Atlas in Karlsruhe
Atlas in Karlsruhe
Een atlas biedt een visuele vorm van kennis. Hoewel verwant aan een archief of een encyclopedie is er een belangrijk verschil: een atlas komt tot stand door te snijden, door scherpe keuzes, door montage en opeenvolgende hermontages, beweert filosoof en kunsthistoricus Georges Didi-Huberman in een recent interview met Art Press Online over zijn tentoonstelling Atlas – How to Carry the World on One’s Back, die te zien was in Reina Sofia in Madrid en dit voorjaar doorreist naar ZKM in Karlsruhe. In zijn tentoonstelling onderzoekt Didi-Huberman deze visuele vorm van kennisproductie aan de hand van zijn grote voorbeeld, de kunsthistoricus Aby Warburg en diens wereldvermaarde Mnemosyne Atlas (1924-1929), dat een poging was tot een nieuwe geschiedschrijving aan de hand van alleen maar reproducties van beelden. Didi-Huberman vertelt in het interview dat Warburg allerlei probleemstellingen op grote schoolborden formuleerde aan de hand van een basisvoorraad van slechts duizend beelden, die waren geselecteerd uit het fotoarchief van Fritz Saxl. Ondanks die beperking waren de te formuleren kwesties onuitputtelijk.
De tentoonstelling die Didi-Huberman in Madrid en Karsruhe heeft ingericht, is een commentaar op de populariteit van het archief in de hedendaagse kunst. Het heeft Didi-Huberman gestoord dat de tentoonstellingen met archiefpresentaties doorgaans zo weinig visueel zijn. De hoeveelheid informatie ontmoedigt, met als gevolg dat je de meeste van die tentoonstellingen zonder maar een poging er toegang toe te krijgen verlaat. Didi-Huberman probeert het archief als ‘simulacrum van kennis’ te omzeilen door beter te selecteren, precies zoals de kunstenaars doen.
Warburgs Mnemosyne Atlas had veel te maken met de schizofrenie waar hij aan leed na de Eerste Wereldoorlog. Didi-Huberman stelt dat er een relatie met de behoefte de wereld te ordenen en momenten van crisis, van rampen. In zijn tentoonstelling suggereert hij dat er een tweeledige ontstaansgeschiedenis is bij de Mnemosyne Atlas: gekte en oorlog. Reden voor hem om de tentoonstelling te beginnen met een vergelijking van Warburg, die tal van beelden van globale conflicten verzamelde, en Goya met diens Disparates en Caprichos.
Warburg was met zijn visuele hypertekst zijn tijd ver vooruit, zelfs die van het tegenwoordige museum. Het koste Didi-Huberman aanzienlijke moeite om het museum in Madrid zo ver te krijgen reproducties te tonen, geobsedeerd als het instituut was door het originele artefact. Aan de hand van onder andere het herbarium van Klee, Richters studies voor diens eigen Atlas (1962-heden) en fotocollecties van Josef Albers, hoopt Didi-Huberman te bewijzen dat kunstenaars wetenschappers zijn of uitvinders van een speciaal soort: ‘Ze verzamelen versnipperde stukken wereld zoals een kind of zwerver zou doen – de twee figuren die Walter Benjamin vergeleek met de authentieke wetenschapper. Zij brengen zaken bijeen buiten normale classificatie, en ontlenen aan de zo gestelde affiniteiten een nieuw soort van kennis die onze ogen opent voor onvermoede aspecten van de wereld en het onbewuste van onze blik.’ DR
Atlas – How to Carry the World on One’s BackZKM, Karlsruhe (D)
7 mei t/m 7 augustus
Zie ook:
‘Georges Didi-Huberman on Atlas. How to Store the World’, www.artpress.com
George Did-Huberman, ‘Atlas – How to Carry the World on One’s Back’, www.museureinasofia.es