Hadassa Ngamba, La Table Sereine (2021) in CONFIGURATIONS, Cc Strombeek, België, 2021. Foto: Kristien Daem.
‘Ik doe het voor het publiek’ – Hadassa Ngamba over Configurations bij CC Strombeek
Het werk van Hadassa Ngamba omvat en verbindt twee zeer uiteenlopende geschiedenissen. Geboren in de Democratische Republiek Congo (DRC) in 1993, woont en werkt ze de laatste jaren voornamelijk in België. In Cultuurcentrum (CC) Strombeek in Grimbergen, nabij Brussel, zet Ngamba een indrukwekkende tentoonstelling neer waarin ze koloniale vraagstukken aan haar persoonlijke ervaringen verbindt. Hoewel haar werk op het eerste gezicht speels lijkt, zit er ook een verontrustend en soms zelfs pijnlijk randje aan. Ive Stevenheydens sprak Ngamba onder meer over haar recente ervaringen in het beeldende kunstenveld, over haar door geweld getekende kinderjaren en over haar positie in Congo en België.
Je studeerde criminologie en ging vervolgens aan de slag als styliste. In 2017 en 2019 nam je deel aan de biënnale van Lubumbashi waarna je koos voor een residentie bij Wiels in Brussel. Tegenwoordig volg je een postgraduaat opleiding bij het Gentse HISK. Hoe ben je bij de beeldende kunst terecht gekomen?
‘Toen ik criminologie studeerde werkte ik ook als modeontwerpster, gewoon voor mijn plezier. Via de Brusselse kunstenschool La Cambre werd ik getipt bij de biënnale van Lubumbashi waar ze me vroegen om een kledingstuk te ontwerpen. Daar maakte ik kennis met PICHA! (Swahili voor “foto”), een collectief en atelier dat in 2008 het licht zag tijdens het Lubumbashi Image Festival. Fotograaf en kunstenaar Sammy Baloji zit de groep voor maar ook andere beeldende kunstenaars, muzikanten, dansers en fotografen, zoals Gulda El Magambo, zijn lid. Het is een fijn gezelschap! In hun ateliers volgde ik een opleiding van twee weken waarna ik nog een maand kon nadenken over wat mijn eerste ‘kunstwerk’ zou worden. Het werd geen kledingstuk maar een installatie van textiel en projecties.
In Lubumbashi moedigde Dirk Snauwaert, de directeur van Wiels, me aan om te solliciteren voor hun residentieprogramma. Van het een kwam het ander: een residentie bij Wiels, opnieuw de biënnale van Lubumbashi en daarna HISK. Best bijzonder, ik ben de eerste Congolese en zelfs de eerste persoon uit Sub-Saharaans Afrika in het ruim vijfentwintigjarige bestaan van het instituut. Bovendien spreek ik geen Engels, de voertaal op de school. Nog steeds niet, maar ik beloof dat ik er gauw werk van maak! Desondanks hebben ze me met open armen ontvangen. En zo verloopt alles organisch verder, bijna als vanzelf: het gaat me voor de wind!’
'Ik heb ondertussen twee "geschiedenissen" die resoneren in mijn werk.'
De cartografie van Congo is een belangrijk element in je artistieke onderzoek. In jouw handen worden die beelden soms erg abstract. Toch vormen ze het vertrekpunt om bijvoorbeeld kapitalistische krachten te duiden. De titel van deze tentoonstelling is Configurations, een term die je vaker in je werk hanteert. Wat moet ik hieronder verstaan?
‘Deze tentoonstelling is het resultaat van een aantal jaar werken. Ik breng er verschillende lagen, indrukken en momenten van mijn ervaringen in Congo en België samen; ik heb ondertussen twee ‘geschiedenissen’ die resoneren in mijn werk.
Ik besefte al gauw dat ik met cartografie wilde werken. Toen ik in 2019 de Prix Laurent Moonens won, een Belgische prijs vernoemd naar de schilder en oprichter van l’Académie des Beaux-Arts d’Elisabethville [Elisabethville is het huidige Lubumbashi, DRC, red.]), kreeg ik de kans om onderzoek te doen naar stedelijke planning, naar hoe dit mensen in het verleden én heden bindt en verbindt. De mensheid is in mijn werk bijzonder belangrijk. In de eerste plaats is mijn werk bedoeld om te presenteren aan een ander, wellicht door mijn interesse in mode en mijn werk als ontwerpster. Ik zou mijn praktijk dus eerder omschrijven als presenteren, en niet als representeren. Daarnaast probeer ik zoveel mogelijk mensen te spreken die tijdens mijn onderzoek mijn pad kruisen, bijvoorbeeld tijdens performances in de openbare ruimte.’
De tentoonstelling gaat sterk over het ervaren van ruimte. Het viel me op dat je verloederde ruimtes inzet als metafoor voor het falen van het economische systeem in DRC.
‘In 2019 werd ik opnieuw door curator Sandrine Colard uitgenodigd voor een tweede deelname aan de biënnale van Lubumbashi, haar biënnaletekst die inging op onder meer toekomstige genealogieën in Congo was echt verfrissend en uitnodigend. Ik had al eerder onderzoek verricht in Midden-Congo [het huidige Congo-Brazzaville, red.], maar kende Kongo Central slecht[tot 2015 ook wel Bas-Congo genaamd, red.]. Ik besloot dat dat gebied het onderwerp moest worden van mijn bijdrage aan de biënnale. Kongo Central was en is de poort naar de Atlantische oceaan, een knooppunt tussen Afrika en de rest van de wereld. Toen ik er onderzoek ging doen, deed wat ik daar zag mijn hoofd tollen: overal stonden enorme loodsen, er was zoveel industrie, voornamelijk veel staalfabrieken, allemaal enorm groot! De gebouwen stonden leeg en waren in verval geraakt, ze functioneerden niet meer. De industrialisatie daar stamt uit de koloniale periode. Toen koning Leopold II [rond 1885, red.] het land veroverde, werd besloten dat de urbanistische en industriële cartografie van Kongo Central het prototype zou vormen voor alle andere provincies het land.
De indrukken die ik opdeed tijdens mijn onderzoek zijn altijd in mijn werk aanwezig. Als kind hield ik er al van om in verlaten huizen rond te neuzen en daar inspiratie op te doen. Om er dingen te verzamelen waar ik achteraf thuis iets nieuws mee kon verbeelden. Als kind was ik dus al creatief bezig. Ik speelde bijvoorbeeld Amerikaanse sterren na en fotografeerde mezelf, of ik knutselde dingen met wat ik vond op straat. Toen was er natuurlijk nog geen publiek voor mijn werk. Ik ben zo blij dat ik dit nu wel heb! Ik wil nogmaals benadrukken dat ik het allemaal voor hen doe.’
Je werd geboren in 1993, in Kizu [Kongo Central, DRC, red.]. Hoe waren je jeugdjaren in het dorpje Vivi, gelegen aan de rechteroever van de Congostroom nabij Matadi, de hoofdstad van Kongo Central?
‘Mijn jeugd was ingewikkeld en heeft een blijvende stempel op mij en op mijn werk gedrukt. Mijn moeder werd enorm slecht betaald en mijn vader – een slimme zakenman – heeft ons al vroeg verlaten. Er was ook bijzonder veel geweld, maar inmiddels kan ik daar vrij makkelijk over praten. Mijn moeder is in een coma beland doordat haar man haar sloeg met een metalen stang. Ik was slechts twee maanden oud dus ik herinner me er weinig van, maar zo’n verhaal blijft wel plakken. Op mijn derde haalde mijn vader me op en bracht me naar zijn andere vrouw. Haar kinderen haatten me en haar broer had losse handjes.
Mijn kinderjaren zijn helaas getekend door geweld. Maar ergens heeft het me ook gedreven. Als tiener wilde ik alles achter me laten. Vandaar dat ik criminologie ben gaan studeren in Lubumbashi, meer dan tweeduizend kilometer verderop. De destructieve kracht van macht leidde me tot die studie. Ik bevraag dit nog altijd in mijn werk, zij het op een meer universele manier. Waarom is de mensheid soms zo wreed? Ook in cartografie en fotografie schuilt soms veel geweld, maar ze kunnen ook oplossingen aandragen.’
In de tentoonstelling staat het werk La Table Sereine (2021, De serene tafel) centraal. Het is een lange installatie waar op een sierlijk krullende rubberen band afkomstig van een tank een aantal aquarellen en kleine objecten uitgestald staan, waaronder kleine stukjes staal en leisteen die als chocolaatjes verpakt zijn in zilverfolie. Wat betekent dat werk voor je?
’Mijn vroegere leraar Frans vroeg ooit wat het idee van een ‘serene tafel’ zoal kon betekenen. Ik dacht aan een tafel met filosofen die universele antwoorden voor het overleven van de wereld bedenken. Vandaag beschouw ik dit concept als een tafel die overal kan staan, waaromheen mensen samenkomen voor verschillende positieve ontmoetingen. De materialen en grondstoffen die ik erin verwerk en die ik etaleer verwijzen naar mijn ervaringen in Congo en België, en uiteraard ook naar de verbindingen tussen beide landen. De aquarellen gaan vooral over mijn dromen. Ik hoop dat dit werk een ruimte kan scheppen voor consensus en discussie over verschillende actuele onderwerpen. Bezoekers mogen overigens ook best een stukje van het werk meenemen.
De reeks van vijf zwart-wit foto’s die achter de installatie hangen, getiteld NKETU-TUNGU (2018), zijn gemaakt tijdens een performance in Congo. Ik wilde een discussie aangaan met de mensen om me heen en dus creëerde ik ruimte voor een soort consensuele dialoog. Ik had een lange vlecht van 66 centimeter in mijn haar. Die wordt traditioneel naar achteren gedragen, maar ik had hem rechtop gezet en omwikkeld met koper. Die grondstof wordt onder meer gebruikt voor elektriciteitskabels. Tijdens de performance knoopte ik met veel mensen een gesprek aan, maar ik kreeg ook de politie op mijn dak. Veel mensen waren ontzettend benieuwd naar mijn performance, waardoor er een grote menigte ontstond. De politie vreesde voor mogelijke verstoringen, maar uiteraard is alles gewoon uitstekend verlopen.’
'Als ik één persoon van gedachte kan veranderen, geloof ik dat dat weerslag kan hebben op de hele wereld.'
Je gebruikt vaak materialen als koffie, tabak en mineralen; materialen die symbool staan voor het strategisch, kapitalistisch bewind over grondstoffen.
’Ik probeer door middel van kunst iets te repareren, de waarheid te begrijpen en te presenteren aan mijn publiek. Het is een beetje een cliché, maar als ik één persoon van gedachte kan veranderen, geloof ik dat dat weerslag kan hebben op de hele wereld. De materialen die ik in mijn werk gebruik, zijn vaak gelieerd aan mezelf maar ook aan de plek waar ik ze toon. Zo is in de tentoonstelling ook een registratie te zien van Identity Simulacra (2020-2021), de performance die ik afgelopen zomer in het Sonsbeekpark in Arnhem uitvoerde. Aan de basis ervan lag het paspoort van mijn grootmoeder, Tsasa Ernestine Ngamba, waarop bij ‘beroep’ door een ambtenaar ‘getrouwd’ was ingevuld. Tijdens de performance gebruikte ik onder meer melk en honing als metafoor voor ‘het beloofde land’, die vaak in koloniale propaganda werd aangewend en die nog altijd voortleeft in de hoofden van de mensen.
De koperen kabels in de tentoonstelling komen uit een fabriek in Charleroi. Het zijn meterslange elektriciteitskabels waar ik het rubber van af heb geschraapt. Toen ik ze aanschafte, dacht ik ze ooit ergens onder de grond te willen begraven, als een symbolische actie. Aangezien de tentoonstelling zich in een kelder bevindt, op -1 dus, dacht ik dat hier te proberen. De koperen kabels geven dynamiek aan de ruimte en kunnen dankzij hun materiaal ook fungeren als zenders. Het koper en rubber komen uiteraard uit Congo, waardoor ze een sterke link met Leopold II hebben en met wat er allemaal gebeurd is onder het kolonialisme. Aangezien de kabels verwerkt en geproduceerd worden in België, zijn ze ook aan de plek hier te verbinden.’
[figure HNgamba10]
Sinds 12 april 2021 heeft DRC een nieuwe regering onder leiding van president Félix Tshisekedi, die de vorige president Joseph Kabila opvolgt nadat die achttien jaar, van 2001 tot 2019, aan de macht was. Het nieuwe kabinet Lukonde wordt geleid door minister-president Jean-Michel Sama Lukonde, die door Tshidekedi zelf is benoemd. Lukonde staat echter bekend als ‘marionet’ van Kabila en men vreest dat het kabinet eenzelfde beleid als Kabila zal nastreven. In 2023 komen er weer nieuwe verkiezingen. Hoe reflecteer jij hierop vanuit je positie als kunstenaar?
’Kabila heeft de zaken flink door elkaar geschud. Tot 2019 heerste er chaos in het land. Het is haast een mirakel dat ik op dat moment hier naartoe heb kunnen komen. Het kwam als een enorme opluchting dat het regime van Kabila na bijna twintig jaar eindelijk ophield na de verkiezingen. Sindsdien zijn er wel een aantal dingen veranderd, maar de opdracht voor Tshisekedi en de zijnen is enorm. Ik denk bijvoorbeeld aan de koper- en kobaltmijnen in de provincie Katanga waar zowat zestig procent van de grondstoffen voor de hele wereld vandaan komt. En wist je dat veel ‘Belgische’ honing eigenlijk uit Congo komt? De havens moeten uit de handen van de privésector blijven om er weer bovenop te kunnen komen.
Ik droom vaak dat alles snel zal veranderen in Congo maar wat energie, milieu en voeding betreft staan we nog voor enorme uitdagingen. De jongeren kunnen en moeten het heft meer in eigen hand nemen. Zo richtte ik met mijn broer David Shongo [die de soundtrack van de tentoonstelling heeft verzorgd, red.] het culturele centrum Studio 1960 op in Vivi. Daar vond eind oktober het eerste pianofestival van Congo plaats. In de toekomst willen we meer initiatieven oprichten rondom kunst en wetenschap, en daarbij sterke banden onderhouden met de Belgen. Voor mij persoonlijk staat Congo vooral voor verandering, verwondering en voor een open toekomst.’
Het gesprek met Hadassa Ngamba is vertaald uit het Frans
De tentoonstelling Configurations van Hadassa Ngamba is t/m 23.1.2022 te bezoeken in CC Strombeek in Grimbergen. Meer informatie op de website; lezing 14.1.2022
Hadassa Ngamba maakt samen met met Dani Ghercă, Dries Boutsen, Elisa Pinto, Gaëlle Leenhard, Karel Koplimets, Nelleke Cloosterman, Nokukhanya Langa, Olivia Hernaïz, Paulius Šliaupa en Sandrine Morgante ook deel uit van Various Positions, de laureaatstentoonstelling van HISK, te zien t/m 30.01.2022