Links Melat Gebeyaw Nigussie, foto: Lyse Ishimwe, rechts: Sofia Dati, foto: Miles Fischler
‘Dezelfde functie, meerdere gemeenschappen’ – Melat Gebeyaw Nigussie en Sofia Dati over Beursschouwburg Brussel
In gesprek met Melat Gebeyaw Nigussie en Sofia Dati, respectievelijk directeur en programmeur visuele & audiovisuele kunsten van de Brusselse Beursschouwburg. Opgericht in de jaren zestig om Vlamingen in de hoofdstad een stem te geven, richt het gerenommeerde en toch experimentele instituut zich tegenwoordig op diverse, nog te vaak onderbelichte gemeenschappen.
Met deze twee vrouwen achter het roer heeft Beursschouwburg een Belgische primeur. Ze zijn jong en hebben allebei een cultureel diverse achtergrond. Melat Gebeyaw Nigussie (1991) werd geboren in Ethiopië en groeide op in Leuven waar ze Engelse en Nederlandse literatuur studeerde, een opleiding die ze vanaf 2012 verder voortzette en afrondde in Brussel. Vóór haar aantreden bij Beursschouwburg werkte ze als projectcoördinator en curator voor Next Generation, Please! Die –nog lopende– reeks van participatieve projecten stelt jonge talenten aan gevestigde kunstenaars voor, hetgeen bijtijds in een tentoonstelling in Bozar culmineert. Melat Gebeyaw Nigussie was eerder ook een van de krachten achter Belgian Renaissance, een collectief dat “een platform biedt aan intellectuelen, schrijvers, artiesten, sporters en entrepreneurs uit de Afrikaanse/zwarte diaspora gemeenschap om de jongeren te stimuleren en te inspireren”.
Sofia Dati (1994) werd geboren in Londen en groeide op in Brussel. Ze liep stage in Wiels, en begon erna in hetzelfde huis te werken aan de groepstentoonstelling Risquons-Tout (september 2020 – maart 2021). Voordien studeerde ze Cultural Studies in Leuven en Literatuur in Parijs. Ook volgde ze twee jaar de voortgezette opleiding Curatorial Studies aan de Accademia di Belle Arti di Roma. Sinds februari 2021 is Sofia Dati toegetreden tot het artistieke team van Beursschouwburg, samen met Elisa Liepsch, Gilke Vanuytsel en Eric Niyibizi Cyuzuzo. Ze geeft ook lezingen en publiceert over kunst.
Ik ga met Melat en Sofia in gesprek over hun plannen. De Beursschouwburg voert al decennialang een eclectische koers met expo, filmprogramma’s, theater en performance, concerten en feesten. Conversaties en reflectie zullen belangrijker worden in het programma. Eerst even voorstellen.
Jullie zijn nog niet zo gek lang samen bezig. Hoe werken jullie vanuit jullie eigen aspiraties en posities aan het programma?
‘We willen van Beursschouwburg een leuke plek maken waar iedereen zich thuis kan voelen en waar het alle betrokkenen –artiesten, publiek, personeel– zich ten volle kunnen ontplooien. We proberen vooral bottom up en grassroots te werken. We kijken, luisteren en zoeken actief naar wat er in de stad gebeurt. In Brussel bestaat er over het algemeen nog een lage drempel tussen kunstenaars, culturele werkers en het publiek –in tegenstelling tot bijvoorbeeld Londen, Parijs of Berlijn. Wat is de tijdsgeest en waar gaat de stad naar toe? Zulke vragen proberen we in conversaties, samenwerkingen en in de programmering te articuleren. We proberen op een inclusieve en open manier te communiceren teneinde zo een divers mogelijke werking uit te bouwen. Het is misschien een onbeduidend detail: al onze e-mailcontacten staan online. Sommige organisaties doen dit niet, terwijl het enorm aan de transparantie en de toegankelijkheid van Beursschouwburg bijdraagt. We willen mensen en de stad doen begrijpen dat we niet enkel een artistieke programmering runnen, maar dat we ook wat op een maatschappelijk niveau willen veranderen.
Eric Niyibizi Cyuzuzo is onze coördinator city hub en hij werkt bovendien ook aan het discursief programma. Hij ziet naar enorm veel dingen en bezoekt verschillende gemeenschappen. Vanuit die positie, vanuit een dialoog, proberen we te faciliteren. Hoe bereik je de mensen? Hoe praat je met hen? We proberen dat op een open en respectvolle manier te doen. Dat is een kwestie van vertrouwen, eerlijkheid en van delen. We werken ook aan diversiteit in ons team en in de raad van beheer, die de komende jaren ingrijpend zal veranderen. Al die dingen gaan traag, maken deel uit van een gestage evolutie. Maar soms heb je ook een momentum nodig, een vonk in het programma. Dat geeft energie en geeft de zaken even een duwtje in de rug. Veel jonge mensen voelen zich uitgesloten in de reguliere programmering van de kunstenwereld. Beursschouwburg toont ook werk dat gebruik maakt van hun codes, van hun taal. Herkenning en erkenning zijn belangrijk voor ons. Wij vinden beide belangrijk en willen verder kijken dan de klassieke artistieke standaarden als technische kwaliteiten, innovatie, voortreffelijkheid, enzovoort. Voor de mensen waar wij willen werken is het van belang dat ze eenvoudigweg erkent worden voor datgene wat ze maken en doen. Als we hen de middelen kunnen geven om dat te bereiken, helpen we de jonge scene geheid een pak vooruit.’
'We proberen vooral bottom up en grassroots te werken. We kijken, luisteren en zoeken actief naar wat er in de stad gebeurt'
‘Samenwerking is een belangrijke manier om dergelijke verbindingen en relaties op te bouwen. Dit gaat van het delen van het auteurschap van het programma, wanneer we programmeurs en kunstenaars uitnodigen om bijvoorbeeld een filmvertoning samen te stellen, tot het aangaan van kunstpraktijken die een collectieve of collaboratieve dimensie aankaarten. Dat was het geval met het werk Lucky Charms dat Amber Vanluffelen eerder dit jaar presenteerde – een werk gemaakt met en voor de nationale basketbalploeg Belgian Cats – en met de tentoonstelling Chapter 4: Sold van Ève Chabanon (lente 2021). Het was de vierde iteratie van een langlopend project waarin een collectief van ‘niet-producenten’ noties van arbeid, productiviteit en waarde ter discussie stelde vanuit de positie van kunstenaars in ballingschapssituaties. Hier, zoals in de meeste projecten van Ève Chabanon, is de collectieve dimensie geen geïdealiseerde entiteit, maar eerder een (soms moeilijke, altijd krachtige) manier om te produceren, maken, denken, vertalen, enzovoort.’
Wat is er veranderd in Beursschouwburg nadat de vorige directeur Tom Bonte in 2020 het gebouw verliet?
‘De laatste acht tot tien jaar opende Beursschouwburg zich meer en meer als een plek die direct het contact met de stad opzoekt. Het wil steeds meer een huis van en voor de grootstad zijn, en wij werken voort in die richting. Inhoudelijke trefwoorden zijn duurzaamheid, inclusiviteit en talentontwikkeling. Voor elke activiteit die we doen, en ook voor onze interne werking, zijn dat punten die bovenaan onze checklist staan. Beursschouwburg richt zich komende jaren vooral op de functies presentatie, ontwikkeling en reflectie. Dat laatste wordt voor ons steeds belangrijker. De afgelopen jaren zijn we een trendsetter als het op bepaalde hangijzers in het kunstenveld aankomt, en ook dat willen we voortzetten. Zo hadden we conversaties rond feminisme en over dekolonisering en hoe die zaken het kunstenveld beïnvloeden. We willen in de toekomst trends en dynamics in het kunstenveld uitwerken in onder andere podcasts. Daartoe nodigen we belangwekkende stemmen uit om samen te werken in onze gloednieuwe opnamestudio. En dat zal op zijn Beurs net een tikkeltje anders zijn dan het gangbare aanbod. Binnenkort lanceren we ook een open call voor ons residentieprogramma, iets wat in het kunstenveld opnieuw weer meer gangbaar wordt.’
De open call lijkt terug van weggeweest. Is dat een goed werkmiddel?
‘Er zijn pro en contra’s voor open calls. Ik denk dat we als een open huis, niet kunnen weten of mogen pretenderen wat er in al die diverse gemeenschappen zo al aan de gang is. Zo’n call helpt ons bij het openstellen naar de stad toe en het zo veel mogelijk wegvagen van de functie van gatekeeper.’
Maar uiteindelijk kiezen jullie de kandidaat?
‘Dat is waar, en het wijst op een probleem in het kunstveld waar samenwerking en solidariteit vaak overstemd kunnen worden door een dynamiek van concurrentie. We willen dus de open call vanuit een andere logica inzetten, en het is belangrijk voor ons om manieren te vinden om de drempels tot een minimum te beperken.’
‘Kunstenpunt heeft hier expertise in en zal ons begeleiden in het hele proces. Het is een kwestie van het zo toegankelijk mogelijk maken van de open call, voor iedereen, ook al beseffen we dat een perfect systeem niet bestaat.’
'Herkenning en erkenning zijn belangrijk voor ons'
Is jullie publiek al veranderd?
‘Ik denk het niet. Beursschouwburg kent een erg heterogeen en jong publiek. We programmeren ook internationaal. Ook de programmator podium- en performancekunsten Elisa Liepsch heeft veel stemmen binnengebracht van wat vandaag –en ook dat is zeker geen perfecte term– “the global south” heet, hetgeen voordien de derde wereld heette. Tijdens de lockdowns ontwikkelden we een nieuw format: Beurs on the Go, waar mensen wandelingen in diverse hoeken van de stad konden maken begeleid door geluidskunst of een soundtrackt gemaakt door kunstenaars, Daarmee bereikten we een ander publiek. In facts & figures is ons publiek tussen 18 en 45 jaar oud, de meesten van Brussel, maar ook uit Vlaanderen en Wallonië. Mensen spreken Nederlands, Frans, en andere talen waar het Engels de lingua franca is. We hebben uit alle lagen van de bevolking bezoekers: van expats, studenten en kunstenaars tot mensen die hier terecht komen via de nabijgelegen artistieke werkplaats Globe Aroma.’
‘Het is moeilijk om het publiek te labellen. Voor onze verschillende programma’s krijgen we andere mensen binnen. We proberen om de programma’s en publieken te verbinden, bijvoorbeeld middels focusprogrammas die verschillende disciplines rond een thema of een kwestie samenbrengen. Dit seizoen hebben we ook een samenwerking met Recognition aangevangen. Met dit initiatief van Lyse Ishimwe, die lange fictiefilms van Afrikaanse regisseurs onder de aandacht brengt, trekken we een publiek aan dat geïnteresseerd is in documentaires en experimentele film.’
Het woord ‘dekolonisering’ is al gevallen. Is die term niet stilaan gekoloniseerd op zichzelf, en dan vooral door het kunstenveld?
‘Dat is hoe taal werkt. Als de term overbeladen raakt met een ongewenste betekenis kiezen we wat anders. Zoals al aangehaald wijdde Beursschouwburg er een hele programmacyclus aan, in 2018. Ondertussen leeft er een veel groter maatschappelijk bewustzijn rond de kwestie. We zijn nog maar pas begonnen aan wat een voortdurende en lange oefening zal worden. Het kunstenveld zit vol tendensen. En dit is er geen! Dit is een wezenlijk streven. Iets wat we zullen blijven volhouden, ook richting inclusie en diversiteit, gerechtigheid en gelijkheid. Dit gaat over macht, over hoe we samen als maatschappij leven, denken en evolueren.’
‘Ik voel dat het in de kunstenwereld soms als een trend wordt gezien. Dekoloniseren wordt soms heel vlotjes ingepast, kwestie van wat items af te checken op de lijst en de agenda’s te plannen. Maar het gaat om een dieper proces. Om een besef waar we moeten aan blijven werken. Dit mag zeker geen trend zijn, het gaat om een reëel engagement, om het herzien van onze diepgewortelde structuren en gewoontes. En kunst is daar een uitgelezen medium voor.’
'Dekoloniseren wordt soms heel vlotjes ingepast, kwestie van wat items af te checken op de lijst en de agenda's te plannen. Maar het gaat om een dieper proces. Om een besef waar we moeten aan blijven werken'
Nederlandse lezers weten dat misschien niet, maar Brussel is overladen met koloniale monumenten en verwijzingen. Meer dan in Nederland, waar de koloniale erfenis weliswaar ook overal aanwezig is en zichtbaar voor wie dat wil zien, worden de oude koloniale machthebbers publiekelijk geëerd. Het leidde bij de golf aan protest na de dood van George Floyd tot het besmeuren met rode verf van die beelden. Hoe staan jullie in die discussie, die nog altijd veel debat oplevert?
‘Dat is een brede vraag. De koloniale geschiedenis maakt deel uit van België en van onze geschiedenis. Ook wie in Brussel rondloopt, moet zich er van bewust zijn dat namen van de straten en gebouwen ergens vandaan komen. Die fundamentele kennis ontbreekt bij veel mensen. Herinnering en hoe we met herinnering omgaan in het dagelijkse leven zijn zaken die wij en Beursschouwburg erg serieus nemen. We willen met verschillende gemeenschappen –Brussel is een van de meest diverse steden ter wereld– gesprekken hierover aangaan en dat bewustzijn aanwakkeren. Daar sleutelen we met onze staf en met onze acties continu aan. In 2022 zullen we overigens een extra publiekswerker aanwerven. Die zal actief focussen op het vertalen van onze diverse programma’s naar uiteenlopende publieken. Wat wij op het politieke vlak aan de koloniale geschiedenis van het straatbeeld kunnen doen is nog een andere vraag.’
‘De bewustwording over de standbeelden en de straatnamen is ook een probleem van (school)educatie en het algemene publieke discours. Zelf kreeg ik maar weinig tools mee van de school om er destijds op een kritische of geëngageerde manier mee om te kunnen gaan. De erfenis van het kolonialisme werd niet onderwezen. In die zin kan onze praktijk binnen kunstinstellingen een rol spelen bij het vormgeven van verschillende discoursen en het heroverwegen van het dominante discours dat ook de openbare ruimtes definieert. Ik voel dat er nog te veel een tweespalt leeft tussen wat heet ‘esthetische kunst’ en ‘politieke kunst’. Ze gaan hand in hand, want de esthetiek is de manier waarop we onze ideeën en verhalen vormgeven. Het is belangrijk om te werken rond deze en andere vraagstukken op een intersectionele manier om een beter begrip te krijgen van het systemische geweld dat het sociale leven ondermijnt. Zo organiseerden we in september 2021 in het kader van Black Archive een filmprogramma bedacht door Maxime Jean-Baptiste en Stéphane Gérard, en een workshop van filmmakers Stéphane Gérard en Eden Tinto Collins. Daar namen we de tijd om alledaagse beelden zoals tv-advertenties en nieuws te observeren en te deconstrueren. Door aandacht te besteden aan hoe deze beeldtaal is opgebouwd realiseren we ons hoe geweld, racisme, discriminatie en hiërarchieën zijn verankerd in alledaagse taal en media. Hetzelfde geldt voor de architectuur van de openbare ruimte: het zijn allemaal elementen die een koloniaal ideologisch kader vertalen dat we aan het hervormen zijn.’
‘Er zijn genoeg precedenten, zoals in Leuven (waar het Maarschalk Fochplein in 2012 werd omgedoopt tot Rector De Somerplein, IS) of hier in Brussel (de Leopold II tunnel moet in de toekomst de Annie Cordytunnel gaan heten, IS). Het is misschien ook een kwestie van contextualiseren. Maar hoe doen we dat? Een plaatje naast een standbeeld van Leopold II dat uitlegt wie hij was zal niet veel veranderen.’
Zijn kunstenaars met een migratieachtergrond vandaag meer aanwezig in het Belgische kunstenveld?
‘Als je de geschiedenis van België beschouwt en de verschillende migratiegolven – kolonialisme, massamigratie in de fifties uit het zuiden en het oosten, enzovoort – dan toeven in België al heel lang kunstenaars die van elders komen. Zelf ben ik migrant van de eerste generatie uit Ethiopië, maar we zitten hier aan de vijfde generatie en verder. Misschien zijn mensen wat mondiger geworden. Misschien zeggen zwarte mensen vandaag sneller dat ze niet enkel maar in een show willen figureren als een token, maar dat ze best hun eigen tentoonstelling verdienen. We willen onze eigen ruimtes opeisen. Social media speelt daar ook een grote rol in. We leven in een sterk gepolitiseerde tijd. BLM, #Metoo, enzovoort, zorgen voor een groter bewustzijn rond dit soort zaken, en we moeten samen aan de weg blijven timmeren. Gelukkig draagt ook de cultuursector hier haar steentje aan bij.’
‘Precies. En dit brengt ons terug bij de kwestie van de trends waar we het net over hadden. Je zou dus kunnen zeggen dat niet-witte kunstenaars vandaag de dag meer zichtbaarheid hebben gekregen in de kunstwereld; hoewel er nog geen sprake is van een evenwichtige en onbevooroordeelde representatie. Maar de kwestie van wie zichtbaarheid geeft en waarom, is net zo belangrijk om aan te pakken. En ook: over wie hebben we het eigenlijk als we het hebben over ‘kunstenaars met een migratieachtergrond’? Brussel is een zeer internationale stad en velen van ons zijn hier via een of ander migratietraject terechtgekomen, maar we hebben de neiging om een ‘internationale gemeenschap’ te onderscheiden van een ‘migrantengemeenschap’, wat al vrij veelzeggend is over hoe we mensen portretteren en categoriseren of gemeenschappen. Wij, als kunstwerkers in culturele instellingen, hebben nog veel te verbeteren in termen van het begrijpen van verschillende juridische, economische en sociale statussen om een inclusieve benadering echt in onze praktijk te integreren.’
Beursschouwburg is een Vlaams huis en de naam ervan blijft voor vele niet Nederlandstaligen onuitspreekbaar. David Helbich maakte in 2012 voor jullie façade een ironisch kunstwerk, waarin hij het woord spelde zoals allerlei mensen het uitspreken. Dachten jullie er aan om een meer internationale naam te kiezen?
‘O nee! Mijn eigen naam is voor vele mensen onuitspreekbaar. Daar hou ik van! Ik wijs ze wel altijd op de juiste uitspraak. Vooral in een stad als Brussel is het hebben en hanteren van woorden en namen die niet voor iedereen even begrijpelijk zijn iets om mee te spelen. Het is niet alleen grappig, het maakt deel uit van de identiteit van deze stad. Vaak kennen we andere dingen niet genoeg, laat staan dat we ze kunnen uitspreken.’
Wat betekent de geschiedenis van de Beursschouwburg voor jullie?
‘We zijn ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap en we zijn een Brussels huis. In de jaren zestig startte Beursschouwburg met het representeren van Nederlandstaligen in de stad. In de jaren tachtig was er de Vlaamse golf in de dans die ook internationaal hoge ogen gooide. Later, sinds de jaren negentig, opereert Beursschouwburg meer en meer internationaal, meertalig en inclusief. Vandaag heeft het een erg emancipatorische rol voor gemeenschappen in de stad die nog te weinig aan zet komen. We hebben dus dezelfde functie, maar we werken met zeer verscheiden en vele gemeenschappen.’
DIT IS DEEL 2 IN EEN INTERVIEWREEKS DIE IVE STEVENHEYDENS VOERT MET SMAAKMAKERS UIT DE BELGISCHE KUNSTWERELD. DEEL 1 WAS GEWIJD AAN ELEN BRAGA.