metropolis m

Het is geen nieuws: bij al het gedoe over een grenzenloze wereld met grenzeloze communicatie, economie, politiek en niet in de laatste plaats terrorisme, is de lokale factor eerder toe- dan afgenomen. Ook in de kunst is het discours met de toegenomen mondialisering alleen maar lokaler geworden. Het dialect is herontdekt. Overal worden zeldzame geschiedenissen en tradities opgediept en de wereld ten voorbeeld gesteld. De vraag is wat we met al deze lokaliteit aanmoeten. Wat valt ervan te leren voor de niet-locals?

Een in dit opzicht treffend kunstwerk dat ik recentelijk heb gezien is Phantom Fremdes Wien (1991/2004) van Lisl Ponger in de door Bik Van der Pol samengestelde Nomads & Residents afdeling in de tentoonstelling Cordially Invited in BAK Utrecht. De film is een langgerekte home movie, waarin Lisl Ponger van exotisch feestje naar feestje trekt in multicultureel Wenen. Korte scènes, gefilmd in super 8, voorzien van commentaar van Ponger zelf. Een veelheid aan culturele gebruiken wordt blootgelegd, die deel uitmaken van de verborgen kant van de metropool. Ponger heeft het materiaal begin jaren negentig geschoten in een poging tot openbaarmaking van de onbekende ‘multiculturele’ kant van Wenen, waar immigranten vol enthousiasme de cultuur uit het land van herkomst in ere proberen te houden. Maar het terugzien van het materiaal in 2004 confronteert haar met louter vragen over de zin van deze compilatie. Wat leer je van dit soort voyeurisme, vraagt Ponger zich hardop af? Wat, om het wat scherper te stellen, is werkelijk ‘multicultureel’ aan de eindeloze aaneenrijging van exotische gebruiken? Wat voor inzicht kan eraan ontleend worden? In een poging orde te scheppen in het geheel probeert Ponger een meer objectief, universeel kader te definiëren waar alle lokaliteiten inpassen. Ze strandt echter bijna wanhopig in een almaar verder ontsporende rubricering die zich heen en weer beweegt tussen subjectief (dagboekaantekeningen) tot aan objectief (formeel, filmisch).

Een half jaar geleden heeft de Franse filosoof Bruno Latour zich in een tekst nogal sceptisch over de kwestie van het lokale en globale (of singuliere tegenover universele) uitgelaten (Domus, nr 2, 2004). Vroeger was het simpel om universeel te zijn, beweert hij. Een kwestie van uitzoomen en dus loskomen van de ketens die je aan een plek binden en daarmee je blik beperken. Streven naar het universele was toen slechts een kwestie van ontkoppelen, wat in feite neerkwam op een poging tot moderniseren. In de hedendaagse geglobaliseerde wereld lijkt die tactiek niet langer houdbaar. Wat is tegenwoordig universeel? De Amerikaanse wereldorde misschien? De Franse republiek? De voorvechters van globalisatie of juist zij die zich anti-mondialist noemen? Of is het China, toch al snel anderhalf miljard mensen groot en dus, mogen we aannemen, van enige invloed op het geheel, hoe lokaal hun wereld er vanuit het Westen ook uit lijkt te zien?

Latour schetst een situatie waarin het afstand nemen onmogelijk is geworden, omdat het globale inzicht voortdurend wordt ondergraven door het lokale en zijn verdomde bizarre tradities. Ze zitten elkaar voortdurend dwars bij het streven naar een universeel inzicht. Het begrip ‘glocal’ biedt volgens hem deels uitkomst, niet omdat het universele in ere wordt hersteld, maar omdat het zich als nieuw begrip buiten de hiërarchische tegenstelling van het lokale en het globale stelt en op gelijk niveau, vanuit het lokale, banden met andere lokaliteiten aangaat, netwerken aanlegt en zo een steeds omvattender draagvlak creëert. Het verkrijgen van een meer dan plaatselijk inzicht is met andere woorden niet zozeer een kwestie van ergens bovenuit stijgen, maar van goed lobbyen. Latour spreekt over cosmopolitics, om de glijdende schaal van deze voortschrijdende onderhandeling te markeren.

Waar Pongers aaneenrijging van lokaliteiten in een exotische setting (en exotica in een lokale setting) op het eerste gezicht moedeloos stemt als het aankomt op het incident overstijgende conclusies, biedt Latour, die eigenlijk veel cynischer lijkt, een onverwacht gunstig beeld. In deze wereld, waar alles lokaal is, komt het aan op kongsi’s scheppen tussen alle beperkte blikken omdat de beperking alleen zo enigszins opgeheven kan worden. Dat gebeurt niet vanuit groots en autoritair perspectief, maar incidenteel, toevallig, omdat er geen andere keuze is. Pongers voortdurende oefening in rijgsnoeren is niet eens zo gek nog niet. Het verdient navolging, zoals in dit nummer van METROPOLIS M.

Thema's

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen