ADAM
ADAM
Het was het onderwerp van gesprek een aantal jaar geleden; terwijl de gemeente Amsterdam zichzelf op de borst klopte vanwege het zogenaamde ‘broedplaatsenbeleid’, stond een van de belangrijkste broedplaatsen in Amsterdam – Smart Project Space, toen nog gevestigd in het Swammerdam Instituut – op het punt te verdwijnen.
Gelukkig wist Smart dit debacle te overleven. Hoewel de verbouwing ervan nog wel enige tijd zal duren, is hun nieuwe onderkomen in een prachtig pand, het voormalige Pathologisch Anatomisch Laboratorium in Amsterdam Oud -West, inmiddels een feit. Het herbergt zevenhonderd vierkante meter tentoonstellingsruimte, twaalf ateliers voor kunstenaars, filmzalen, een bibliotheek, een medialab en een tot appartement omgebouwde ruimte, die tijdelijk gebruikt kan worden door buitenlandse curatoren en critici. Een principe dat ook op de ateliers van toepassing is: zes ateliers worden betrokken door Nederlandse kunstenaars, de andere zes staan steeds een aantal maanden ter beschikking aan buitenlandse kunstenaars die tijdelijk in Amsterdam verblijven. Ook de twee grootste succesnummers van het Swammerdam Instituut; het door Smart opgezette café-restaurant en de bioscoop met alternatieve film- en videoprogrammering, krijgen een vervolg in het nieuwe Smart.
Smart professionaliseert, maar blijft wel haar oorspronkelijke functie behouden: jonge kunstenaars bijstaan in het produceren van werken en begeleiden van hun carrière. Smart moet opnieuw een stimulerende project- en productieruimte worden waar kunstenaars en curatoren elkaar treffen, aldus Thomas Peutz, de drijvende kracht achter Smart. Een streven dat kracht werd bijgezet met de organisatie van een omvangrijke, internationale tentoonstelling getiteld ADAM. Dertig kunstenaars werden door Smart uitgenodigd met een werk te reageren op de context van de stad Amsterdam, haar internationale karakter en multiculturele samenstelling. Een deel van de projecten, soms al bestaand werk, soms speciaal voor de tentoonstelling gemaakt, was te zien in de nieuwe tentoonstellingsruimten van Smart, maar de meeste waren kriskras over de stad verspreid, in de openbare ruimte of op alternatieve tentoonstellingslocaties.
Smart haakte hiermee handig in op de nu voor curatoren onweerstaanbare trend om de stad en haar culturele, lokale (en als onlosmakelijke tegenhanger: globale) en sociale context als onderwerp en uitgangspunt van een tentoonstelling te maken. Net als bijvoorbeeld bij de Istanbul Biënnale het geval is, maakt ADAM de stad zelf tot onderwerp van reflectie, met alternatieve tentoonstellingslocaties gecombineerd met tijdelijke interventies en projecten in de stad. Opvallend is overigens dat twee voor ADAM geproduceerde werken ook op de Biënnale van Istanbul te zien zijn: de video Magic & Loss van Johanna Billing en Wael Shawky’s indringende video The Cave. (Wael Shawky wandelt ijzig rustig door een Amsterdamse supermarkt terwijl hij uit zijn hoofd een kwartier lang een hoofdstuk uit de Koran reciteert.)
Kunst op locatie is natuurlijk allesbehalve een nieuw fenomeen. Deze jongste opleving houdt voornamelijk verband met een hernieuwd besef van de lokaal-globale dichotomie die de kunstwereld al jaren in de greep houdt. Het uitgespreide karakter van de projecten van ADAM en het feit dat het binnen zo’n formule altijd moeilijk is om de kunstwerken tegen de overweldigende, stedelijke ruis op te laten bieden, maakt het concept van ADAM kwetsbaar. En dat bleek ook uit een aantal werken die je gemakkelijk als een te eenvoudige invuloefening kunt beschouwen van ‘de kunstenaar-reageert-op-stedelijke-context’. Vanuit het idealistische streven dat alle billboards in Amsterdam voor kunst gebruikt zouden moeten worden, liet Daniel Knorr een billboard zwart verven en verspreidde ansichtkaarten van zichzelf, pontificaal voor het billboard poserend.
Ook San Kellers Take Me Away With You was uitermate slap te noemen. In Café Festina Lente kon een dvd bekeken worden van Keller, die mijmerend over de invulling van zijn project voor ADAM, dronken wordt aan de bar van het café. De projectvoorstellen uit zijn schetsboek worden vervolgens tot bootjes gevouwen en in de gracht te water gelaten. Daar waar Phil Collins op de Biënnale van Istanbul floreerde met de hilarische en ontroerende video The World Won’t Listen, een compilage van video’s van fans van The Smiths die dodelijk serieus hun melodramatische popsongs zingen binnen een karaoke-setting, blijft zijn Free Fotolab voor ADAM wat onzichtbaar. Bezoekers konden bij Collins gratis vergeten fotorolletjes laten afdrukken mits ze erin toestemden dat Collins eigenaar werd van de foto’s en ze later voor zijn eigen werk kan gebruiken. Handig voor hem, maar weinig spraakmakend te noemen.
Toch is het te gemakkelijk deze tentoonstelling op grond hiervan negatief te beoordelen. Een aantal projecten stak namelijk met kop en schouders boven de matige uit en leek het meer dan de moeite waard te maken de toeschouwer te irriteren met het ‘zoek-het-kunstwerk-concept’. In de vide van het potsierlijke, nieuwe bedrijfsverzamelgebouw INIT op het Stork Terrein stond Job Koelewijns installatie Jump. Koelewijn liet in zijn geboorteplaats Spakenburg een stuk grasland van vier bij vier meter afgraven, inclusief slootje, en plaatste daaromheen een spiegelwand. Wanneer je zijn ‘doos van Pandora’ betreedt, lijk je terecht te komen in een zich eindeloos uitstrekkend graslandschap. De tegenstelling tussen het glossy, maar steriele en zakelijke bedrijfsverzamelgebouw en de polderesthetiek van Koelewijn is subliem.
Even indrukwekkend was de wisselwerking tussen kunstwerk en locatie bij Andrian Paci’s Noise of Light. Op de Biënnale van Venetië was eerder dit jaar Paci’s sobere film Turn On (2003) te zien. Op een trap in de stad Skhoder, Albanië (waar Paci vandaan komt) zitten een aantal mannen in het schemerdonker. Dan klinkt het geluid van generatoren en zie je grote gloeilampen aangaan die de mannen vasthouden. Paci’s installatie Noise of Light, die te zien was in een oude, leegstaande fabriekshal op het Stork Terrein lijkt een vervolg hierop. Midden in de enorme, donkere hal hing een majestueuze kroonluchter met een diameter van vier meter. Op de grond stonden generatoren, die grommend en knorrend de energie leverden voor de kroonluchter, die de hal lieten baden in een schemerachtig licht. Volgens de website van ADAM gaat dit werk over het einde van industrialisatie van steden en stedelijke ruimten. Het zal wel kloppen, maar indrukwekkender is de verplaatsing van de persoonlijke beleving van Paci – in Albanië zijn noodgeneratoren aan de orde van de dag omdat de stroom vaak uitvalt – naar deze typisch Amsterdamse context. Het pakte prachtig uit.
Ook Jill Magid wist op een geslaagde manier in de semiopenbare ruimte in te grijpen. Het zou moeilijk zijn geweest haar werk Evidence Locker, dat te zien was op de Liverpool Biënnale, te evenaren. Voor dit werk kreeg ze het voor elkaar de complete bewakingscamera-infrastructuur van Liverpool in te zetten voor haar werk. Minder megalomaan, maar even intrigerend was haar project voor ADAM: Auto Portrait Pending. Het Amerikaanse bedrijf Lifegem maakt diamanten van de as van gecremeerde mensen. Magid sloot een contract af met het bedrijf dat zij na haar crematie tot een diamant zal transformeren. Op de Weteringschans in de diamantfabriek Zazare Diamonds was alvast een voorproefje te zien van hoe die diamant eruit zou zien, compleet met contract. Dat alleen al was de fietsroute door Amsterdam waard.
Ingrid Commandeur