metropolis m

Installatie ‘Christopher D’Arcangelo: A Museum for Everyone’, bij Kunstverein Amsterdam, 6 t/m 13 oktober 2023, foto Gunnar Meier

Deze week eert Kunstverein Amsterdam het werk van Christopher D’Arcangelo (1955-79) met een publicatie en de reconstructie van een destijds nooit uitgevoerde radio-installatie voor het Van Abbemuseum. Het werk van D’Arcangelo toont zich nog altijd onverminderd radicaal. Tijdens het laatste uur van de uitzending op 13 oktober wordt de publicatie officieel gelanceerd. Julia Steenhuisen schreef een portret van de kunstenaar.

In 1978 vond er een klein opstootje plaats in het Louvre in Parijs. Een jongeman haalde er een schilderij van Thomas Gainsborough van de muur en plaatste het op de grond. Op de plek van het schilderij hing hij een geschreven verklaring: ‘When you look at a painting, where do you look at that painting? What is the difference between a painting on the wall and a painting on the floor?’ De jongeman die deze vraag voorlegde aan het Parijse museumpubliek was Christopher D’Arcangelo, een kunstenaar die gedurende een periode van slechts vijf jaar een artistieke praktijk ontwikkelde die nog altijd opvalt vanwege zijn radicaliteit. 

Christopher D'Arcangelo, courtesy Kunstverein Amsterdam

'Christopher D'Arcangelo: A Museum for Everyone', bij Kunstverein Amsterdam, 6 t/m 13 oktober 2023, foto Gunnar Meier

D’Arcangelo strooide met zijn reeks clandestiene performances zand in de raderen van de kunstwereld. Zo ketende hij zich in 1975 vast aan de voordeur van het Whitney Museum in New York, de toegang blokkerend voor bezoekers die niet meer naar binnen of naar buiten konden. Later dat jaar stond D’Arcangelo met handen en voeten vastgeketend in de rotunda van het Guggenheim Museum. Op zijn rug stonden de volgende woorden gestencild: ‘When I state that I am an anarchist, I must also state that I am not an anarchist, to be in keeping with the (….) idea of anarchism. Long live anarchism.’ D’Arcangelo stelde de autoriteit van het museum als culturele en sociale instelling ter discussie, streefde naar het democratiseren van kunst en was kritisch over de institutionalisering ervan. Kunst en cultuur waren volgens hem gemeenschappelijk goed dat los zou moeten staan van commercialisering en de grillen van de markt, en voor iedereen vrij toegankelijk zou moeten zijn. 

‘When you look at a painting, where do you look at that painting? What is the difference between a painting on the wall and a painting on the floor?’

Installatie 'Christopher D'Arcangelo: A Museum for Everyone', bij Kunstverein Amsterdam, 6 t/m 13 oktober 2023, foto Gunnar Meier

Deze doelstellingen maakte hij concreet in zijn Open Museum Proposal, dat hij in 1975 in de vorm van een flyer uitdeelde aan bezoekers in de lobby van het Metropolitan Museum of Art, waar hij zich aan een bank had vastgeketend. Hierin stelde D’Arcangelo: ‘The museum functions as a “criteria space,” it determines the value of objects and activities in our daily lives. By supporting certain objects the museum creates an unbalanced system of values in the world.’ Met andere woorden, het museum functioneert als de poortwachter van ons culturele waardensysteem. In een poging de dagelijkse behoeften van de bezoeker te rijmen met de waarden die door het museum verkondigd worden, stelde D’Arcangelo voor dat het Metropolitan Museum een week lang de deuren zou moeten openen voor eenieder die een object of activiteit in het museum wilde onderbrengen, zonder daar enige invloed op uit te oefenen. Hij gaf zelf, met zijn performance in de museumlobby, alvast het goede voorbeeld. 

Een ander voorbeeld ontwikkelde D’Arcangelo toen hij in 1977 gevraagd werd voor een bijdrage aan het tijdschrift van het Los Angeles Institute of Contemporary Art. Zijn artikel bestond uit twee blanco pagina’s en werd ingeleid met een korte tekst waarin hij uitlegde dat de lege pagina’s voor de lezer waren om hun eigen creativiteit op los te laten. D’Arcangelo stelde voor de pagina’s vervolgens op te hangen in de zalen van het LAICA, wanneer en hoe de lezer maar wilde. D’Arcangelo morrelde hiermee aan de autoriteit van het museum en droeg hiermee de ‘curatorial control’ – zoals hij het noemde – over aan de bezoeker. In aantekeningen uit die tijd schreef hij: ‘If I am invited again to work inside the system, I will request that for the time of my exhibition the gallery or museum will close. Not just close to the public but cease to function, to plan future exhibitions, make financial transactions. No lights or heat will be used and none of the employees shall work.’ 

Contracten en constructies

Maar D’Arcangelo betwistte niet alleen de institutionele ruimte. In 1977 begon hij samen met kunstenaarsvriend Peter Nadin met het verbouwen van appartementen en lofts in New York, projecten die zij functional constructions noemden. Ze verbouwden de woonruimtes van vrienden, familieleden en leden van de New Yorkse kunstwereld. Voor elke verbouwing werd een contract opgesteld met gedetailleerde informatie over de locatie, de hoeveelheid tijd en arbeid die erin was geïnvesteerd en de gebruikte materialen. Elk contract sloot af met het statement: ‘We have joined together to execute functional constructions and to alter or refurbish existing structures, as a means of surviving in a capitalist economy.’ Deze contracten werden vervolgens binnen hun netwerk verspreid bij wijze van uitnodiging om de ruimte te komen bekijken voordat de woning betrokken zou worden door de eigenaar. 

Met deze functional constructions verbonden ze kunst aan vastgoed, wat in New York in de jaren zeventig steeds meer gezien werd als investeringsobject. D’Arcangelo en Nadin wezen daarmee op de relatieve waarde van het kunstwerk, onderzochten de overlappingen en verschillen tussen (hand)arbeid en kunst, en trokken de scheiding tussen die gebieden in twijfel. De samenwerking tussen D’Arcangelo en Nadin bereikte een hoogtepunt met een groepstentoonstelling die zij organiseerden in 1978. Deze vond plaats in een lege galerieruimte die ze samen hadden opgeknapt. Hun restauratiewerk was, totdat andere kunstenaars er hun werk tentoonstelden, het enige kunstwerk dat er te zien was.

Materiaal uit het archief van het Van Abbemuseum rondom de voorbereidingen van de tentoonstelling van Christopher D'Arcangelo in de jaren zeventig

Briefje aan de bevolking van Eindhoven; uit het archief van het Van Abbemuseum rondom de voorbereidingen van de tentoonstelling van Christopher D'Arcangelo in de jaren zeventig

Twee ruimtes

D’Arcangelo was vastberaden om de traditionele rollen van cultuur en het museum uit te dagen. Dit vormde ook het uitgangspunt voor zijn tentoonstellingsvoorstel voor het Van Abbemuseum in Eindhoven. In 1976 ontmoette D’Arcangelo toenmalig directeur van het museum, Rudi Fuchs, terwijl hij Daniel Buren assisteerde bij het installeren van diens tentoonstelling. Fuchs nodigde D’Arcangelo uit om een tentoonstellingsvoorstel te doen voor het museum. Dit zou D’Arcangelo’s eerste solotentoonstelling zijn in een groot kunstinstituut. Tijdens een drie weken durend verblijf in Eindhoven in 1977 begon hij aan het schrijven van zijn projectvoorstel. Uit documentatie uit het archief van het Van Abbemuseum blijkt een systematische en grondige aanpak. D’Arcangelo stelde uitgebreide vragenlijsten op om meer te weten te komen over het museum en de stad, en op basis van de informatie die hij daarmee opdeed kwam hij tot een plan.

Zijn idee was om het museum in twee verschillende ruimtes te verdelen. De ene ruimte zou de gehele collectie van het museum tonen, de andere ruimte zou objecten en activiteiten bevatten die gekozen en meegebracht werden door de inwoners van de stad. Omdat het museum werd gefinancierd door de gemeente, was het voor D’Arcangelo belangrijk dat de inwoners van Eindhoven de kans kregen om het museum te gebruiken als plek voor zelfontplooiing en gemeenschapsvorming. De inwoners zou hij bereiken via lokale televisie, radio en kranten. In september 1978, na een lange stilte, schreef Fuchs dat de tentoonstelling een jaar uitgesteld moest worden omdat het museum verbouwd werd en het tentoonstellingsprogramma was vertraagd. Door de vroegtijdige dood van D’Arcangelo in 1979 is het project nooit gerealiseerd. Uit archiefmateriaal in het Van Abbemuseum blijkt dat later nog een poging is gedaan tot een solotentoonstelling van D’Arcangelo’s werk. Deze tentoonstelling, die rond 2007 plaats zou vinden, heeft om onduidelijke redenen nooit doorgang gehad. Wel blijkt uit het materiaal dat door curatoren werd geworsteld met het vinden van een manier om D’Arcangelo’s archief tentoon te stellen zonder in te gaan tegen de fundamenteel kritische aard van zijn werk.

Installatie 'Christopher D'Arcangelo: A Museum for Everyone', bij Kunstverein Amsterdam, 6 t/m 13 oktober 2023, foto Gunnar Meier

Installatie 'Christopher D'Arcangelo: A Museum for Everyone', bij Kunstverein Amsterdam, 6 t/m 13 oktober 2023, foto Gunnar Meier

Live radio

Dit jaar zal de eerste monografie over D’Arcangelo worden uitgegeven, het resultaat van een samenwerking tussen Kunstverein in Amsterdam en Artist Space in New York. Ter gelegenheid van deze publicatie zal een deel van D’Arcangelo’s nooit gerealiseerde voorstel voor het Van Abbemuseum alsnog worden uitgevoerd. Gedurende een week in oktober zal de benedenverdieping van Kunstverein worden omgebouwd tot radiostation dat in de geest van D’Arcangelo voor iedereen wordt opengesteld. Voorafgaand worden er in september 2023 voorbereidende workshops georganiseerd die praktische handreikingen bieden voor het radiomaken. Een reclamecampagne door de stad zal mensen in de stad informeren en oproepen om zich hiervoor aan te melden. 

De vraag die ook de curatoren van het Van Abbemuseum bezighield, over hoe om te gaan met het werk van D’Arcangelo, speelde ook bij Kunstverein in de voorbereidingen voor de aankomende presentatie. In 2017 schreef Isabelle Sully, curator bij Kunstverein in Un Magazine 11.1: ‘De taak van de curator zou niet zijn om D’Arcangelo’s werk tentoon te stellen, maar om tegemoet te komen aan de eisen die erin worden gesteld. Hierbij hoeft de materialiteit van het kunstwerk niet vergeten te worden, of het subversieve potentieel van esthetiek, maar dient in plaats daarvan direct te worden ingegaan op een praktijk die zichzelf materialiseert als zichtbaar onzichtbaar, en die tegenstrijdig genoeg zeer tastbare eisen stelt door middel van deze materiële realiteit [vertaald uit het Engels door de redactie].’

 Kunstverein heeft in samenspraak met Cathy Weiner, zijn vriendin op het moment van overlijden en executeur van de nalatenschap van D’Arcangelo, geprobeerd zorg te dragen voor werk dat in het teken staat van dematerialisatie en de afwijzing van interpretaties en bemiddeling door musea. De monografie, die een grote hoeveelheid documentatiemateriaal en reacties van mensen die de kunstenaarspraktijk van D’Arcangelo van dichtbij hebben meegemaakt bevat, maakt voor het eerst in zijn geheel het documentaire archief beschikbaar buiten de bibliotheek van New York University. Met het openbare radiostation in Amsterdam wordt ook tegemoetgekomen aan D’Arcangelo’s wens om de toegankelijkheid van cultuur en musea serieus te nemen. Gedure zeven aaneengesloten dagen zal het museum van iedereen zijn. Long live anarchism!

Om te luisteren naar de live radio uitzending vanuit Kunstverein Amsterdam, klik hier. Voor meer informatie over de tentoonstelling, ga naar de website van Kunstverein

Dit portret verscheen eerder in metropolis m 2023/4: Inkomen & Eindexamens 2023

Julia Steenhuisen

is kunsthistoricus

Recente artikelen