metropolis m

Online publishing is aan het veranderen. Was het een grabbelton van nieuwssnippers, langzaam worden er steeds meer platforms voor serieuze kunstbeschouwing opgericht. Ook in de kunst.

Tot voor kort bestond het idee dat internet synoniem was voor zo kort mogelijke stukken, voorbehouden aan blogs en ANP-berichten. Fotoverslagen doen het binnen de kunst ook goed. Maar nu is er een tendens in gang gezet waaruit blijkt dat ook uitgebreide, diepgaande teksten aan digitaal terrein winnen. Of het komt door een moeheid voor alle snelle, korte berichten, gebrek aan een rendabel papieren alternatief, of een algemene gewenning aan de mogelijke vormen van omgang met internet, feit is dat lezers steeds meer open staan voor langere teksten op internet. Binnen de kunstsector zorgt dit voor nieuwe initiatieven en een heroriëntatie bij een aantal bestaande platforms.

Peer review

In november is Stedelijk Studies gelanceerd, het nieuwe digitale academische magazine van het Stedelijk Museum Amsterdam, naar voorbeeld van Tate Papers en MoMa SPOT. Vanaf nu zullen bij dit online magazine zo’n tien papers per jaar verschijnen, naast twee grotere themanummers, die minimaal eens per maand het nodige ‘peer-reviewed’ leesstof leveren. Het is bedoeld voor academici, studenten en een specifieke schare kunstenaars ligt Stedelijk Studies wil kennis over het museum en aanverwante onderwerpen breder toegankelijk maken, vertelt initiatiefnemer Margriet Schavemaker, conservator en hoofd onderzoek en publicaties bij SMA. Nu belandt er veel informatie op onzichtbare boekenplanken, als overtollige bijproducten van intern tentoonstellingsonderzoek en geproduceerde catalogi. Naast deze intern ontwikkelde kennis bestaat ook de mogelijkheid voor studenten en docenten hun onderzoek over het Stedelijk hier te publiceren; waarbij bijvoorbeeld kwalitatief hoge (master)scripties over Stedelijk-gerelateerde onderwerpen via deze weg de buitenwereld kunnen bereiken. Hiervoor is een samenwerking met een zestal universiteiten1 aangegaan die alle hun bijdrage zullen leveren. Ook wordt de mogelijkheid gecreëerd om de tijdens symposia of individuele lezingen gepresenteerde papers, via Stedelijk Studies uit te brengen en zo een academisch kennisorgaan te bouwen onder de paraplu van het museum.

OPEN! lanceerde ook in november een vernieuwde online versie. Twee jaar geleden nog papieren cahier, onderdeel van SKOR, en gericht op kunst en openbaarheid, is sinds het wegvallen van de subsidies in 2012 een door een eenmansredactie gerund online platform – weliswaar ondersteund door een redactieraad. Het fysieke onderdak bij Stroom Den Haag en een subsidie van het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie stelde Jorinde Seijdel in de mogelijkheid het platform te ontwikkelen van een WordPress website naar een ‘online kennisomgeving’ waar het mogelijk zal worden ‘verschillende relaties tussen de teksten onderling zichtbaar te maken waarmee gebruikers meer mogelijkheden worden geboden bij het lezen of doen van onderzoek’.

Hiervoor zal de gebruiker een account kunnen aanmaken die extra functies biedt zoals teksten bewaren, annotaties maken, bookmarks creëren en thematische tekstverzamelingen aanleggen. Binnen het visueel geheel staat het artikel letterlijk centraal met aan weerszijden de verschillende functionaliteiten in extra kolommen waaronder navigeer- en zoekmogelijkheden naast andere aan het onderwerp gerelateerde teksten en gelieerde zoekresultaten. De inhoud van de website, die ook het gehele archief van OPEN vanaf 2004 bevat, wordt zo op meerdere manieren toegankelijk en doorzoekbaar gemaakt: informatie kan door de gebruiker doelgericht worden verzameld of worden ontdekt op basis van een associatieve surftocht.

Community

Met de op deze site functionerende vormen van wederkerigheid doet de gemeenschap van OPEN! denken aan die van De Correspondent. In 2013 maakte deze online ‘krant’ naam als baanbrekend format voor nieuwe journalistiek, gericht op een lezer die verder wilde kijken dan ‘de waan van de dag’. In hun uitingen spreken zij niet over een doelgroep, maar over zogenaamde geestverwanten; en bieden zij een lidmaatschap aan op basis van een overeenkomstige gemoedstoestand, sociale positie en interesse. Een optimale mix voor het wij/zij-gevoel en een gemeenschap die zich verbonden voelt met het medium en daarmee met elkaar.

Binnen de kunstcontext zag WdWReview in hetzelfde jaar het licht. Dit online initiatief is de uitkomst van een zoektocht naar de juiste manier om een positieve tegenbeweging in gang te zetten tegen de algemene ‘intellectual bottlenecking’ die op de loer ligt. Gezamenlijke hoofdredacteuren Defne Ayas en Adam Kleinman beogen, in het verlengde van de doelstellingen van Witte de With Center for Contemporary Art, het stimuleren van debat en discussie met een speciale positie voor globale transformaties en culturele uitwisselingen. WdWReview heeft hierbij geen vooraf gekaderde doelgroep maar spreekt over ‘audiences yet to come’ waarbij ze uitgaan van een organisch groeiend geïnteresseerd lezersbestand dat wordt bediend op basis van losse uitgangspunten en waarbij de evolutie en inhoud van het magazine mede worden vormgegeven op basis van de voorkeuren en feedback van lezers.

Ayas en Kleinman zien WdWReview niet als autonoom orgaan maar als een van de verschillende manieren van communiceren. Ze wensen zich niet te limiteren tot een enkele vorm om het publiek te bereiken: naast publiceren kan interactie ook de vorm van een tentoonstelling, symposium of lezing aannemen waarin de uitgangspunten en inhoud binnen afwisselende media elkaar aanvullen. In het verlengde stellen zij dat elke vorm van lezen – online, app, e-reader, paperback, hardcover, zelf geprint, et cetera – kenmerkende eigen voorwaarden schept. Een gepubliceerd boek is iets anders dan een bundeling van online gepubliceerde teksten. Jorinde Seijdel beaamt deze positie en stelt dat ‘materie niet meer waard is dan digitaal, maar dat het wel een andere ervaring biedt en een andere plek in de wereld inneemt, waardoor ook weer andere relaties kunnen ontstaan. Dit biedt potentie waarbij het niet gaat om óf gedrukt óf digitaal, maar én-én. Tevens biedt de gedrukte publicatie van een selectie teksten aan de redactie de mogelijkheid een visie te onderstrepen en extra te belichten.’

Ook rekto:verso, het Vlaamse tijdschrift voor cultuur en kritiek, zal binnenkort een andere verhouding tussen haar verschillende media scheppen. Nu is er nog eerst een papieren magazine, waarna alle teksten in een keer online verschijnen. Een manier van content-releasen die hen zelf niet meer bevalt – en ook bij de andere online magazines niet gebruikelijk is. Maar komende vanuit een papieren magazine dat bestaat bij de gratie van advertentie-inkomsten, verschilt de verhouding met internet drastisch vergeleken met de eerder besproken platforms. Mocht rekto:verso overschakelen naar digitaal publiceren, valt een significant deel van hun financiën automatisch weg. Toch willen ook zij binnenkort de hiërarchie tussen print en digitaal omgooien: ‘Het is nu nog een boekje met een site, straks wordt het een site met een boekje’ aldus rekto:verso-coördinator Wouter Hillaert. Mede doordat het een reflectief medium betreft dat zich niet bezighoudt met recensies, is directe relevantie en actualiteit van groot belang. Internet leent zich daar beter voor. Het toekomstbeeld bestaat uit het met regelmaat online publiceren en achteraf de belangrijke stukken bundelen – zoals e-flux publishing dat doet. Hillaert stelt dat redactie en inhoud leidend zijn: kwalitatief hoge, doch lange stukken met relevantie en urgentie worden beter gelezen dan korte stukken van mindere importantie. Ook andere media, als geluid en film, bieden mogelijkheden. Hiermee kan worden ingespeeld op het gebruik van meerdere media naast elkaar.

Hoe die toekomst bij de teruglopende, en bij de kunstkritiek in Nederland zelfs volledig afwezige subsidie duurzaam bekostigd gaat worden is nog ongewis. Het weerhoudt de diverse platforms er niet van volop te experimenteren.

Vincent van Velsen

is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam

Recente artikelen