metropolis m

Een portret van Hedwig Houben van binnenuit, door een onbestemde persoonlijkheid met, zoals ze zelf zegt, een waarde die onbekend is, maar wellicht berekend kan worden.

In de benedenzaal van het M HKA wachten vrolijk gekleurde bezems met stelen van PVC en sprieten van EVA-schuim om in gebruik genomen te worden. Geen druk, niemand draagt me op er een te pakken. Maar het kan wel. Ze zijn van iedereen, al hebben werknemers van het museum hen de afgelopen weken wel een naam gegeven, waardoor ze net iets meer van hun zijn dan van mij. De grafisch ontwerper van het museum had me zijn exemplaar laten zien. Het ding was geel met korte sprieten. Het was een logische keuze voor een ontwerper om de bezem met de minste poespas te nemen. Ook zijn collega’s waren gretig om een bezem te adopteren. Namen werden geopperd tijdens de lunch. Iemand had zijn bezem Bart genoemd. Had Bart, de museumdirecteur, ook een naam verzonnen? Zou hij een korte grijze kiezen, of een lange met witte en roze sprieten? Ik zag hem ooit een zwarte trui dragen met lange haren, waardoor ik vermoed dat zijn aandacht zou worden getrokken door iets extravagants. Ik weet dat Hedwig zich daarmee bezighoudt, de vereenzelviging van de eigen persoon met de alledaagsheid van een object, maar vermoed dat de bezems meer om het lijf hebben. Ze vertegenwoordigen niet alleen persoonlijkheden maar benadrukken ook de hiërarchie in zo’n tentoonstelling: wie werkt hier nu precies voor wie? 

Zelf zou ik niet weten welke bezem ik zou kiezen. Mijn persoonlijkheid is immers onbestemd, en met geen bezem te beschrijven. Ik ben hier ook helemaal niet gekomen om te werken. En als iets mijn persoonlijkheid afspiegelt is het wel dat ik na het zien liggen van een bezem besluit om er zo argeloos mogelijk overheen te stappen. Een onbekende factor verblijft graag in de anonimiteit, waar verantwoordelijkheden makkelijk te omzeilen zijn. Maar het is wel aanstekelijk, zo’n bezemparade waarmee de meterslange plak plasticine bij de ingang kan worden gladgestreken. Niet om dat daadwerkelijk te doen, maar om te bedenken wat ik zóu doen als ik een bestuurlijke functie had. Wat zou ik doen als ik Hedwig was? 

Hedwig praat in ons werk in de derde persoon over Hedwig. Ze plaatst vraagtekens bij de dingen die Hedwig doet. In een serie performancelezingen verzelfstandigt ze onderdelen van zichzelf, zoals haar hand, lichaam en geest, die ze aanmerkt als personages met een eigen wil. Daarop volgt een aantal externe personages: galeriemedewerkers, studenten, familieleden, die de positie van Hedwig-imitator zijn gaan onderzoeken. Medewerkers van haar galerie Fons Welters moesten het werk al eens aan de man brengen met Hedwigs sculpturen onder de arm. Toen al leek het erop dat de schare geïntroduceerde werklieden de taak had om de commercie van het kunstsysteem op het matje te roepen. Tegelijkertijd castte Hedwig haar personages steeds dichter bij huis: bezems, banken, familieleden van vlees en bloed. Ik vond dat verwarrend, maar naarmate de tijd verstreek begon ik in te zien dat zij een middel waren in haar strijd tegen de sleur van de l’art pour l’art: kunst van Hedwig over kunst van Hedwig.

Op de achtergrond observeerde ik hoe Hedwig en haar entourage zich ontwikkelden van schuchtere performers naar een equipe die in het museum de lakens uitdeelt. Het is een langverwachte stap. Regelmatig vroeg ik me af of er niet meer was dan haar eigen sculpturen om zich tegen af te zetten. Ik begon me werken voor te stellen die niet bestonden, hele gesprekken voerde ik in haar plaats aan de met plasticine objecten gevulde tafels. Het arsenaal aan personages dat zij door de jaren heen introduceerde, beschouwde ik als mijn materiaal. Ik herschreef haar scripts, en verzon verhaallijnen tussen the hand en the eye, waarin mijn inzichten in Hedwigs werk een belangrijke rol spelen. In de door mij verzonnen werken is Hedwig niet alleen zelfkritisch, maar draait ze ook de kunstwereld een loer. 

In 2017 hoorde Hedwig mijn verlangen om mee te formeren. In de performance Borborygmus zit ze aan een tafel en geeft ze een tamelijk onsmakelijke lezing waarin ze een bruin, darmachtig stuk plasticine kneedt, terwijl er aan haar lippen geluiden ontsnappen die doen denken aan een hongerige maag. Het script draait om het achterhalen van de identiteit van een ongedefinieerde aanwezigheid die zij ervaart als iemand die over haar schouder meekijkt. Om onze verhouding uit te drukken in beeld zet ze een zwarte plasticine replica van een motorhelm op haar hoofd. Het ontneemt haar het zicht en maakt haar stuurloos. Is dit haar manier om te zeggen dat ze vanaf nu beter naar mij zal luisteren? Met haar vinger drukt ze twee ogen en een mond in de plasticine helm. ‘X is no longer a stranger to me’ zegt ze. Mijn aandeel is een feit. Maar mag ik alleen meekijken of zijn mijn adviezen aan haar ook bindend? 

Buiten Borborygmus wordt mijn aanwezigheid erkent in een grafisch overzicht dat in het M HKA links van de doorgang is opgehangen. Iedereen die ooit een rol van betekenis heeft gespeeld in Hedwigs werk wordt afgebeeld met behulp van duidelijke lijntekeningen. Bij mij ontbreekt helaas de tekening, maar mijn biografie is wel opgenomen. Ik bekijk het overzicht van biografieën en geometrische vormen, gebruiksvoorwerpen, huishoudelijke artikelen en lichaamsdelen: Hedwigs medemakers verzameld. Niet de werken maar wíj worden voor de verandering voorgesteld en dat voelt toch een beetje als een overwinning. Ik ben tenslotte niet de enige die in Sweep Tap Swooooop eindelijk de erkenning krijgt die ik verdien.

In De Freule en de Gladiool (2017) zorgt Hedwigs schoonmoeder voor een van Hedwigs sculpturen, een plasticine drempel. De zussen van Hedwigs schoonmoeder komen op bezoek en treffen oma Florentien op haar knieën aan in de Brabantse bijkeuken terwijl ze de plasticine gladstrijkt met zo’n gekleurde bezem, die ze de Freule noemt. De Freule is eigenlijk te flexibel om de klus daadwerkelijk te klaren. De sprieten wiebelen over de stugge plasticine, terwijl Florentiens gezichtsuitdrukking geleidelijk omslaat van inspanning naar wanhoop. Maar hoe boos ze ook wordt, ze verliest nooit het vertrouwen in Hedwig. Ze is een goede medemaker, minstens zo goed als de galeriemedewerkers, curatoren, the hand en ik. Zoals zoveel kunstenaarspraktijken, was ook die van Hedwig misschien wel gestrand zonder onze steun.

Mijn zoektocht naar mijn evenbeeld wordt onderbroken voor Phewzlopffffffff. Hedwig neemt haar plek in op één van de vijf gipsen banken in de ruimte. Haar voeten wijzen recht vooruit, haar handen rusten op het gips achter zich. Ze introduceert de bank waar ze op zit als Homer Simpson, een personage dat bij iedereen in de smaak valt. Het doet denken aan thuis en stelt je op je gemak. Misschien een beetje teveel, denk ik, als de woorden uit Hedwigs mond kabbelen. Net als ze haar schoenen wil uitschoppen eis ik mijn plek op in het werk. Ik sneak tussen de mensen door en begeef me naar de entree, waar ik de balie onbemand aantref.

De performance is al begonnen als mijn stem door de intercom schalt ‘a performance starting now’. Als ik terugkom staren sommige mensen ongemakkelijk naar hun schoenen. Ook bij Hedwig zijn de ontspanningsoefeningen uitgewerkt. De curator grijpt me bij mijn schouder en sist iets in mijn oor. De intercom wordt afgesloten. Ik voel me niet schuldig, want ik deed het met een goede reden. Je moet als kunstenaar iets hebben om op te reageren. dus leek het mij een goed idee om het instituut als vijand op te werpen. Iets voor Hedwig om op te schieten, iets dat groter is dan haar eigen sculpturen. Maar als ik in haar ogen kijk denk ik te zien dat dit te vrijpostig is. De grens van mijn auteurschap is bereikt, althans voorlopig.   

Hedwig grijpt terug op het script en maakt aanstalten om te gaan liggen. ‘Relax, breathe in, breathe out.’ Het is echt ontspannend, gezien het tumult. Liggend begint ze aan de gipsen kussens te pulken. Dat pulken wordt al snel krassen met een aluminium afgietsel van haar wijsvinger aan een lang gebogen handvat. Het geluid van het aluminium op het gips creëert een ritme. Ze richt zich op. Ze bedient de aluminium tool als een peddel die een boot voortstuwt. Ze stopt zelfs met praten, om de aluminium vinger een paar keer achter elkaar over het gips te schrapen. Ik vraag me af of ze mijn aanwijzingen wel goed heeft begrepen. Een paar weken eerder, toen ik bij haar op het atelier was, had ik me hardop afgevraagd of haar lezingen minder zelfreflectief konden zijn. Maar ik bedoelde niet dat er helemaal geen reflectie meer hoefde plaats te vinden. Phewzlopfffffff is geen performancelezing meer maar downtime. Hedwig heeft een punt bereikt waarop ze niet meer hijgend haar sculpturen aanpast, geen commentaar levert op de kunstwereld, zoals ik haar het liefste zie doen. Ze doet eigenlijk even helemaal niets en dat is best even wennen. De uitdijende reeks personages die in haar kenmerkende lezingen het levenslicht zagen, komt tot stilstand in de sluimermodus, en aangezien ik de laatste nieuwkomer ben voel ik best veel druk op mijn schouders. Hier heb je een bezem, is haar boodschap. Als je niet met zekerheid kunt zeggen wat je hier komt doen, dan kun je maar beter meehelpen. Iemand moet het doen, als het personage Hedwig het voor gezien houdt.  

Ik neem plaats op een van de banken. Nu pas voel ik dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is om je te ontspannen op een kussen dat niet meegeeft. Ik laat mijn vingers over de ribbels van het gips glijden. Om er een kras in te maken moet je echt een beetje je best doen. Ik twijfel. Adem in, Adem uit. Denk als Hedwig. Er is geen goed of fout in deze situatie. Bovendien heb ik er zelf om gevraagd, met al mijn goedbedoelde adviezen en nimmer aflatende kritische oog. Ik moet het ook niet groter maken dan het is; ik laat altijd sporen achter op kunstwerken. Ik nam foto’s van Hedwig, liggend op een bank, en toonde ze aan vrienden en volstrekte vreemden. Het M HKA had al een foto van de Freule en Gladiool op Instagram gezet voordat iemand de andere bezems een naam kon geven.

Ik heb er zelf om gevraagd, om dit volwaardige auteurschap. Ik voel de plasticine in de profielen van mijn schoenzolen, en bevries. Juist nu valt de vrije associatie me zwaar, en durf ik er geen stoffige bende van te maken. Toch is de speelruimte die ik heb in feite veel groter dan die van Hedwig. Want wie een aandeel heeft in een kunstwerk, is niet aansprakelijk. Hooguit medeplichtig. Het grootst mogelijke verlies dat ik als medemaker kan leiden is dat ik mijn aandeel in het werk verloren zie gaan. Ik kan niet voor de gevolgen opdraaien van grotere verliezen, zoals een carrière die in het slop dreigt te raken, of een gebrek aan belangstelling bij het grote publiek. Mij treft geen blaam als ik keuzes maak die Hedwig schaden.

Mijn nagel krast een gebogen lijn, en met hervonden vastberadenheid kerf ik mijn initiaal in Hedwigs werk.  

X is een waarde die onbekend is, maar wellicht berekend kan worden

X

is een waarde die onbekend is, maar wellicht berekend kan worden

Recente artikelen