metropolis m

Het is ironisch dat de titel van Ahmet Ö?üts solotentoonstelling in het Van Abbemuseum in gebiedende wijs staat: Vooruit!. In de eerste zaal wordt namelijk de toegang geweigerd door een enorme barricade. Nog merkwaardiger is dat de barricade, opgetrokken uit auto’s, hekwerken en autobanden, ook verschillende werken uit de collectie bevat, waaronder Le monde perdu van Asger Jorn, Grammofoon van René Daniëls en een El Lissitzky. ‘Those works are meant to hang on the wall in a certain way. So if you think iteratively, there are still chances to experience this very thick defined format of art in a different way and more in contact with what is happening now. It is something that you can still experience, life in it and complete a different kind of reading of.’

De barricade, het enige nieuwe werk in de tentoonstelling, is een verzet door kunst. De barricade biedt bescherming door de aura van de schilderijen. Toen Pruisische troepen de socialistische opstand in 1849 probeerden te doorbreken opperde de anarchist Mikhail Bakunin dit idee ter verdediging: de soldaten zouden immers nooit het lef hebben kunstwerken te vernietigen. Het voorstel van de kunstbarricade werd echter nooit gerealiseerd. Ögüt eert Bakunins idee middels de titel van het werk: Bakunin’s Barricade (2014).

Het is typerend voor Ögüts praktijk om verschillende realiteiten bij elkaar te brengen die vrijwel altijd een vorm van weerstand of verzet zijn. Zoals het idee van de kunstbarricade die nu echter in de veilige context van het museum is geplaats. Een omgeving waar ik me een werkelijke bestorming niet kan voorstellen. Wie wordt er overigens tegengehouden en wie werpt de barricade op? Al met al is de barricade in het museum niet meer dan een suggestieve, irreële geste. Toch doet Ögüt in een contractuele verbinding met het Van Abbemuseum een aanzet tot een werkelijke connectie met de realiteit buiten het museum. Het museum verplicht zich de barricade weer op te werpen in gevallen van ‘extreme economic, social, political, transformative moments and social movements’.

De titel van de tentoonstelling heeft binnen het werk van Ö?üt ook een geschiedenis. Vooruit was een Gents socialistische coöperatief dat eind negentiende-eeuw werd opgericht. In Gent staat nog steeds het gebouw dat de naam van deze vereniging draagt, een rond de Eerste Wereldoorlog gebouwd feestlokaal. Het is een plek voor ideologie en samenhorigheid, maar met een nadruk op vermaak: er is een partycentrum met daarbij filmzalen en een kunstcentrum. Tijdens de kunstmanifestatie TRACK in Gent liet Ögüt een grote ballon op in de stad, met daarop een replica van het Gentse feestlokaal. Het kreeg The Castle of Vooruit (2012) als titel; een verwijzing naar Magrittes Le Château des Pyrénées. Volgens Dirk Pültau in De Witte Raaf (editie 158, 2012) was deze zwevende steen een van de dieptepunten van de tentoonstelling: ‘Ö?üts bijdrage hoort eigenlijk in een pretpark thuis.’ Tijdens TRACK was nog een ander ‘vermakelijk’ werk van Ö?üt te zien, de performance On The Path of Vooruit Universe. Hierin reden wielrenners met ieder één van de letters van het woord vooruit op hun frame een wedstrijd, in de hoop dat hun volgorde op een gegeven moment het gehele woord zou spellen. In Ögüts blik op Gent lijkt gezelligheid, kunst, sport en idealisme hand in hand te gaan. Of kan idealisme niet leuk zijn?

In ieder geval riep het werk weerstand op vanuit verschillende hoeken. Zo saboteerden de bewoners van Gent The Castle of Vooruit. De ballon werd meerdere malen lek geschoten en de touwen werden los gemaakt. ‘I bring the future to the past and then together we arrive at the present, and the future is still there as a speculation.’ Het is Ögüt niet alleen te doen om het object, maar vooral om de reactie die het oproept. In Stuttgart stelde hij de ballon nogmaals tentoon met een toebehorend archief. ‘I never think of the past as past.’ Het verleden is altijd aanwezig en altijd actueel in het heden. Een werk is nooit af, het komt alleen tijdelijk tot stilstand in een tentoonstelling.

In het tentoonstellingslogo van Vooruit! is de ballon verwerkt, samen met de Strategic Diagram for Non-hierarchical Participatory Radical Democracy (2011-2012). Deze diagram is ook veelvuldig te vinden op de muren van de grote achterzaal in het Van Abbe, de meest levendige ruimte van de tentoonstelling. Op het moment van mijn bezoek waren studenten van DAI en een Cubaanse academie daar ijverig aan het werk onder begeleiding van Ögüt en een curator van het museum. Sommige diagrammen werden beschreven en er werd geanimeerd over gediscussieerd. Een week later volgde Ögüt hier zelf lessen Nederlands en veranderde zijn rol van docent in die van de leerling, met als examen het geven van een rondleiding door zijn eigen tentoonstelling in het Nederlands.

Op de muren hangen naast de diagrammen verschillende monitoren waarop diverse lopende projecten worden getoond. Een van de bekendste projecten is The Silent University (zie het interview met Ögüt in Metropolis M Nr 2-2014); een onafhankelijke universiteit geleid door hoogopgeleide vluchtelingen die geen plek kunnen bemachtigen aan de westerse universiteiten. The Silent University begon als een kunstwerk in 2012 – met een Londense taxibumper als logo, verwijzend naar het huidige beroep van veel academici – maar is nu een vrijwel zelfstandig functionerend instituut. Ögüt speelt daarbij een steeds minder belangrijke rol. The Silent University is voorbij het kunstwerk gegroeid door de openheid voor de toekomst die vanaf het begin in het werk aanwezig was.

Tegenover deze dynamische projecten buiten de muren van het museum, zijn er werken die geheel binnen het domein van de tentoonstelling vallen, zoals Ögüts beroemde videowerk Things We Count (2008): een militaire vliegtuigenbegraafplaats waarbij een in het Engels, Turks en Koerdisch tellende stem te horen is. In de strakke filmruimte wordt uitgenodigd tot reflectie, maar er wordt geen verbinding gemaakt met de realiteit van de bezoeker. Dit is even zo geldig voor Pleasure Places of All Kinds (2014), een werk dat bestaat uit maquettes van nail houses, huizen waarvan de bewoners niet willen wijken voor een groot, nieuw bouwproject. Dit werk ‘verbeeldt’ politiek en verzet, maar is dat niet in werkelijke zin: het biedt niet de openheid om tot actie over te gaan.

Weerstand en verzet hebben steeds een andere verschijningsvorm en gaan steeds op een andere manier een relatie aan met de toeschouwer. Ten eerste als verbeelding van weerstand in een verhaal, zoals bij de nail houses. Ten tweede als uitnodiging tot deelname of tot actie, zoals in de educatieve ruimte en zoals bij TRACK in Gent. En daartussen is er werk dat de bezoeker in directe verbinding stelt met problematiek van buiten het museum; niet als verhaal maar als realiteit.

Tot deze laatste categorie behoort Stones to Throw (2011). Kinderen in Ögüts geboortestad Diyarbakir gooien regelmatig stenen naar de politie en worden daar vervolgens voor opgepakt. Dit is een klein gegeven binnen de context van het grote, langdurige conflict waarin de Koerdische Turken zijn verwikkeld. Als indirecte reactie daarop beschildert Ögüt steentjes. Deze stelt hij tentoon op strakke zwarte sokkels. Tijdens de tentoonstelling verdwijnen de stenen een voor een naar Diyarbakir en worden ze vervangen door een Fedexformulier. Eenmaal in Diyarbakir aangekomen worden de steentjes willekeurig op straat achtergelaten. Het werk werd eerder al getoond in Kunsthalle Lissabon (2011) en op de biënnale van Sydney (2014). In Eindhoven wordt het wederom in dezelfde vorm geëxposeerd, zonder het aan te passen aan zijn nieuwe context. Wellicht blijft Ö?üt het werk herhalen tot het zijn werkelijke actualiteit verliest, wanneer de misstanden in Turkije zijn verbeterd en het werk enkel een verhaal wordt.

Hoewel Ögüts zijn werk regelmatig sterk musealiseert, is het een verdienste dat de kunstenaar zijn projecten plotseling uit hun kunstige identiteit kan laten ontsnappen en ze werkelijk iets kan laten betekenen. Daarmee roept zijn werk vragen op rondom het effect van kunst, zonder in een discussie te verzeilen over terminologieën zoals ‘politiek’, ‘kunst’ en ‘engagement’.

Het zou erg interessant zijn als Ögüt het Van Abbemuseum gaat houden aan de contractuele verbinding die de kunstenaar de mogelijkheid biedt de barricade buiten het museum opnieuw op te trekken met de kunstwerken uit de collectie. Waar en hoe zou dat zijn? Door deze mogelijkheid wordt de suggestieve statische geste van een barricade, het verhaal, wellicht ooit een dynamische realiteit: Vooruit!

Ahmet Ögüt
Forward! / Vooruit!
Van Abbemuseum Eindhoven
07.03.2015 t/m 14.06.2015

Laura van Grinsven

is kunsthistoricus en filosoof

Recente artikelen