LAWRENCE WEINER PHOTO BY KIRSTEN VIBEKE THUESON WEINER, COURTESY OF MOVED PICTURES ARCHIVE, NYC
Bij het overlijden van Lawrence Weiner (1942-2021) – Een sociaal gebaar naar de wereld
Vanwege het overlijden van Lawrence Weiner herplaatsen we een gesprek dat Nathalie Zonnenberg in 2013 met hem voerde over zijn grote retrospectief in het Stedelijk Museum, zijn leven en liefde voor Nederland: ‘Ik hou van de Nederlandse cultuur, van de literatuur en de sociale interactie, de structuur van de dijken, etc. Nederland is een socialistisch land, alles is gelijkwaardig verdeeld, iedereen gaat op de fiets, er is ziekenfonds. Dat past bij me.’
Al vanaf de late jaren zestig werkt de Amerikaanse kunstenaar Lawrence Weiner (The Bronx, New York, 1942) aan een oeuvre dat bestaat uit ’taal + de materialen waarnaar verwezen wordt’. Als een van de conceptuele kunstenaars van het eerste uur heeft Weiner afstand gedaan van het object, en de essentie van zijn werk in taal gevat. De (mentale) voltooiing van deze soms meer en soms minder specifieke statements laat hij aan de beschouwer, of, in zijn eigen woorden, ‘de ontvanger’ van het werk.
Waren zijn statements in de begintijd van de conceptuele kunst nog slechts getypt op A4’tjes en als zodanig op de wand, of in een publicatie gepresenteerd, door de jaren heen zijn deze statements in steeds complexere ontwerpen gevat. De teksten worden in een door Weiner zelf ontworpen font direct op de muur aangebracht, waarbij kleur en toegevoegde tekens en symbolen een ruimtelijke sensatie genereren.
Naast deze bekende werken, ‘sculpturen’ zoals hij ze zelf noemt, heeft Weiner gedurende zijn gehele carrière werken op papier gemaakt – als voorbereiding op de sculpturale werken, maar ook als losse schetsen en op zichzelf staande tekeningen. Deze werken zijn bij elkaar gebracht in de tentoonstelling Written on the Wind, georganiseerd door het MACBA te Barcelona en nu te zien in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Op de valreep van zijn verblijf in Amsterdam spreek ik kort met Weiner over deze omvangrijke tentoonstelling.
De tentoonstelling Written on the Wind beslaat zo’n driehonderd werken die over een periode van vijftig jaar zijn gemaakt. Kunt u iets vertellen over de opzet van de tentoonstelling? Hoe is de presentatievorm van dit enorme aantal werken tot stand gekomen?
Daar heb ik in feite weinig mee van doen gehad; de selectie van de werken was geheel aan de conservatoren en ik weet niet welke selectiecriteria ze daarbij gehanteerd hebben. Maar ik heb geen enkele van hun keuzes afgewezen in die zin. Het enige wat ik heb gedaan is het ontwerpen van een structuur voor de wanden in de grote zaal van het Stedelijk, om de tekeningen wat meer intimiteit te geven.
Dat klinkt heel ongedwongen, ik ken maar weinig kunstenaars die zich met betrekking tot hun werk zo uitdrukken. Het getuigt van een groot vertrouwen in de conservator, of misschien moet ik zeggen de “ontvanger” van het werk. U heeft altijd gezegd dat het aan hem/ haar is hoe het werk wordt geïnterpreteerd. Maar is het werkelijk zo eenvoudig? Zonder duidelijke instructies hoe het werk gepresenteerd moet worden kan men er toch alle kanten mee op; is het de bedoeling dat het zo open blijft?
De kans dat een werk verkeerd geïnterpreteerd wordt is niet heel groot; er kan maar weinig mis gaan
[answer Lawrence Weiner]Het is niet zo dat het me niet uitmaakt, maar de kans dat het werk verkeerd geïnterpreteerd wordt is niet heel groot; er kan maar weinig mis gaan. Het is waar dat een groot deel van het werk bij de ontvanger ligt, dat is het hele punt. Maar de mensen zijn niet dom; als ik het kan begrijpen dan kunnen zij dat ook. En daarbij is iedereen vrij om te doen wat hij/ zij wil. Als het museum een werk bezit, wordt de installatie/ uitvoering van het werk door hun vertegenwoordigd. Nadat ik zelf het werk voor het eerst heb geïnstalleerd, is het hun werk om dat te doen. Als het me gevraagd wordt, zal ik me er wel mee bemoeien, maar het is net als met kinderen: je zorgt voor ze tot op een punt dat je ze niet langer kunt vertellen wat ze moeten zijn en ze zelf hun rol/ positie in de wereld moeten innemen. Het tentoonstellen van je werk is een sociaal gebaar naar de wereld. Ik laat zien hoe het werk getoond kan worden in plaats van hoe het getoond moet worden.
Conservator Soledad Gutiérrez stelde tijdens de persconferentie dat de tentoonstelling is opgebouwd vanuit verschillende gebaren; de tekeningen zouden niet chronologisch maar rondom die verschillende gebaren zijn gegroepeerd. Ik denk echter dat de tekeningen in relatie tot de ruimte moeilijk te bevatten zijn, ze kunnen niet als een geheel worden ervaren, je moet ze toch individueel bekijken. Dit in tegenstelling tot de werken die u als “sculpturen” bestempelt, de statements die direct op de muur worden aangebracht. Kunt u vertellen wat de rol van het gebaar is in uw werk? En hoe verhoudt dit gebaar zich ten opzichte van de tekeningen en de sculpturen?
De gebaren die hier zijn gekozen vormden een integraal onderdeel van sommige van de tekeningen. Ze zijn zelf ook een vorm van taal, los van de geschreven taal vormen de gebaren een taal op zichzelf. De tekeningen functioneren ook binnen een bepaald genre, ze kunnen als een soort van aforismen functioneren; hoe je kijkt naar de wereld bestaat ook in de wereld, neemt er een plek in. Hoe mensen ze lezen, er gebruik van maken of niet, kun je niet sturen. Mensen bepalen zelf of het voor hun van belang is of niet. Sculptuur is iets geheel anders, daarbij gaat het meer om de beweging van mensen in de ruimte. Het sculpturale element vertelt, of liever, geeft een suggestie van wat je zou kunnen doen, waardoor er hopelijk weer iets anders ontstaat. De context van sculpturen is dat ze een plek moeten vinden om te kunnen zijn, en dat is dan ook waar ze voor een bepaalde tijd zijn.
Het viel me op dat er veel verschillende talen in de tekeningen worden gebruikt, soms ook meerdere in dezelfde tekening. Kunt u uitleggen waarom dat is?
Veel van deze werken/ tekeningen zijn gemaakt terwijl ik op reis was, in mijn notebooks op verschillende hotelkamers, of op de boot hier in Amsterdam. Het is belangrijk voor me om te communiceren in de taal van die plek in de wereld waar ik me op dat moment bevind. Zodat je er zeker van kunt zijn dat de mensen die daar leven het ook kunnen begrijpen. Ik beheers niet al die talen perfect, maar ik spreek een beetje Nederlands, en een beetje Frans en Italiaans, en weet zo’n beetje wat ik met Arabische en Chinese tekens kan doen. Het is een publieke vertaling. De taal is het werk, en het publiek weet op die manier wat het daarmee moet doen. Dat is een specifieke relatie tussen de vertaling en het publiek.
Zoals u aangeeft, heeft u sinds de vroege jaren zeventig een verblijf in Amsterdam, een boot op één van de Amsterdamse grachten. In deze tijd bent u uw werk gaan tentoonstellen in Nederland en Europa, en gaan samenwerken met galerieën als Konrad Fischer en Art & Project. Maar was er een specifieke reden waarom u heeft besloten om zo veel tijd te gaan doorbrengen in Amsterdam/ Nederland?
De eigenlijke reden van mijn verblijf in Amsterdam was mijn dochter; ik wilde dat ze zou opgroeien tussen de cultuur van de oude en nieuwe wereld in
[answer Lawrence Weiner]Konrad Fischer zat niet in Amsterdam natuurlijk maar ik heb Konrad wel in Amsterdam leren kennen, in het café van het Stedelijk Museum tijdens de voorbereidingen voor Op losse schroeven. Hij heeft me toen gevraagd of ik met hem wilde werken, en zo geschiedde. Nadat ik mijn eerste solotentoonstelling in Düsseldorf had, ging deze door naar Wide White Space in Antwerpen en Art & Project in Amsterdam. Maar de eigenlijke reden van mijn verblijf in Amsterdam was mijn dochter; ik wilde dat ze zou opgroeien tussen de cultuur van de oude en nieuwe wereld in. Amsterdam leek me een goed idee in relatie tot New York, waar ik vandaan kom. Ik hou van de Nederlandse cultuur, van de literatuur en de sociale interactie, de structuur van de dijken, etc. Nederland is een socialistisch land, het is heel democratisch, iedereen gaat op de fiets, er is ziekenfonds. Dat past bij me.
Vindt u dat nog steeds aantrekkelijk aan Nederland? Is die sfeer van de jaren zeventig nog terug te vinden in de huidige situatie?
Op dit moment is de situatie wel aan het veranderen. Als je nu verschillende landen in Noord Europa vergelijkt met de Verenigde Staten, lijkt het alsof de laatste een betere plek is. Het debat dat nu in Noord Europa wordt gevoerd gaat over het idee dat het land en de veiligheid voor alle mensen zijn. Er heerst een rigide klassenstructuur, die zich uit in een zeer populistische cultuur of attitude.
Waarin ziet u dat bijvoorbeeld weerspiegeld?
Wat me opvalt is dat een bepaalde geschiedenis wordt ontkend. Hoe belangrijk Amsterdam eind jaren zestig en begin jaren zeventig was als culturele plek bijvoorbeeld. De tentoonstelling die een aantal jaren geleden in het MoMA in New York is gemaakt over de geschiedenis van galerie Art & Project bevestigde dat. Art & Project was een fantastische plek, buiten Nederland is iedereen het daarover eens. Maar geen van de studenten op de kunstacademies hier is bekend met deze cultuur. Het is niet mijn verantwoordelijkheid, maar dat hun docenten ze daarvan niet op de hoogte brengen, is toch een soort van “culturele censuur”. Dingen die werkelijk zijn gebeurd, worden genegeerd.
Op 2 december werd bekend dat Lawrence Weiner op 79-jarige leeftijd is overleden. Hier een kort in memoriam.
Nathalie Zonnenberg