Amsterdam 2.0
Amsterdam 2.0
Amsterdam 2.0 is opgezet door kunstenaar Paul Perry en architect Maurice Nio. De tentoonstelling Amsterdam 2.0 bij Mediamatic, waarvoor zij verscheidene kunstenaars/architecten uitnodigden, was voorlopig de laatste fase van een project dat al een uitgebreide, inhoudelijke voorgeschiedenis kende. Perry en Nio wilden een nieuw instrumentarium ontwikkelen om stedenbouwkundige problemen in Amsterdam ter discussie te stellen. Daarvoor werd een bijzondere invalshoek gekozen: ‘Amsterdam 2.0 is geen stad. Het is een rechtskundig systeem waaruit vele verschillende steden kunnen voortkomen. Het is het besef dat een wereld waarin regels en wetten algemeen zijn, een wereld voor niemand is. Amsterdam 2.0 maakt het mogelijk dat volstrekt onvergelijkbare steden, met hun eigen set van regels, naast en door elkaar kunnen bestaan. De enige basisregel – vastgelegd in de grondwet van Amsterdam 2.0 – is dat de burgers van de ene stad die van de andere niet hun wil met geweld kunnen opleggen.’ Met andere woorden er wordt geëxperimenteerd met een nieuwe, fictieve grondwet voor Amsterdam.
Het project begon heel concreet in 1997 als reactie op het feit dat de kunstenaars betrokken bij het kunstbeleid rond de Noord-Zuidlijn in een te laat stadium werden benaderd, namelijk toen het raamwerk waarbinnen het plaats moest vinden al vastomlijnd was. Maar nu, bijna negen jaar later heeft het project Amsterdam 2.0 een socialer gezicht gekregen. Het wordt gepresenteerd als een serieus alternatief voor de manier waarop we nu, met alle bevolkingsgroepen naast en door elkaar, met elkaar leven, in een op maat gemaakte grondwet, zonder dat deze de grondwet van de andere groep uitsluit. Om de abstracte wet voorstelbaar te maken is aan vijf auteurs gevraagd een verhaal te schrijven binnen het raamwerk van de grondwet. Vervolgens zijn vijf beeldopdrachten vergeven.
Wanneer je de ruimte van Mediamatic betreedt, valt vooral het vluchtige karakter van de tentoonstelling op. Het systematische karakter van de wetgeving lijkt haaks te staan op de rommelige tentoonstelling. De meeste plaats wordt ingenomen door oude bureautjes, met daarachter een stoel en op de bureaus paperassen, al dan niet opgeborgen in ordners. Het betreft het werk Leap City and City of Departures van Kasper Andreasen & Tine Melzer, dat uitstekend tot zijn recht komt in deze op een klaslokaal lijkende omgeving. De bureautjes nodigen uit om plaats te nemen en ongegeneerd te bladeren. Zo ligt er een stapel tijdschriften waarin met post-its plaatjes zijn gemarkeerd, die samen een beeldessay over de stad opleveren. Er ligt ook een ordner met de dagelijkse observaties van wandelingen door de stad. Vooral deze scherpe beschrijvingen van wandelroutes intrigeren. Ze zijn tegelijkertijd intiem en concreet.
Sung Hwan Kim & The Lady of the Sea sluit met City of Falling Everything eveneens aan op de sfeer van de ruimte. Op witgeschilderde kussens kan men kijken naar een video op een witgeschilderde tv met daarop de registratie van verschillende performances die plaatsvonden in zijn atelier. Veel hiervan was eerder te zien tijdens de Open Ateliers van de Rijksakademie. Je kunt je afvragen wat Sung Hwan Kim hier te zoeken heeft. Zijn werk lijkt te draaien om het gebrek aan interactie met de buitenwereld. Zijn in de video uitgesproken fantasie over hoe de kunstenaar dood gevonden zal worden in het atelier is veelzeggend. Veel lijkt het niet met de grondwet te maken te hebben.
Joke Robaards City of Cards daarentegen gaat wel aan de slag met Amsterdam 2.0. Als een hedendaags schuttersstuk geeft zij inzicht in de complexe geschiedenis van een plek in de stad; een oude speelkaartenfabriek die tot op de dag van vandaag mensen met elkaar verbindt. Henk Bultstra en Jaakko van ‘t Spijker (SPUTNIK) maakten met City of Homeless Pigeons een enorm wandtapijt dat is vervaardigd met digitale collagetechnieken. De voorstelling is zo eclectisch dat haar illustratieve karakter de compositie overstemt. Het is vooral een zoektocht naar herkenbare elementen geworden. Elma van Boxel & Kristian Koreman (ZUS) presenteren hun werk getiteld City of Inverted Space als een metafoor; een tyfoon als herstructurerende kracht binnen een stad. Het doet in de feitelijke uitvoering juist afbreuk aan die metafoor. De uit lijmdraden opgetrokken interventies in de ruimte doen aan als designlampen en zijn alles behalve stormachtig krachtig.
Met beeldend werk invulling geven aan een juridisch systeem is zeer lastig, blijkt uit deze tentoonstelling. Juist de werken die het meest aan de eigen verbeelding overlaten, zoals dat van Robaard en Andreas & Melzer, zijn het sterkst. Dat geldt niet voor de verhalen, die er beter in slagen de grondwet voorstelbaar te maken. Amsterdam 2.0 biedt nog maar een experimentele versie van de grondwet, waarin slechts een klein gedeelte van de mogelijkheden van dit omvangrijke project te zien was. Je kunt je afvragen of Nio en Perry niet dezelfde ‘fout’ maken als hun opdrachtgevers in 1997 door de kunstenaars er te laat bij te betrekken. Ook hier lijkt het raamwerk te dwingend voor een oorspronkelijke bijdrage. Perry en Nio zijn van plan hun model verder te laten uitwerken door juristen en andere specialisten. We mogen hopen dat die de grondwet beter toetst op zijn reële haalbaarheid.
Bart Rutten