metropolis m

I met wonderful, talented, smart people who are making content in Buryat and I am very proud of them.

Met de Russische invasie van Oekraïne en het daaropvolgende politieke discours wordt opnieuw duidelijk dat de koloniale en imperiale geschiedenis van Rusland lang niet zo zichtbaar of bespreekbaar is als het westerse imperialisme. Fabienne Rachmadiev onderzoekt hedendaagse cultuuruitingen die ageren tegen het Russisch imperialisme door er dekoloniale beelden en ervaringen tegenover te stellen.

In de lente van 2018 verzorgde kunstenaar Natalia Papaeva (Autonome Republiek Boerjatië, 1989) een performance in het Amsterdamse Mezrab, in het kader van het programma Uprising van collectief Versal. De performance, getiteld Yokhor, bestaat uit het repetitief zingen van de enige twee zinnen die de kunstenaar heeft onthouden uit een liedje in het Boerjatisch. Dat was haar moedertaal geweest, ware het niet dat Boerjatië achtereenvolgens door Tsaristisch Rusland en de Sovjet-Unie gerussificeerd werd. Op de kaart is de autonome republiek, gelegen aan de grens met Mongolië en aan de oevers van het Baikalmeer, opgegaan in de uitgestrekte Russische Federatie. De taal kent nog maar 300.000 sprekers. De performance ‘gezang’ te noemen is geen passende omschrijving. In de pogingen van Papaeva om zich het hele lied weer te herinneren, gaat het uitspreken van de woorden gepaard met elkaar rap opeenvolgende, zowel complexe als herkenbare gevoelens. De twee zinnen worden geschreeuwd of gefluisterd, de kunstenaar wisselt in tempo, lijkt vrolijk, onzeker, verdrietig, woedend. Maar wat ze ook probeert, het lied wordt niet compleet.


Na afloop van de performance ontstond er een discussie tussen Papaeva en twee Boerjaten uit het publiek. Een van hen was van mening dat de Russen nu eenmaal modernisatie en civilisatie hebben gebracht, dat Boerjaten anders nog steeds ‘in tenten zouden wonen en vee zouden hoeden’. De performance had gevoelige onderwerpen aangesneden, die zeker in 2018 niet op grote schaal besproken werden. Onder het argument dat alles zo slecht nog niet was onder het juk van de Sovjets, gaan eveneens complexe gevoelens schuil. Deze ‘koloniale wond’, zoals dekoloniale denker Madina Tlostanova de schrijver Gloria Anzaldúa parafraseert, leidt ook bij degenen wier geschiedenis bepaald is door (verschillende vormen van) Russisch imperialisme tot de pijnlijke realisatie van de vernederingen die zijn ondergaan, of waaraan de onderworpene zichzelf ook, soms noodgedwongen, schuldig heeft gemaakt.

De Russische cultuur en Russische musea kunnen niet gedekoloniseerd worden, omdat ze nooit het postkoloniale stadium hebben bereikt

Natalia Papaeva, 'Yokhor', 2018, performance, foto: Charlotte Brand, cameraman: Oleg Revenko

Op instagram schrijft Natalia Papaeva:

Het argument dat de Sovjets ‘civiliserend’ waren, is bovendien ook in de westerse wetenschappelijke literatuur een vaak gehoord argument, dat betoogt dat het communistische experiment ‘emanciperend’ was voor de vele verschillende culturen die zijn ingelijfd, eerst bij het Russische Rijk, later door de Sovjet-Unie. Dat er grote stappen zijn gezet in geletterdheid, toegang tot onderwijs, industrialisatie, dat er heus voordelen zaten aan gerussificeerd te worden. Maar, om Walter Benjamin aan te halen, er is geen daad van civilisatie die niet tevens een daad van barbarij is. En de getuigen van die barbarij zijn meestal niet degenen wier stemmen bewaard blijven. Yokhor opende voor de toeschouwer een ruimte waarin al die lagen, van winnaars en verliezers, van de koloniale wond en persoonlijke rouw tot de vreugde in de expressie van het zijn in de eigen taal, met en naast elkaar ontstaan en bestaan.

De performance maakte deel uit van het afstudeerproject van Papaeva aan de KABK in Den Haag, waar een ruimte was ingericht met een gedicht en een screening van de performance, waarin de kunstenaar te zien is in een verlaten parkeergarage, ver weg van het groene, glooiende landschap van Boerjatië. Papaeva, komend jaar resident aan de Rijksakademie, maakt in haar kunstenaarspraktijk gebruik van archief- en bronnenonderzoek, veelal in relatie tot de geschiedenis, taal en cultuur van Boerjatië. Dat onderzoek is in de performances en installaties zelf overigens geen zwaartepunt; zonder enige voorkennis werpen de kunstwerken op een soms speelse, soms ernstige wijze poëtische vragen op over grote thema’s als verlies en rouw, taal en identiteit, land en klimaat, ritueel en heling. Hoewel deze thema’s natuurlijk niet gebonden zijn aan een specifieke geografische locatie, is Papaevas werk ook dekoloniaal te noemen in de wijze waarop die dekolonialiteit zich openbaart in relatie tot de toeschouwer. De premisse van Yokhor is niet het herinneren van wat verloren is gegaan, maar kan ook worden ervaren als een poging de koloniale wond te transformeren, het dekoloniale ‘re-existeren’ en ‘her-linken’ tot een belichaamde politiek van kennis.

Het werk van Papaeva functioneert op gelijksoortige wijze als dat van bijvoorbeeld Taus Makhacheva (1983, Moskou, Rusland) en Saodat Ismailova (1981, Tasjkent, Oezbekistan), in de zin dat het zowel een herkenbare uiting is binnen de hedendaagse kunst, als dat het mogelijkheden biedt tot een dekoloniaal proces en een dekoloniale houding. Alle kunstenaars zijn (deels) gevestigd in West-Europa en maken werk dat aansluit bij een contemporaine kunstwereld. Tegelijkertijd zit er in deze werken ‘additional content’, zoals Tlostanova dat noemt: referenties naar geschiedenissen die als gemene deler een Russisch koloniaal verleden kennen. De werken richten de lens op dat wat door de Russische monocultuur is verdelgd, beschadigd of verborgen. Makhacheva verweeft in haar werk bijvoorbeeld zowel Tsaristisch imperiale als hedendaags Russische stereotyperingen van de Kaukasus (de kunstenaar is Dagestaans), en zet tegenover de Sovjet moderniteit ternauwernood bewaard gebleven tradities waarin de relatie van het lichaam met de omliggende Dagestaanse bergen en rotsen wordt heroverwogen.

           

Russisch imperialisme

De Russische invasie van Oekraïne en het daaropvolgende politieke discours hebben pijnlijk duidelijk gemaakt dat de koloniale en imperiale geschiedenis van Rusland lang niet zo zichtbaar of bespreekbaar is als het westerse imperialisme. De Sovjet-Unie presenteerde zich strategisch als ‘anti-imperialistisch’ ten opzichte van het Westen en liet zich voorstaan op haar zogenaamde ‘internationalisme’. De Sovjets bedachten bijvoorbeeld voor de verschillende culturen van de overige Sovjet-republieken het concept ‘vriendschap der volkeren’. Deze term moet vooral niet letterlijk worden genomen, daar deze ‘vriendschap’ gepaard ging met artificiële landsgrenzen, van hogerhand opgelegde en goedgekeurde ‘nationale’ gebruiken die vaak met de daadwerkelijk eigen en lokale cultuur weinig tot niets van doen hadden.

cameraman: Oleg Revenko

In de video Her Right (2020) en haar solo-expositie Menim ismim kim edi? (‘Wat is mijn naam?’, Aspan Gallery, Almaty, Kazachstan, 2020) gebruikt Ismailova bijvoorbeeld archiefbeelden van traditionele Oezbeekse sluiers van paardenhaar. Door de Sovjets werd deze praktijk, in naam van ‘emancipatie’, verboden. In plaats daarvan werden er een aantal haardrachten, textielpatronen, en dergelijke uitingen als ‘traditioneel Oezbeeks’ aangewezen. Hetzelfde gold voor andere kersverse Sovjet-republieken. Rusland is een imperium met een Janusgezicht, schrijft Tlostanova. Het Russisch imperialisme wordt gekenmerkt doordat het zich enerzijds presenteert als slachtoffer van een zich moreel superieur wanend Westen, anderzijds gaat het gebukt onder een minderwaardigheidscomplex en een agressieve, onderdrukkende politiek ten opzichte van ‘de ander’ binnen het eigen imperium.

Wil er uit het Russische imperium iets oprijzen, iets dat kan transformeren tot een dynamische, pluriforme cultuur, dan komt dat niet vanuit Moskou of Sint Petersburg

I forgot my mother tongue. And I am not the only one. Many people in my native Buryatia (Siberia) are losing their language. The Buryat language is one of nearly 2600 languages likely to disappear. Of all 6000 languages in the world, 43% are endangered and I am going through this process myself. In my performance, I am singing two sentences from a Buryat traditional song. The only two sentences I remember.


De Oekraïense kunsthistoricus en kunstenaar Svitlana Biedarieva merkte onlangs op dat de Russische cultuur en Russische musea niet gedekoloniseerd kunnen worden, omdat ze nooit het postkoloniale stadium hebben bereikt vanuit waar er gedekoloniseerd kan worden. Zo wordt de historische avant-garde ー een belangrijk referentiepunt voor moderne en hedendaagse kunst in zowel de westerse als post-Sovjet kunstgeschiedenis ー meestal de ‘Russische’ avant-garde genoemd, terwijl het merendeel van de avant-garde kunstenaars helemaal niet Russisch was. Het bekendste voorbeeld is wellicht Kazimir Malevitsj, die in Kyiv geboren is. [1] De dominante Russische cultuur slokt zo voor haar eigen voordeel en imago de cultureel diverse bijdragen uit de vele verschillende culturen op die door Rusland zijn ingelijfd, van Oekraïne tot de Kaukasus en van Centraal Azië tot Siberië. Wil er uit dat imperium iets oprijzen, iets dat kan transformeren tot een dynamische, pluriforme cultuur, dan komt dat niet vanuit Moskou of Sint Petersburg, hoezeer het Westen ook gehecht is aan het idee van de Russische dissident zonder oog te hebben voor het imperialisme van die dissident, van Aleksandr Solzjenitsyn tot Joseph Brodsky. Die transformatie komt vanuit de mensen die wel een postkoloniaal stadium hebben doorgemaakt en, zo goed en kwaad als dat kan, het verleden onder ogen hebben gezien en vanuit daar een weg naar een toekomst voorbij Rusland zijn gaan zoeken.

Я бурятка, которая забыла родной язык. Многие люди из Бурятии потеряют свой язык через несколько десятилетий. В своем перформансе я пою только две строчки из традиционной бурятской песни, которые я помню.

Zoiets gebeurt niet alleen binnen een institutionele setting met beurzen en stipendia, maar juist ook door projecten die zeer lokaal plaatsvinden, buiten de netwerken van NGO’s en kunstinstituten om, en die meestal draaien op vrijwilligers. Zo’n initiatief is bijvoorbeeld Memo Musor, dat in 2019 plaatsvond in het museum voor kunst ten name van Gaspar Aitijev in Bisjkek, de hoofdstad van Kirgizstan. Het project, geïnitieerd door Lilit Dabagian, Oksana Kapisjnikova en Alima Tokmergenova, had als thema de ‘trashification’ van geschiedenis en historisch geheugen. De curatoren vonden bij toeval complete archieven in de kelder van het museum. Uit die verzameling handgeschreven notities, bonnetjes en foto’s kwam het dagelijkse leven van de museummedewerkers tijdens de Sovjetperiode tevoorschijn. De curatoren vertrokken vanuit deze ‘kleine’ geschiedenissen, die inzicht gaven in de werking van een museum in de Centraal-Aziatische ‘periferie’ van de Sovjet-Unie, terwijl dat museum moest voldoen aan strikte esthetische richtlijnen in overeenstemming met wat het Moskouse partijbestuur daarover besloot. In een van de kantoren van het museum werd een expositie ingericht met daarin de mooiste archiefvondsten, zoals het handgeschreven verzoek van een garderobemedewerker die graag wilde worden overgeplaatst naar de wc’s zodat ze eindelijk eens tijd zou hebben om haar gebit te laten doen. Daarnaast werden er reproducties van de bekendste werken uit het museum opgehangen met de uitdrukkelijke uitnodiging de werken aan te raken. Het doel van de curatoren was om het museum opnieuw te  integreren in het dagelijks leven van mensen door een andere connectie met het Sovjet-verleden te bewerkstelligen, namelijk door het ‘onderbewuste’ van het museum te tonen, met de aandacht voor het particuliere in plaats van de Sovjet-cultus van grootheden. Toch werd de gefragmenteerde geschiedenis door het bestuur van het museum als oneerbiedig ervaren en de hele expositie werd zonder overleg bij het afval gedumpt. De curatoren proberen het project vast te leggen in de vorm van een geïllustreerde zine, maar zonder gestructureerde financiële ondersteuning is dat een traag proces.

Uit de verzameling handgeschreven notities, bonnetjes en foto’s kwam het dagelijkse leven van de museummedewerkers tijdens de Sovjetperiode tevoorschijn


Two years ago I made a performance “Yokhor” about my endangered mother-tongue Buryat.

Om af te sluiten met diegenen die nu de grootste strijd aan het voeren zijn om uit de klauwen van Rusland te blijven, nog een ander voorbeeld van zo’n lokale, kleinschalige kunstpraktijk: het samenwerkingsproject Displaced Garden (2021), van kunstenaar en onderzoeker Darya Tsymbalyuk in samenwerking met Katerina Voznytsia, Victor Zasypkin, Maria Nesterenko, Yulia Serdyukova en Yulia Kisjenko. Voor dit langlopende project zijn vanaf 2014 orale geschiedenissen verzameld van mensen die door de oorlog gedwongen waren hun thuis in de Donbas, in het oosten van Oekraïne, achter te laten voor een heenkomen elders in Oekraïne. Centraal in deze verhalen staan planten en de relatie die mensen hebben met hun planten. Om het proces van herinneren en vertellen te ondersteunen, maakte Tsymbalyuk potloodtekeningen van de verschillende planten: een sanseveria, een lidcactus, een aloe vera. Op het eerste gezicht zijn het aantrekkelijke beelden van een geliefd thema, vrijwel iedereen heeft een van deze doodgewone kamerplanten op de vensterbank staan.


Maar Displaced Garden is een kunstwerk en een historisch en sociaal onderzoek ineen. Door de focus te leggen op mens-plantrelaties, wordt er een ingang gevonden om te vertellen wat anders moeilijk onder woorden te brengen valt, en wordt tastbaar gemaakt in hoeverre oorlog en het imperialisme en kolonialisme van Rusland niet alleen mensenlevens vernietigen en bepalen, maar ook de vele ecosystemen waarvan de mens onderdeel is. Voor de makers is het leven inmiddels ingrijpend veranderd. Tsymbalyuk richt zich vanuit haar woon- en werkplaats in het Verenigd Koninkrijk op het organiseren en mogelijk maken van militaire hulp voor Oekraïne. Serdyukova is in Kyiv gebleven, helpt daar mensen en dieren, en geeft water aan de planten van eigenaren die zijn vertrokken of verdwenen. De tekeningen en de opgetekende geschiedenissen worden gebruikt voor een animatiedocumentaire, waarvan de productie door de Russische invasie voor onbepaalde tijd stil is komen te liggen.

Door de focus te leggen op mens-plantrelaties wordt tastbaar gemaakt in hoeverre oorlog en het imperialisme en kolonialisme van Rusland niet alleen mensenlevens vernietigen en bepalen, maar ook de vele ecosystemen waarvan de mens onderdeel is

What has changed in these two years? I am learning Buryat-Mongolian script with the best teacher I could find. I am also waiting for another awesome teacher to return from her vacation so I can learn the Buryat grammar.

Op het platform Hyperallergic wees cultuurcriticus Daria Badior er onlangs op dat Oekraïense kunstenaars nu vrijwel geen werk meer kunnen maken, omdat ze meevechten of zich op andere manieren inzetten voor de strijd tegen Rusland. Het is een van de vele manieren waarop imperialisme en cultuur, wat wel of niet in een archief wordt bewaard, onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Op Twitter deed onderzoeker, kunstenaar en activist Anna Engelhardt (pseudoniem) alvast een oproep om in plaats van post-Sovjet voortaan te spreken van post-Russisch.

Dit essay is deels gebaseerd op het later dit jaar te verdedigen promotieonderzoek van de schrijver over hedendaagse en post-Sovjet kunst uit Centraal-Azië.

1 In deze tekst is gekozen voor de Oekraïense transcribering van Oekraïense hoofdstad: Kyiv. De officiële Nederlandse spelling, ‘Kiev’, is gebaseerd op de Russische benaming voor de stad die door Oekraïners nadrukkelijk wordt afgewezen.

Fabienne Rachmadiev

is schrijver en onderzoeker

Recente artikelen