Afscheidscadeau
Afscheidscadeau
Scale van Josephine Pryde
De fotoserie Scale I-XXXVI (2012) van Josephine Pryde is een van de laatste en grootste aankopen van Ann Goldstein voor het Stedelijk. Bij grote uitzondering was Josephine Pryde bereid om iets over dit werk te zeggen. Agnieszka Gratza vroeg ook Ann Goldstein om een toelichting op de aankoop.
Het even verleidelijke als ontwrichtende werk van de Britse fotograaf Josephine Pryde speelt een centrale rol in ongeveer 1500 aankopen die Ann Goldstein voor het Stedelijk deed. Goldstein beschouwt Pryde als een van de voornaamste kunstenaars die vandaag de dag actief zijn, omwille van haar ‘unieke en complexe verhouding tot conceptuele kunst, historische fotografie en het feminisme’. Goldstein volgt Pryde al jaren op de voet; voordat ze naar Amsterdam trok, kocht ze al werk van haar aan voor het MOCA in Los Angeles. ‘Haar werk is krachtig, kritisch en provocatief – en verbeeldingrijk op een hoogst intelligente en visueel indrukwekkende manier’, verklaart Goldstein als ik haar vraag om de aankoop toe te lichten.
Do You Want Children, een van Prydes aanlokkelijke en grootschalige kleurenfoto’s, werd haast onmiddellijk nadat Goldstein directeur werd door het Stedelijk aangekocht. Het werk is een fotografische diptiek die twee zorgvuldig afgesneden foto’s van geplooide stukken stof naast elkaar plaatst, waarvan er een de vorm van de buik van een zwangere vrouw suggereert. Op deze aankoop bouwde Goldstein verder toen ze begin 2013 de volledige fotoreeks Scale (2012) aankocht. Scale kan beschouwd worden als een ‘afscheidscadeau’ van de voormalige directeur aan het Stedelijk.
Wie kijkt naar de enorme hoeveelheid aankopen die Goldstein voor het Stedelijk deed, merkt dat Goldstein van grootschaligheid houdt. Haar houding tegenover deze bewuste fotoreeks is in dit opzicht sprekend. Goldstein: ‘Ik hoorde over Scale voordat ik het zag, en wist meteen dat ik het wilde aankopen, zelfs voor ik het kon bekijken in Prydes overzichtstentoonstelling in de Kunsthalle Bern in 2012.’ De reeks, bestaande uit 36 foto’s van cavia’s, werd geproduceerd en voor het eerst getoond in de Kunstverein Düsseldorf in Miss Austen Enjoys Photography, de debuuttentoonstelling van de nieuwe directeur Hans-Jürgen Hafner. Later reisde het werk naar de Kunsthalle Bern voor Prydes overzichtstentoonstelling Miss Austen Still Enjoys Photography.
Pryde, die aandachtig omgaat met de architecturale en institutionele context waarin haar werk getoond wordt, greep Hafners uitnodiging voor de tentoonstelling aan om nieuwe vormen van samenwerking met een instituut uit te proberen. Ze vroeg de Kunstverein op te treden ‘als een productiebedrijf op een fotoshoot, om mijn project een schaal groter te maken’. Volgens Pryde zitten er ‘allerlei verschillende soorten schaalverhoudingen’ in het werk die de titel rechtvaardigen.
Na een montage- en redactieproces kwam Pryde uiteindelijk tot 36 foto’s –zowel kleurenfoto’s als zwart-wit – die in twee verschillende afmetingen uitgevoerd werden; groot en klein. De kleine foto’s (acht stuks) zijn tegen matte, monochrome achtergronden geplaatst – pastelblauw, bleek geel, oranje, wit en mauve. De verbanden tussen zwart-wit en kleur enerzijds en tussen groot en klein anderzijds, zijn niet systematisch, beweert Pryde. Je zou ook kunnen stellen dat ze gehoorzamen aan de principes van variatie en herhaling, ingegeven door de seriële aanpak die Prydes werk kenmerkt en uitnodigt tot een vergelijking met Minimal Art.
Wat de foto’s zo creepy maakt (om een term te gebruiken waarmee Hafner de foto’s omschrijft), is het impliciete verband tussen huisdieren en menselijke modellen dat voortvloeit uit het gebruik van de methodes van de glamour- en modefotografie. In sommige foto’s verschijnen de cavia’s bij stoffen die doen denken aan een ouder werk van Pryde, de Therapie Thank You serie, zoals de haarlintjes, zijden strikken en stukken Mylar-folie refereren aan de mode-industrie. Hetzelfde geldt voor de namen van steden die – vaak vervormd – te zien zijn op de transparante stukken plastic: ‘Paris’, ‘Berlin’, ‘Tokyo’ en ‘New York’.
In plaats van de cavia’s te beschouwen als mensen – ook al geeft ze toe dat dit aspect ook een rol speelt- ziet Pryde ze in de eerste plaats als huisdieren. Pryde, die pendelt tussen Londen en Berlijn, wijst erop dat cavia’s in verschillende talen verschillende connotaties oproepen. Het Engelse guinea pig verwijst vanwege het gebruik van de cavia als laboratoriumdier naar wat Duitsers (en Nederlanders) ‘proefkonijn’ zouden noemen. In etymologische zin verwijst de zogenaamde guineamen naar de slavenschepen die de dieren in de zestiende eeuw geïmporteerd zouden hebben als exotische huisdieren. De huidige tentoonstelling New Photography 2013 in het MoMA, waar het werk van Pryde wordt getoond naast dat van zeven andere kunstfotografen, benadrukt de historische verbanden tussen de slavenhandel en de guinea pig.
Van de hele serie Scale I-XXXVI bestaan drie edities en het Stedelijk is momenteel het enige museum dat de gehele serie bezit. Volgens Goldstein correspondeert het onderwerp van de fotoreeks met het seriële karakter van Prydes werk, aangezien cavia’s ‘vatbaar voor reproductie en veelheid’ zijn. Ze vond ‘dat het erg bijzonder zou zijn als het museum de volledige groep werken had – om de kracht van het volume echt te voelen’. Voeg daaraan de context toe die het MoMA eraan geeft en het museum heeft iets in bezit waar heel veel meer mee te doen is.
Agnieszka Gratza is kunstcriticus, Londen
Agnieszka Gratza