metropolis m

De tentoonstelling Africa Fashion, nu te zien bij het Victoria & Albert Museum in Londen, is de grootste tentoonstelling van Afrikaanse mode ooit in het Verenigd Koninkrijk. Het hoofdthema van de tentoonstelling is panafrikanisme, wat door academicus Sylvia Tamale wordt omschreven als ‘een sociaal-politiek wereldbeeld dat na eeuwen van onderdrukking en uitbuiting streeft naar het herstel van de waardigheid en de menselijkheid van Afrikanen’.1 In andere woorden, panafrikanisme viert het Afrikaanse continent, haar mensen, eenheid, vrijheid en rechtvaardigheid.

Zoals in de tentoonstellingstekst aan het begin van de tentoonstelling wordt uitgelegd, is Africa Fashion samengesteld vanuit een gevoel van ‘eenheid die verschillen omarmt, geïnspireerd door een continentale gevoeligheid en een kosmopolitisme dat eerder omvat dan uitsluit’. De tentoonstelling probeert Afrika weer te geven als een plek met ‘meerdere verhalen, culturen en creatieve uitingen, die soms onderling verbonden maar soms ook tegenstrijdig zijn’. Afrikanen zijn te lang uitgesloten en onderworpen aan stereotype opvattingen over dat ze onderontwikkeld of arm zouden zijn en een primitieve cultuur zouden hebben.2 Africa Fashion wil dit narratief veranderen in een verhaal van eigen kracht en zelfstandigheid, een inclusiever en rechtvaardiger verhaal.

De tentoonstelling verkent de geschiedenis van de mode en haar sociaal-politieke context vanaf de onafhankelijkheid in de jaren 1950 tot het heden. Verdeeld over tien secties toont de tentoonstelling een indrukwekkend overzicht aan textiel, kledingstukken, fotografie, film, schetsen, catwalkbeelden en creaties van 45 Afrikaanse ontwerpers, stylisten, modefotografen en collectieven, evenals hun persoonlijke getuigenissen. Naast het etaleren van wat Afrika te bieden heeft op het gebied van stijl en mode, biedt de tentoonstelling ook een (her)ontdekking van het verleden, het heden en de toekomst van het continent via een veelheid aan stemmen en culturele uitingsvormen.

Overvloed

Zodra bezoekers de tentoonstelling binnenlopen,worden ze begroet door mansgrote videobeelden van prachtige modeshows van Afrikaanse ontwerpers tijdens fashion weeks tussen 2017 en 2021. Ernaast staat een elegante fuchsia set gemaakt van zijde en raffia van haute couture modeontwerper Imane Ayissi (Kameroen) in een vitrine. Door de gehele tentoonstelling heen speelt aanstekelijke achtergrondmuziek die hiphop-beats vermengt met de klanken van de traditionele West-Afrikaanse kora: een soort dubbelsnarige harp. De achtergrondmuziek treedt op de voorgrond naarmate men zich er meer op richt en het de ervaring van het tentoonstellingsbezoek laat kleuren. Deze combinatie van indrukken geeft meteen bij binnenkomst al een bepaalde sfeer mee aan de tentoonstelling. Zoals ook al in de tentoonstellingstekst te lezen is, is het beoogde narratief duidelijk eentje van ‘overvloed in plaats van gebrek.’

De eerste zaal situeert de Afrikaanse mode in haar sociaal-historische context. De sectie We Face Forward is gewijd aan de Afrikaanse bevrijdings- en onafhankelijkheidsjaren van 1957 tot 1994. In de vitrines liggen emblematische culturele objecten uit deze periode, zoals vinylhoezen van bevrijdingsliederen als Fela Kuti’s (Nigeria) Beasts of No Nation en Miriam Makeba’s (Zuid-Afrika) Pata Pata, evenals publicaties als Wole Soyinka’s (Nigeria) Three Plays. Onafhankelijkheidsstrijders gebruikten kunst als een krachtig instrument zowel om de bevrijding vorm te geven als om hun pas herwonnen autonomie te vieren. Deze objecten weerspiegelen het emancipatieproces en de viering van Afrikaanse identiteiten die voorheen onder het koloniale bewind waren uitgewist.

Politiek geladen

Het volgende deel van de tentoonstelling, The Politics and Poetics of Cloth, behandelt de persoonlijke en politieke connotaties van Afrikaanse stoffen zoals kente, ankara, adìrẹ en ikat. Er staat een etalagepop gehuld in een wit overhemd gecombineerd met traditioneel kente, dezelfde outfit die gedragen werd door Kwame Nkrumah, de eerste president van Ghana. In 1957, toen Ghana onafhankelijk werd, droeg Nkrumah bij de viering van de onafhankelijkheid traditioneel kente als teken van afwijzing van de Britse koloniale ideologieën. Het was een publieke boodschap voor het opnieuw toe-eigenen van het definiëren van Afrikaans-zijn en een viering van het erfgoed van het land. In heel Afrika werd textiel een medium voor actie en verzet. Jezelf kleden transformeerde van een persoonlijke handeling tot een politieke daad.

Op de tweede verdieping wordt het werk getoond van een nieuwe generatie baanbrekende hedendaagse Afrikaanse ontwerpers, stylisten, modefotografen en collectieven. Hun werk belichaamt niet alleen panafrikaanse waarden maar geeft ook vorm aan nieuwe opvattingen van Afrikaans-zijn. Door te werken vanuit een Afrikaans perspectief kunnen zij bovendien westerse concepten anders en kritischer benaderen.

In de eerste afdeling op deze verdieping, getiteld Mixologist, pronken mannequins met kleurrijke outfits van contrasterende prints, patronen en texturen die refereren aan uiteenlopende Afrikaanse culturele referenties en tradities. Er worden bijvoorbeeld een jas en een jurk getoond uit de Chasing Evil-collectie (herfst/winter 2020) van Bubu Ogisi (Nigeria). Ze zijn gemaakt van Congolees raffia en handgeweven Keniaans katoen, waarbij gebruik is gemaakt van oude Afrikaanse weeftechnieken. De designs zijn een verwijzing naar de Belgische uitbuiting van de Democratische Republiek Congo. Ogisi richt zich met haar collecties vaker op het ‘dekoloniseren van de geest’, door Afrikaanse sociaal-politieke kwesties aan de orde te stellen in haar kleurrijke ontwerpen.

Inclusiviteit

De volgende sectie, die Afrotopia heet, is geworteld in het gedachtegoed van het Afrofuturisme. Het Afrofuturisme is een beweging die zich bezighoudt met het opnieuw voorstellen van een meer rechtvaardige wereld voor Zwarte mensen, waaronder Zwarte vrouwen en LGBTIQIA+-gemeenschappen. Op een groot podium staan tien mannequins die opvallende, androgyne ontwerpen dragen. Het glinsterende ensemble van Nao Serati Mofammere (Zuid-Afrika) springt onmiddellijk in het oog. De outfit bestaat uit een glinsterende lurex set bestaande uit een hoed, jas, overhemd, stropdas en broek. Ze zijn gekleurd in een mengeling van roze en blauw, welke nog altijd gangbare referenties voor ‘vrouwelijk’ en ‘mannelijk’ zijn. In de vorm en snit van de outfit wordt eenzelfde proces van gender-blending weerspiegeld. Het jasje heeft weliswaar een traditionele mannenkraag, het is ook strak getailleerd terwijl de broek flared is: vormen die nog altijd gangbaarder zijn in ontwerpen voor vrouwenkleding. In het huidige conservatieve en patriarchale Afrika maakt deze keuze van vormen, kleuren en materialen dit modestuk tot een radicale politieke daad die schadelijke patriarchale discoursen over genderidentiteiten en -relaties uitdaagt.

De laatste twee secties van de tentoonstelling gaan over de digitale aspecten van de mode. In Through the Photographer’s Lens worden foto’s, collages en zelfportretten getoond, die vragen opwerpen over identiteit, zelfrepresentatie en misrepresentatie, en niet-binaire genderdiscoursen. De sectie Global Africa verkent de Afrikaanse modescene aan de hand van de digitale revolutie en het verband met sociale mediaplatforms, wereldwijde Afrikaanse muziek en film. Dit laatste onderdeel weerspiegelt een proces van democratisering en inclusiviteit dat voortkomt uit een nieuw panafrikanisme en dat het hele continent en de diaspora beïnvloedt. Afrikaanse ontwerpers hebben zich het scheppen van hun eigen cultuur, ook op mondiale platforms, volledig toegeëigend.

Door in hun ontwerpen maatschappelijke kwesties aan de orde te stellen, geven deze Afrikaanse ontwerpers hun werk een politieke betekenis, en vieren zij hun eigen erfgoed. Met hun vermogen om nieuwe vormen van mode te creëren en hedendaagse kwesties uit te dagen, tonen zij de progressieve kracht van de Afrikaanse mode om zichzelf opnieuw uit te vinden in het kielzog van een dynamisch evoluerende maatschappij. Deze nieuwe multidisciplinaire creatieven herdefiniëren wat het kan betekenen om Afrikaans te zijn. Door deze stemmen een podium te geven, zet Africa Fashion een belangrijke eerste stap in de richting van ‘waarheidsgetrouwe representatie’ binnen een van oorsprong koloniale instelling. Zoals een fantastische tentoonstelling betaamt, doet deze tentoonstelling verlangen naar meer.

Deze tekst is uit het Engels vertaald door de redactie

De tentoonstelling Africa Fashion is nog t/m 16.4.2023 te zien bij het Victoria & Albert Museum in Londen

FOOTNOTES:

1 S.Tamale, Decolonization and Afro-feminism, 2020, Daraja Press, p. 341

2 Zie, bijvoorbeeld, Achille Mbembe, Critique of Black Reason, 2013

Hannah Abdullahi

(zij/haar) is schrijver, performer en doctoraal onderzoeker bij SOAS University of London

Recente artikelen