mijn kunst doe ik constant vergeefse pogingen om dat gat te vullen.’ Maarten Buser ging naar Kunsthal KAdE en Museum Flehite sprak met Alfraji over zijn werk.
Sadik Kwaish Alfraji (1960) vluchtte in de jaren negentig uit Irak en woont inmiddels precies vijfentwintig jaar in Amersfoort. Daar zijn momenteel twee overzichten van zijn werk te zien. Bagdad-Amersfoort in Museum Flehite omvat vooral meer de traditionelere schilderijen en tekeningen die Alfraji in de jaren tachtig in Irak maakte en waarin de invloed van Duits-expressionistische houtsneden goed terug te zien is. In de tentoonstelling In Search of Lost Baghdad in Kunsthal KAdE is ook werk op papier te zien, maar ligt de nadruk vooral op dromerige stopmotionvideo’s. Die veranderen steeds van gedaante, net zoals herinneringen dat ook doen – zeker wanneer ze over iets gaan dat al uit zicht verdwenen is. De grote blikvanger bij KAdE is het nostalgische Once Upon A Time, Hadiqat Al Umma: een negenkanaalsvideo die tekeningen, collage en stop-motion combineert.
De relatie tussen oosterse en westerse kunst wordt in het Westen vaak al te oppervlakkig uitgewerkt; weer de zoveelste expositie of publicatie over invloed van Japanse prenten op Vincent van Gogh. Maar nu ben ik naar twee exposities van dezelfde Irakese kunstenaar geweest en vooral in Museum Flehite is de sterke invloed van het westerse expressionisme is niet te missen.
‘Munch, Gauguin, Beckmann, Nolde: zulke Europese kunstenaars zijn mijn echte leermeesters. Ik kende hun werk uit boeken en tijdschriften uit de bibliotheek van de kunstacademie. Daar stonden echt goede kleurreproducties in, hoewel die het natuurlijk niet halen bij de originele kunstwerken. Vooral uit het werk van de Duitse expressionisten sprak een grote emotionele kracht waarin ik mijn gedachten herkende over dood, waanzin en melancholie. Ik studeerde in de jaren tachtig aan de academie. Saddam Hoessein was toen dictator van Irak en het land was in oorlog met Iran.’
In de teksten rond beide exposities wordt expliciet vermeld dat uw kunstwerken niet vertoond konden worden in de dictatuur onder Hoessein. Bent u daarom gevlucht, om in vrijheid uw kunst te ontwikkelen?
‘Dat was een van de redenen. De belangrijkste reden is dat ik mijn leven niet zeker was. Dat had met de dienstplicht te maken, maar ook met hoe ik de oorlog verbeeldde. Als iemand mijn kunstwerken zou zien en me zou verraden bij de autoriteiten, zouden ze me ophangen. Had ik maar abstract werk gemaakt, want dan had ik kunnen zeggen: nee hoor, dit is abstract, dit gaat niet over de oorlog. Maar het is moeilijk om te liegen als je figuratief, expliciet werk maakt over deze thema’s.’
In Museum Flehite hangt ook nieuw werk dat eveneens die expressionistische invloed laat zien: de houtsnede-achtige, dynamische lijnen, de gedempte kleuren, de nadruk op vorm. Dat zijn ook karakteristieken van veel van het werk dat in KAdE te zien is.
‘Al die kunstwerken komen voort uit dezelfde visie; dezelfde ziel.’
Maar die ziel zit inmiddels veertig jaar in het vak en woont al vijfentwintig jaar in Amersfoort. Hebben die factoren dan geen invloed op de visie?
‘Nee, dat werkt op een ander niveau, maar het is goed dat je hierover begint. Kijk, je vaderland, moedertaal en de cultuur waarin je jarenlang hebt geleefd, die vormen een laag in je geheugen. Maar als je dan emigreert naar een nieuw land en cultuur, dan komt daar een nieuwe laag bij. Die lagen mengen zich nooit echt helemaal met elkaar en daardoor ontstaat er een gat in je identiteit. Elke migrant die ik ooit heb gesproken herkent dit gevoel. Dat ik op een van de museumbordjes een Irakese kunstenaar word genoemd klopt ook eigenlijk niet: ik ben een Nederlands-Irakese kunstenaar geworden. Dat gat is trouwens het centrale thema in mijn werk, waarin ik constant tevergeefse pogingen doe om het te vullen. Het kan kleiner worden, maar echt verdwijnen, nee.’
Maar waarom kan dat gat zich niet óók in de ziel bevinden?
Sadik Kwaish Alfraji pakt een theekopje en het schoteltje. Hij zet ze een eindje uit elkaar op tafel: ‘Dit is het gat.’ Hij pakt vervolgens het bordje met ons tafelnummer en houdt dat een eindje boven de tafel: ‘En dit is de ziel. Die bevindt zich op een heel ander niveau. Ook bij een enorm veranderlijke kunstenaar als Picasso is die altijd constant gebleven.’
Maar uw oeuvre is ook duidelijk veranderd, al is het maar vanwege de verschillende media die er gaandweg bij zijn gekomen. Hoe bent u bijvoorbeeld op het spoor van video gekomen?
‘Ik heb mijn eerste animatie al in Irak gemaakt. Toen had ik natuurlijk nog geen digitale middelen tot mijn beschikking en moest ik een paar weken wachten op het eindresultaat. Dat bleek compleet mislukt, al weet ik niet waar het aan lag. Toen heb ik die afzonderlijke linosneden maar gebundeld als kunstboek, dat overigens nooit verschenen is. Ik voel me niet zozeer een kunstenaar, maar vooral een verhalenverteller. Film voelde als een logische manier om een verhaal te vertellen, vanwege de opeenvolging van beelden. In Nederland had ik de kans om verder in dat medium te werken.’
Wilt u iets vertellen over de dagboeken die in KAdE te zien zijn, en waar u overheen hebt getekend en geschilderd? Ze ogen misschien minder spectaculair dan de grotere kunstwerken, maar ik heb het gevoel dat ze een belangrijke plaats in uw oeuvre innemen.
‘Voordat ik aan een nieuw project begin, moet ik met mezelf in dialoog gaan om de inhoud en de vorm vast te stellen. Het dagboek zorgt ervoor dat ik in de juiste geestesgesteldheid terechtkom. Denk aan Ali’s Boat. Deze video begon met een brief van mijn neefje Ali, die me een brief gaf die ik pas in Nederland weer mocht openen. Daarin stond een tekening van een boot, met daarnaast ‘Ik hoop dat mijn brief me bij jou brengt.’ Kort daarna droomde ik zelf over een boot die me terug zou brengen naar het Bagdad van vroeger. Door in het dagboek te werken kon ik deze verlangens bij elkaar brengen. In de tentoonstelling zie je niet alleen de uiteindelijke video, maar ook de schetsboeken en video’s van hoe ik door die boeken blader. Dat laatste was natuurlijk een praktische keuze om toch verschillende bladzijdes te kunnen laten zien.’
In Museum Flehite zijn diverse zelfportretten te zien. Ook in KAdE is uw gedaante verschillende keren te herkennen. Het duidelijkste voorbeeld is te zien in Once Upon A Time, Hadiqat Al Umma. Een van de vensters is gebaseerd op een foto van u als jong kind, verkleed als cowboy – over westerse invloeden op het Oosten gesproken! Traditionele verhalenvertellers bevinden zich in dezelfde ruimte als hun toehoorders. Maar als het gaat om boeken, films en schilderijen, dan kan de verteller zich ook heel ergens anders bevinden. Uw gestalte in uw werk terug laten keren, is dat een manier om uzelf toch als verteller opnieuw in beeld te krijgen?
‘Ik kan geen kunstwerk maken zonder dat ik vanuit mezelf vertrek. Mijn eigen geschiedenis en achtergrond kleuren wat ik doe. Stel dat ik een project rond de Vikingen zou maken, dan zou ik ook gewoon vanuit mijn eigen perspectief beginnen. Wat ik eigenlijk ook met mijn kunst zeg is: kijk, hier staat een mens. (Lachend:) ik zeg verder niet of je een voorbeeld aan hem moet nemen. Ik wil mijn eigen positie als verhalenverteller niet zozeer benadrukken, maar wel laten zien dat ik deel uitmaak van het verhaal dat ik vertel.’
Sadik Kwaish Alfraji, In Search of Lost Baghdad, in Kunsthal KAdE, t/m 9 januari 2022; Bagdad – Amersfoort, in Museum Flehite, t/m 21 november 2021.
Maarten Buser
is dichter en kunstcriticus