All together now
All together now
Over de leesbaarheid van Sesamstraat
Als je het pand van Marres in Maastricht binnenloopt hangen in de gang, direct, dreigend, uitvergroot en ingelijst, de reglementen van de zogenaamde Sesame Workshop, de ‘Terms and Conditions of Use’ zoals de officiële benaming luidt.
Typologie, lay-out en terminologie ervan zijn als van een internetpagina. Sesame Workshop is de producer van het wereldwijd bekende en omarmde Sesame Street, het Nederlandse Sesamstraat. Iedereen kent Bert en Ernie en het koekiemonster. In de loop der jaren zijn deze karakters onderdeel geworden van ons collectieve geheugen. Hinrich Sachs, maker van de tentoonstelling Kami, Cookiemonster, Bert and Ernie (All together now) presenteert de voorwaarden waaraan jij, in het vervolg aangeduid als ‘user’, moet voldoen wil je de figuren van Sesame Workshop gebruiken. Sesame Workshop beheert het concept van het programma. En hoewel het bedrijf ruimte laat voor een eigen, nationale of regionale invulling van het idee, blijft het de eigenaar van de basisstructuur en heeft het daarmee het monopolie op ‘onze herinnering’, aldus Sachs. Koekiemonster, Bert en Ernie, daar staan ze dan. De figuren belichamen tegelijkertijd zowel de beperkingen als de vrijheden binnen datzelfde systeem. Op bordjes staat wie zij zijn. Daar is bij voorbeeld Zeliboba, deze warmbloedige, oude boomgeest uit het Russische Ultisa Sezam lijkt wel wat op onze Pino. Dafi en Haneen zijn de vriendjes uit Rechov Sumsum / Shara’a Simsim, coproductie van Israël, Palestina en Jordanië.
Aanleiding voor Sachs om een project te ontwikkelen over de franchise van het concept van Sesamstraat, was een bericht in The New York Times van 30 juli 2002, over de vanwege de politieke situatie gestaakte uitzendingen van Rechov Sumsum / Shara’a Simsim. In het huidige, conflictueuze Midden-Oosten bleek vriendschap tussen de Palestijnse Haneen en joodse Dafi niet langer mogelijk. Er kon geen gesprek meer gevoerd worden in het programma en elke handeling bleek voor meerdere uitleg vatbaar voor het kijkende kinderpubliek, dat zelf niet meer normaal over straat kon lopen. Sachs liet Haneen en Dafi op monumentale grootte na maken.
Stilstaand in de ruimte zijn de poppen onschuldig, groot en lief. Voorbijgangers en bezoekers kijken gefascineerd naar de poppen en iedereen wil ze aanraken. De drempel is nog nooit zo laag geweest, vertelt Frederique Bergholtz, directeur van Marres. Sachs glundert. Zijn poppen lijken lege omhulsels, ‘they are not stuffed’. De passant wordt verleid door het tactiele uiterlijk van de figuren, door de verschijning van paars, groen, oranje, langharig nepbont en het overdadige spektakel aan kleuren en materialen die zelfs van een afstand, ‘ervaren’ worden. Vertederd aai je de roze vacht van de Chinese Xiao Mei Zi en het helblauw van Koekiemonster. Zij zijn een luxegoed. Je wordt herinnerd aan lang vervlogen tijden, maar tegelijkertijd zet Sachs je de manoeuvres van onze consumptiemaatschappij uiteen. Het is een valstrik: de poppen zijn tevens vercommercialiseerd, een leus, een reclameslogan. Je wordt verleid en gemanipuleerd, zelfs in je herinnering, voor zover je het nog niet wist.
Het decor waarin ze in Marres staan opgesteld is geen Sesamstraat maar een kleurig geschilderde veelheid aan geveltjes van bij voorbeeld een houten hut, moskee of synagoge. De gebouwen zijn de clichés, uitbeeldingen van de landen waar Sesamstraat uitgezonden wordt. Sachs deed, als een ware antropoloog, grondig onderzoek naar de afzonderlijke iconografieën alvorens ze naast elkaar te plaatsen. Een kwestie die daarbij meespeelt, is die van de compatibiliteit van talen, van de mogelijkheid van een shared language. Is er een taal denkbaar die ondanks de verschillen door iedereen gesproken en begrepen wordt? Sachs integreert de veelheid aan talen, mogelijke interpretaties en vertalingen, en legt daarbij de nadruk op de context waarin hij zich op dat moment bevindt. Zo heeft hij de kinderen van de Maastrichtse Montessorischool uit de straat uitgenodigd om verkleed in de Sesamstraatpakken een toneelstuk op te voeren in Marres. Kinderen kijken nu eenmaal anders dan juristen, kunstenaars of journalisten. Hij vertelt dat hij het concept van deze tentoonstelling ook in Noorwegen ten uitvoer wil brengen, waar Sesamstraat zich voor doet – zo is hem verteld – vermomd als Sesamstation.
Onderdeel van de tentoonstelling is een persconferentie. Hierin stelde Sachs de legitimiteit van zijn vertaling van Sesamstraat ter discussie. Drie sprekers zitten aan één tafel naast elkaar: de kunstenaar, de directeur, de advocaat. De mise-en-scène maakt de types. Is er onderlinge verstaanbaarheid, communicatie of kennisoverdracht mogelijk? Delen van het betoog van Karsten Gilhuis, advocaat bij Houthoff Buruma advocaten, ontgaan mij volledig. Wat ik opvang is dat Sachs hoogstwaarschijnlijk niet zal worden vervolgd.
Sachs kiest voor zijn vraagstelling de tentoonstellingsruimte als podium en platform. Hij tracht niet alleen de structuren die aan franchise ten grondslag liggen te doorgronden, ook tast hij de traditionele rollen en functies van de tentoonstellingsruimte af. Hij is zich bewust van het systeem waarin hij zich bevindt, reflecteert op zijn rol als kunstenaar en op de rol van kunst in algemenere zin. Hij becommentarieert het concept van Sesamstraat maar maakt het tevens tot zijn handlanger. Het is zijn instrument geworden. Herinner je de ‘Terms and Conditions of Use’: aan het einde van de gang van Marres hangen zij opnieuw. Zij zijn onontkoombaar. Is de bezoeker een gevangene? Dit is een conceptuele cul-de-sac. Was getekend: Hinrich Sachs.
Hinrich Sachs, Kami, Cookiemonster, Bert and Ernie (All together now)Marres, Maastricht
1 april tot en met 23 mei 2004
Ilse van Rijn
is kunsthistoricus